Hoofdstuk 4: Pluriforme samenleving
H1: Verschil en verdraagzaamheid
Beschrijvingen van Nederland gaan over de vrijheidsdrang en over het verlangen naar
ordening. Sinds de onafhankelijkheid in 1648 bestaat in Nederland een zekere mate van
verdraagzaamheid, ondanks het feit dat het een land was waarin mensen van verschillende
sociale klassen, godsdiensten en levensstijlen samenleefden (= pluriforme samenleving).
Vroeger kende Nederland ook al veel verschillen, tussen Noord en Zuid, tussen stad en
platteland, tussen hogere en lagere klassen. Nieuwkomers uit alle delen van de wereld
hebben de diversiteit van het land versterkt.
Nederland was vroeger de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden. Bij de eenwording
van Nederland hebben communicatiemiddelen een belangrijke rol gespeeld. Afstanden
werden kleiner en de inwoners raakten meer met elkaar betrokken. Nederland ontwikkelde
een gevoel van saamhorigheid.
Morele geografie: het dicht op elkaar leven van mensen op een klein grondgebied heeft
invloed op de manier waarop mensen met elkaar omgaan (tolerantie noodzakelijk).
Tolerantie was eerst een pragmatische keuze: het profijt woog zwaarder dan de principes;
maatschappelijke vrede was erg kwetsbaar in een land met religieuze minderheden.
- Definitie tolerantie toen: het oogluikend toelaten van iets wat eigenlijk verboden was.
Een voorbeeld zijn de zogenaamde schuilkerken.
Vrijheid van geweten bestond wel, maar mocht niet zomaar geuit worden.
- Principiële kant van tolerantie: er moest een vrijheid van denken zijn.
Pacificatie democratie: leiders konden onderling goed overweg, maar waren wel streng
voor hun groep mensen (vier zuilen -> iedereen leeft apart, de verschillende groepen
mensen).
Poldermodel: hoort bij het sluiten van compromissen.
- Vroegste vorm van democratie: ‘democratie van de natte voeten’
Conformisme: het verlangen om zich aan te passen aan de opvattingen en gedragingen van
de meerderheid in de samenleving.
In de Nederlandse samenleving is er echter steeds minder gelijkgestemdheid en
verdraagzaamheid. Het politieke en sociale conflict is sterker geworden, wat gesymboliseerd
wordt door de moorden op de politicus Pim Fortuyn en de filmmaker Theo van Gogh.
Een oorzaak: toegenomen globalisering (landen worden afhankelijker van elkaar.
Polarisatie: mensen voelen zich minder thuis bij de traditionele partijen die geneigd zijn
het compromis te zoeken. Een deel van de mensen stemt nu voor partijen die
tegenstellingen scherp onder woorden brengen.
Sociale cohesie staat dus voor een deel onder druk.
, H2: Cultuur en identiteit
Cultuur: alle waarden, normen en andere aangeleerde kenmerken die de leden van een
groep of samenleving met elkaar gemeen hebben en als vanzelfsprekend beschouwen.
Is over langere tijd aan verandering onderhevig.
De cultuur van je groep waar je bij hoort bepaalt voor een deel je persoonlijkheid.
Door cultuur hebben mensen een gemeenschappelijk referentiekader met deels
dezelfde normen, waarden en gewoonten (onderling begrip).
Werkt gedragsregulerend, het gedrag van mensen verloopt geordend en
voorspelbaar.
Dominante cultuur: het geheel van waarden, normen en kenmerken dat door de
meeste mensen binnen een samenleving wordt geaccepteerd.
Subcultuur: een specifieke groep met eigen waarden, normen en andere kenmerken
die afwijken van de dominante cultuur. Voorbeelden hiervan zijn jeugdculturen,
bedrijfsculturen, religieuze en etnische subculturen.
Tegenculturen: groepen die zich verzetten tegen (delen van) de dominante cultuur of
daar zelfs een bedreiging voor vormen. Voorbeelden hiervan zijn krakers, motorclubs,
anarchisten, autonomen.
Socialisatie: het proces waarbij iemand bewust en onbewust de waarden, normen en andere
cultuurkenmerken van zijn groep aangeleerd krijgt. Het resultaat is aanpassing van het
individu aan de omgeving. Het vindt plaats via imitatie: mensen doen elkaars gedrag na.
- Binnen de gemeenschap waar je toe behoort.
- Socialiserende instituties spelen ook een rol, zoals de overheid en de media.
Overheid: specifieke waarden en normen zijn tot wetten omgevormd.
- Sociale controle: de manier waarop mensen anderen stimuleren of dwingen zich aan de
geldende normen te houden (formeel en informeel).
Vindt plaats in de vorm van positieve en negatieve sancties.
- Groepsidentificatie: mensen voelen zich verwant met dominante en subculturen.
Onze persoonlijkheid bestaat voor een deel uit sociale elementen.
Geert Hofstede heeft de vijf belangrijkste cultuurdimensies gemaakt:
1. Machtsafstand: de omgang met ontzag in een cultuur.
2. Individualisme vs. Collectivisme: de mate waarin individuen zich deel voelen van
groepen (individualistisch -> losse banden, collectivistisch -> hechte groep).
3. Masculiniteit vs. Feminiteit: de rolverdeling tussen mannen en vrouwen in de
maatschappij (masculiniteit -> mannen en vrouwen gescheiden en vaak mannen beter,
feminiteit -> mannen en vrouwen gelijker aan elkaar).
4. Onzekerheidsmijding: de mate van angst voor de toekomst binnen een samenleving.
5. Oriëntatie op de lange vs. korte termijn: de mate waarin de maatschappij gericht is op
de toekomst (plannen en sparen) of juist meer op het heden (pluk-de-dag mentaliteit).
Etnocentrisme (William Graham Sumner): een manier van kijken waarbij de eigen groep
wordt gezien als het middelpunt van alles en alle anderen worden daaraan afgemeten. Dus
iedereen heeft een vooropgezette mening over andere groepen of culturen.
Volgens Gordon Allport zijn er mensen die eerder dan anderen de neiging hebben om zich af
te zetten tegen groepen waartoe zij zelf niet behoren (sleutelbegrip: onzekerheid).
- Xenofobie: vijandigheid t.o.v. mensen die niet tot de eigen etnische groep behoren.
- Sommigen staan eerder open voor het nieuwe, anderen zien eerder een dreiging.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller uvageneeskundestudent. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.21. You're not tied to anything after your purchase.