Samenvatting Feniks VWO overzicht van de geschiedenis, ISBN: 9789006464917 Geschiedenis
All for this textbook (1)
Written for
Secondary school
VWO / Gymnasium
Geschiedenis
1
All documents for this subject (4891)
Seller
Follow
Debbievd
Reviews received
Content preview
Tijdvak 3: Tijd van monniken en ridders (500-1000)
De val van het Romeinse Rijk → Europa komt in een tijd waarin steden en wegen
verdwijnen en de handel stilstaat. Tijdens deze periode regeert de machtige vorst,
Karel de Grote. Ook wordt het christendom verspreidt over Europa en er komt een
nieuwe wereld godsdienst op: de islam. De geestelijkheid en de adel bezetten de
belangrijke posities in de samenleving.
8. Het ontstaan van feodale verhoudingen in het bestuur
Volksverhuizingen → Macht kwam in handen van Frankische koning Clovis →
problemen, zoals:
- Geestelijken konden als enige lezen en schrijven (geschreven wetten werkte niet,
want mensen konden niet lezen)
- wegen werden slecht onderhouden (De koning kon ook niet rondtrekken om de
regels en wetten te delen, want hij kon lastig reizen)
- de handel verdween en er werd dus steeds minder gebruik gemaakt van geld
(koning kon ook geen belastingen heffen om bijvoorbeeld ambtenaren in te
stellen)
→Clovis stelde vazallen aan
De Vazallen zwoeren Clovis trouw, in ruil daarvoor gaf Clovis hun zijn inkomen en
verzag zij ze in hun levensonderhoud. Wat moesten de Vazallen doen?
- Samen met de koning strijden (oorlog voeren) en het rijk verdedigen
- Koning adviseren als het ging om de wetten en de rechtspraak.
Doordat de wegen slecht waren en de communicatiemiddelen gebrekkig waren,
gingen vorsten opzoek naar manieren om hun rijk te besturen. → feodale stelsel /
leenstelsel =
De vorst (leenheer) heeft een land, het land is te groot om door een persoon
bestuurd te worden → het land wordt verdeeld onder mensen van de hoge adel → hij
leende zijn gebied uit aan leenmannen, die leenmannen mochten dat deel dan ter
leen besturen (niet het gebied hebben dus). Kleinere gebieden zijn beter onder
controle te houden, de vorst moest alleen de leenmannen onder controle houden.
Hiervoor moesten de leenmannen hem trouw zweren en hem bijstaan met raad
(advies geven) & daad (meevechten & soldaten leveren).
Leenmannen vonden hun gebieden vaak ook nog te groot → ze gingen het verder
verdelen onder lage edel lieden (achter leenman), ook zij moesten trouw zweren aan
de
Zwakte feodalisme:
, - Leenmannen wilden de macht binnen de familie houden, als de vorst dit toestaat
dan verliest hij de controle over de leen. Niet toestaan → in conflict met de
leenman en die had de vorst juist nodig.
- Verhoudingen tussen leenheer en leenmannen werd steeds minder persoonlijk,
doordat de leenmannen op eigen belang gericht waren en uit waren op macht.
- Leenheer had weinig grip op de achter leenmannen
- Alleen sterke koningen konden hun macht behouden.
9. De vrijwel volledige vervanging in West-Europa van de agrarisch-urbane
cultuur door een zelfvoorzienende agrarische cultuur, georganiseerd via
hofstelsel en horigheid.
Het romeinse rijk (tijdvak 2) bestond uit een agrarisch-urbane samenleving:
landbouw was belangrijk (agrarisch), maar er waren ook steden (urbaan) en daar
leefde men van de nijverheid (het maken en verkopen van producten). Uiteindelijk
ging het West-Romeinse rijk ten onder, door de volksverhuizingen van de
Germaanse stammen → goed georganiseerde Romeinse bestuur valt weg in West-
Europa: het romeinse leger is er niet meer om mensen te beschermen → handel en
nijverheid raakt in verval → steden trekken leeg → Europa gaat terug van agrarisch-
urbane samenleving naar agrarische samenleving (= grootste deel van de
mensen leefde van de landbouw). De agrarische samenleving werd gekenmerkt
door autarkie (= zelfvoorziening) en iedereen werkte in de landbouw, behalve adel
en geestelijkheid.
Boeren aan het begin van de Middeleeuwen:
Vrije boeren: - eigen stuk grond om voor zich zelf of voor familie op te werken
Horige boeren: - boeren die bij het land van de heer hoorde, het land mochten ze niet
verlaten zonder toestemming van de edelman.
Lijfeigenen: boeren die gebonden waren aan de landeigenaar zelf, het waren dus zijn
eigendom.
Oogsten liepen terug → inkomsten liepen terug → boeren werden verplicht op het
land te wonen → steeds meer vrije boeren wilde op het grond gebied van een lage
edelman wonen.
Honger, armoede en onveiligheid → welvaart terug gelopen → geen leger meer voor
bescherming → Vrije boeren waren overgeleverd aan rondtrekkende / plunderende
bendes → vrije boeren wilde bij de lage edelman wonen, omdat ze dan bescherming
en landbouwgrond kregen. In ruil daarvoor stonden de boeren een deel van hun
oogst af en herendiensten (= klusjes doen voor de heer) te doen.
Het hofstelsel ontwikkelde zich als een autarkische leefgemeenschap met weinig
contact met de buitenwereld.
Verschil hofstelsel en feodalisme (leenstelsel):
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Debbievd. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.71. You're not tied to anything after your purchase.