Hoofdstuk 12 Hormonen
Par 1 De aanmaak van hormonen
Veranderingen in je leven
Groei en ontwikkeling zijn voorbeelden van processen waar hormonen bij betrokken zijn. Het zijn
signaalstoffen die vervoerd worden door bloed. Je lichaam groeit door hormonen tot je 20 e. andere
hormonen stimuleren de geslachtsorganen en verdere ontwikkeling van geslachtscellen tot ver na je
20e.
Hormoonklieren zijn endocriene klieren. Hun producten worden afgegeven aan het inwendige
milieu. Exocriene klieren geven hun stoffen af aan het uitwendige milieu, zoals zweet- en
verteringsklieren.
Hormonen komen overal in je lichaam en sturen processen aan. Hormonen hebben een passende
receptor nodig voordat een reactie plaats vindt. Deze doelwitcellen bevinden zich in doelwitorganen
en -weefsels. Door hun reactie veranderen lichaamsprocessen. (sneller groeien, geslachtscellen
aanmaken, stimuleert celdeling, bevordert ontwikkeling van secundaire geslachtskenmerken,
beïnvloeden gedrag)
Hormoonklieren geven producten af die processen beïnvloeden welke veranderen door activiteiten
en omstandigheden, lichaamstemperatuur en glucosegehalte.
De centrale hormoonklier
De aansturing van de processen gebeurt vooral in de centrale hormonklier, de hypofyse. Vanuit de
hypothalamus ontvangt de hypofyse informatie over het lichaam. Vervolgens stuurt de hypofyse
hormoonklieren aan. Hypofyse regelt ook groei en rijping van geslachtscellen.
De ligging en de structuur van de hypofyse maakt duidelijk dat het de verbinding is tussen hersenen
en hormoonstelsel. De hypofyse heeft 2 delen: neurohypofyse, deze bevat zenuwweefsel met
uitlopers van neuronen, en adenohypofyse, welke bestaat uit klierweefsel. (Binas 88C, 89A en C)
Hersenen en hypofyse
Hypothalamus en neurohypofyse werken samen aan de homeostase van het lichaam. Bij een te lage
bloeddruk maakt de hypothalamus het neurohormoon ADH. Deze wordt via de neurohypofyse
afgegeven aan het bloed. ADH zorgt ervoor dat er minder water het lichaam verlaat en zorgt voor
stijging van de bloeddruk.
Neurohormoon, oxytocine, zorgt voor het samentrekken van de baarmoederwand bij de bevalling en
zorgt voor sociaal gedrag. Oxytocine komt ook via de neurohypofyse in het bloed.
Andere neurohormonen stimuleren de adenohypofyse. Synapsen in de hypothalamus geven de
releasing-hormonen af aan bloed en gaan rechtstreeks naar de adenohypofyse. De adenohypofyse
geeft dan dat specifiek hormoon af.
Nog andere neurohormonen geven inhibiting-hormonen af, deze remmen de productie van
hormonen. (Binas 89A en C)
Regelen van hormoonconcentraties
Je lichaam stemt de concentraties hormonen nauwkeurig af. FSH stimuleert groei en ontwikkeling
van follikels in de eierstokken. De follikels maken oestradiol, een oestrogeen, welke afgifte van LH
stimuleert. Vervolgens volgt de ovulatie. Hierna ontstaat het gele lichaam uit de follikel, dit maakt
oestradiol en progesteron. Hierdoor wordt FSH-LH-afgifte geremd in de hypothalamus en FSH in de
hypofyse.
Veel hormoonconcentraties zijn geregeld via negatieve terugkoppeling zodat de waarde in het bloed
rond de norm blijft. Positieve terugkoppeling gebeurt bij de bevalling als de baby tegen de
baarmoedermond aan drukt, dan wordt extra oxytocine afgegeven.
, Plantenstoffen en oestrogenen
Mensen krijgen via de voeding stoffen binnen. Sommige binden aan membraanreceptoren, bestemd
voor hormonen. Zij beïnvloeden hierdoor je lichaam. Ze hebben wel hetzelfde effect als het
hormoon.
Voorbeeld: genisteïne uit soja bindt aan oestradiolreceptoren. Er zijn een paar voordelen: minder
botontkalking, minder hartproblemen, kleinere kans op borstkanker en klachten rond menopauze
verminderen. Het beïnvloedt ook je vruchtbaarheid.
Onderzoek van stoffen op je lichaam is complex, maar wel belangrijk als mensen het meer gaan eten.
Par 2 Reacties op hormonen
Stapsgewijze invloed van hormonen
Hormonen regelen heel nauwkeurig processen. Onder normale omstandigheden wordt homeostase
in een paar stappen geregeld. Zie p. 130 voor 2 voorbeelden. (Binas 89A en C)
Receptoren voor hormonen
Hormonen werken alleen bij hun eigen doelwitcellen, alleen zij hebben de juiste receptoren. De
manier van herkenning hangt af van het soort hormoon.
- Hydrofobe steroïdehormonen, gemaakt uit cholesterol. Gaan eerst door de celmembraan,
hechten vervolgens aan receptoren in het grondplasma van de cel. Daar vormt een hormoon-
receptor-complex, welke het DNA activeert. Via RNA ontstaat een eiwit in het grondplasma.
- Hydrofobe tyrosinehormonen, gemaakt van het aminozuur tyrosine. Kan op 2 manieren
doelwitcellen bereiken.
o Schildklierhormoon bindt zich aan receptoren in het grondplasma
o Adrenaline bindt aan receptoren in het celmembraan.
- Peptidehormonen, bestaan uit gekoppelde aminozuren(eiwit) en binden zich aan de
receptoren in het celmembraan. (Binas 67K1, 67K2, 67K4, 89B)
Signaalstoffen in de hersenen
Receptoren in het celmembraan veranderen van vorm als het koppelt met een hormoon. Een G-eiwit
koppelt energierijk GTP aan de receptor. Dan ontstaat een secundaire boodschapper bij een cascade
aan gebeurtenissen. Deze neemt de boodschap over van het hormoon en vormt een binding met het
uitvoerende molecuul in de cel. Secundaire boodschappers kunnen makkelijk door het grondplasma
bewegen. Zij kunnen meerdere doelwitmoleculen hebben dus meer dan één respons opwekken in de
doelwitcel.
Signaalstoffen in weefsels
Bij een wond stimuleren groeihormonen dieper gelegen cellen van de huid tot deling. Uit
oppervlakkige beschadigde cellen ontstaan stoffen die de buurcellen stimuleren. Deze groeifactoren
hechten aan de receptoren van de buurcellen. Dit zorgt voor vorming van eiwitten die invloed
hebben op het controlesysteem van celdeling. DNA-synthese en celdeling zorgen dat de huid
herstelt.
Je lichaam maakt groeifactoren, welke vaak meerdere doelwitcellen activeren.
Par 3 Hormonen recyclen botten
Calcium in het bloed
Ca2+ is bij veel belangrijke lichaamsprocessen betrokken. Het lichaam houdt de Ca 2+-concentratie op
de norm van 2.10-2.55 mmol/L. Bij een te laag gehalte halt je lichaam Ca 2+ uit je botten. Hierdoor
verzwakken de botten en kan botontkalking (osteoporose) optreden. Een te hoog gehalte kan maag-
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller uvageneeskundestudent. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.26. You're not tied to anything after your purchase.