Inhoud
hoofdstuk 2: Weer en klimaat................................................................................................................2
2.1 Planeet aarde................................................................................................................................2
2.2 Temperatuurfactoren...................................................................................................................2
2.3 Neerslag........................................................................................................................................3
2.4 Luchtbewegingen.........................................................................................................................4
2.5 Plantengroei en klimaten..............................................................................................................5
2.6 Klimaatverandering......................................................................................................................6
, HOOFDSTUK 2: WEER EN KLIMAAT
2.1 Planeet aarde
De aarde is één van de acht planeten die rond de zon draaien. Daarnaast draaien er nog tientallen manen, vele
kometen en asteroïden (kleine planeten) om de zon. Dit heet samen het zonnestelsel. Een planeet is een grote
bol van gas of steen. De vier rotsachtige planeten staan het dichtstbij de zon: Mercurius, Venus, Aarde en
Mars. De vier buitenste planeten zijn gasplaneten en bestaan voornamelijk uit waterstof; Jupiter, Saturnus,
Uranus en Neptunus. De aarde is de enige met een atmosfeer waardoor er leven mogelijk is.
De atmosfeer is de lucht om de aarde, door de zwaartekracht blijft deze bij de aarde. De luchtlaag is meer dan
1000 km dik en is opgebouwd uit:
Exosfeer
Thermosfeer
Mesosfeer
Stratosfeer
Troposfeer: onderste 10 km, hier speelt zich het weer af.
De aarde draait in 24 uur om haar eigen as, de aardas. De aardas is de denkbeeldige lijn van de Noordpool naar
de Zuidpool. Deze draait tegen de wijzers van de klok in.
De aarde draait in 365,242 dagen om de zon heen. Omdat het een onhandig getal is, krijg je om de 4 jaar een
schrikkeljaar. De aarde staat het dichtst bij de zon in januari en het verst van de zon af in juli.
De aarde staat schuin en daardoor hebben plaatsen ten noorden van de evenaar in juni lange dagen en korte
nachten; het is zomer. Het noordelijk halfrond is dan naar de zon toegekeerd. Het zuidelijk halfrond is in deze
periode van de zon afgewend, daar is het in juni winter. Ten zuiden van de poolcirkel is het vrijwel alle 24 uur
donker, de poolnacht noem je dat.
Seizoenen
Op 21 maart schijnt de zon loodrecht op de evenaar. Bij ons begint dan de lente. Drie maanden daarna is de
aarde verder gedraaid en de zonnestralen vallen nu loodrecht op de noordelijke keerkring (Kreeftskeerkring).
Dan is het zomer.
2.2 Temperatuurfactoren
De temperatuur wordt bepaalt door een aantal factoren. Temperatuurfactoren zijn:
De breedteligging De afstand tot de evenaar. Lage breedte (dicht bij de evenaar) is de temperatuur
hoger. De hoek waarmee de zonnestralen op de aarde vallen, bepalen de temperatuur. Een
zonnestraal die recht op de aarde valt, verwarmt slechts een klein oppervlak, maar dit oppervlak krijgt
wel enorm veel warmte. Als de zonnestraal schuin op de aarde valt, wordt het oppervlak veel groter.
De hoogteligging Elke 1000 meter hoger wordt het 6 graden kouder. De zonnestralen verwarmen
het aardoppervlak en hoe verder weg van het aardoppervlak hoe kouder het is.
De gesteldheid van het aardoppervlak Land wordt veel sneller warm dan water, maar koelt ook
veel sneller weer af. De zonnestralen die op het water komen zorgen gedeeltelijk voor verdamping.
Het verschil in verwarming van land en water in combinatie met de windrichting veroorzaakt
plaatselijke temperatuurverschillen en verschillen tussen land en zee klimaat.
De land-zee verdeling In Europa waaien voornamelijk westenwinden. Deze aanlandige wind brengt
de lucht van de Atlantische oceaan boven Europa. De oceaan is de hele zomer warm geweest en
daardoor wordt de lucht die aankomt boven Europa als ‘zacht’ aangevoeld. Aflandige wind komt de
wind vanaf het land naar de zee.
De zeestromen Zeestromen transporteren zowel warmte als kou. Stromingen worden aangedreven
door de wind en de zon.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller natasjajalving. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.20. You're not tied to anything after your purchase.