Dit is een samenvatting van het boek Praktisch Staatsrecht, vierde druk, die wordt aangeboden in het eerste jaar van het HBO. In deze samenvatting komen alle belangrijke onderwerpen en wetsartikelen aan bod!
Aan de informatie in deze samenvatting kan geen rechten worden ontleend
1
,Inhoudsopgave
H1. DE NEDERLANDSE STAAT EN ZIJN BEWONERS .......................................................................................... 3
1.1 De Nederlandse staat .................................................................................................................................. 3
1.2 Nederlanders en vreemdelingen ................................................................................................................. 4
H3. DE ORGANISATIE VAN DE NEDERLANDSE STAAT EN HET KONINKRIJK....................................................... 7
3.1 Van statenbond tot gedecentraliseerde eenheidsstaat ............................................................................. 7
3.2 Scheiding en spreiding van macht .............................................................................................................. 7
3.3 Staatshoofd en Koninklijk Huis ................................................................................................................... 8
H4. REGERING EN PARLEMENT ....................................................................................................................... 8
4.1 Ontwikkeling van de parlementaire constitutionele monarchie ............................................................... 8
4.2 Kiesstelsel .................................................................................................................................................... 9
4.3 Regering..................................................................................................................................................... 10
4.4 Parlement .................................................................................................................................................. 11
4.5 Adviescolleges ........................................................................................................................................... 12
H5. WET- EN REGELGEVING .......................................................................................................................... 13
5.1 Wetten in formele en materiële zin .......................................................................................................... 13
5.2 Totstandkoming van een wet in formele zin ............................................................................................ 13
5.3 Procedure voor de Grondwet en begrotingswetten ................................................................................. 14
5.4 Delegatie van regelgeving ........................................................................................................................ 15
5.5 Burgerparticipatie ..................................................................................................................................... 15
H7. DECENTRALISATIE .................................................................................................................................. 16
7.1 Oorsprong en doel van decentralisatie ..................................................................................................... 16
7.2 Provincies, gemeenten en waterschappen ............................................................................................... 16
7.3 Overige decentrale openbare lichamen.................................................................................................... 17
7.4 Decentralisatie en de eenheid van de staat ............................................................................................. 18
2
,H1. DE NEDERLANDSE STAAT EN ZIJN BEWONERS
1.1 De Nederlandse staat
Normatieve functie: normen in waarde die op dat moment in de samenleving zo belangrijk worden
gevonden zijn bij wet geregeld.
Geschil oplossende functie: oplossen van problemen tussen burgers onderling of tussen burgers en
de overheid. Alleen de rechterlijke organisatie oordeelt of iemand moet worden gestraft.
Additionele functie: wanneer burgers vergeten zijn op sommige punten afspraken te maken doet de
wet dat voor hun (opvullen van de gaten, het aanvullen).
Instrumentele functie: geeft een richtlijn aan waar iedereen zich aan moet houden. Zo blijft er orde
in onze samenleving.
We spreken van een staat als er een gemeenschap is van mensen op een bepaald grondgebied,
waarover een organisatie het hoogste gezag uitoefent; grondgebied en bevolking.
De staat heeft exclusieve zeggenschap op en over zijn gehele grondgebied. Het hoogste gezag van de
staat is gericht op het handhaven van orde en recht. De overheid is het hoogste gezag in de staat.
Om te voorkomen dat burgers voor eigen rechter gaan spelen, mag alleen het hoogste gezag van de
staat geweld gebruiken (geweldsmonopolie). De Nederlandse staat is een rechtspersoon naar
burgerlijk recht: zelfstandig drager van rechten en plichten.
Burgerlijk recht: het rechtsgebied dat de rechtsverhoudingen tussen rechtspersonen regelt.
Publiekrecht: het rechtsgebied dat de verhouding tussen de overheid en de burger regelt.
- staatsrecht: rechtsgebied dat de inrichting van de staat en het optreden van de overheid
regelt.
- bestuursrecht: rechtsgebied dat de manier regelt waarop de staat wordt bestuurd.
- strafrecht: rechtsgebied dat de vervolging en bestraffing van rechtspersonen regelt.
Koninkrijk der Nederlanden: staatsrechtelijk samenwerkingsverband tussen Nederland, de
Nederlandse Antillen en Aruba (tot 2010).
Soeverein: de staat kan worden beschouwd als een zelfstandige en ondeelbare eenheid.
Wetten die van toepassing zijn in het gehele Koninkrijk heten rijkswetten.
3
, 1.2 Nederlanders en vreemdelingen
Burgers die tot een bepaalde staat behoren, hebben de nationaliteit van die staat. Dit geeft hun
belangrijke voordelen ten opzichte van vreemdelingen:
Het Nederlandse Wetboek van Strafrecht is ook grotendeels van toepassing op Nederlanders die
buiten het territorium van het Koninkrijk bepaalde misdrijven hebben gepleegd: exterritoriale
werking; werking buiten de landgrenzen van een staat (art. 5 Sr).
De Nederlander die in het buitenland gevangen genomen wordt, geniet diplomatieke bescherming:
bescherming van de eigen staat in het buitenland.
Rechtspositie: geheel van rechten en plichten van een rechtspersoon.
Vreemdeling: iemand die de Nederlandse nationaliteit niet bezit (art. 1 lid 1e RWN).
- Vreemdelingen kunnen een optieverklaring afleggen: verklaring van een vreemdeling dat hij
door optie Nederlander wil zijn. Komt hij niet in aanmerking voor optie > kan hij een verzoek
tot naturalisatie indienen. De vreemdeling moet in een naturalisatietoets laten zien dat hij is
ingeburgerd in de Nederlandse samenleving > verklaring van verbondenheid.
- Koppelingsbeginsel: de rechten van een vreemdeling zijn gekoppeld aan zijn rechtmatig
verblijf (art. 10 lid 1 Vw).
- Met een visum verleent Nederland toestemming aan een vreemdeling om gedurende korte
tijd in Nederland te verblijven (max. 3 maanden). Voor een langer verblijf moet een
machtiging tot voorlopig verblijf aangevraagd worden bij een Nederlandse ambassade. In
Nederland kan daarna een verblijfsvergunning regulier aangevraagd worden: vergunning tot
verblijf voor werk, studie, gezinshereniging, gezinsvorming etc.
- Voor asielzoekers gelden niet dezelfde toegangsregels als voor reguliere vreemdelingen. Zij
moeten een verblijfsvergunning asiel aanvragen: vergunning tot verblijf vanwege een
bedreigende situatie in het eigen land van de asielzoeker.
Derde generatie: in Nederland geboren kind van niet-Nederlandse ouders die in het Koninkrijk zijn
geboren.
De invloed van de overheid is niet absoluut maar wordt begrensd door fundamentele rechten van
burgers. De overheid moet deze mensenrechten respecteren: grondrechten.
De rechtsregels die de staat vastleggen, worden constitutie of staatsregeling genoemd; regeling
waarin de organisatie en inrichting van de staat het staatsgezag is geregeld.
Het statuut regelt de organisatie van het Koninkrijk en de onderlinge verhoudingen en samenwerking
tussen de landen die daartoe behoren; de overzeese delen van het Koninkrijk.
De Grondwet regelt de inrichting en het functioneren van de Nederlandse staat, de staatsorganen en
de verdeling van de staatsmacht.
- organieke wet: wet in formele zin die in opdracht van de Grondwet tot stand komt.
Gewoonterecht: recht dat is gebaseerd op een bepaald gebruik, dat een zekere tijd voortduurt en
waarvan men vindt dat het juridisch gezien zo hoort.
De laatste bron van staatsrecht is de jurisprudentie: het rechtersrecht; uitspraken van rechters
waarin bestaande rechtsregels worden verduidelijkt en toegepast in een concreet geval.
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller seannachan. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.39. You're not tied to anything after your purchase.