Samenvatting Praktische Economie module 6 risico en rendement vwo bovenbouw
28 views 0 purchase
Course
Economie
Level
VWO / Gymnasium
Book
Praktische Economie / module 6 vwo bovenbouw
Samenvatting Praktische Economie VWO 4/5/6 - Module 6 - Risico en Rendement. In deze overzichtelijke samenvatting worden alle hoofdstukken en paragrafen duidelijk beschreven. Met deze samenvatting is een voldoende halen een eitje!
Risico en rendement
Een onzekere situatie houdt in dat er meerdere mogelijke uitkomsten zijn en de uitkomst
niet vaststaat.
Het risico is de verwachte schade van de gebeurtenis. Je berekent dit door kans op schade
x schade. Er zijn twee verschillende soorten risico’s: vrijwillige risico’s en onvrijwillige
risico’s. Vrijwillige risico’s zijn risico’s die iemand bewust neemt en onvrijwillige risico’s zijn
risico’s die niet te vermijden zijn. De meeste mensen houden niet van risico’s: ze zijn risico
avers. Bij twee onzekere situaties met dezelfde verwachte opbrengst kiest hij/zij voor de
situatie met het laagste risico. De verwachte opbrengst is de gemiddelde opbrengst - de
gemiddelde kosten. De verwachte schade is de inleg - de verwachte opbrengst.
Je kan je risico verzekeren. Het totale risico is hetzelfde als de verwachte schade van
een gehele groep. Dit bereken je door de kans op schade x het aantal mensen. Het
bedrag dat de verzekerden betalen heet de verzekeringspremie, ofwel een premie. Dit is de
waarde van het risico.
Iemand die zich verzekert loopt geen risico meer. De kans op schade is niet verdwenen.
Maar als de schade zich voordoet, wordt die betaald uit eerder bepaalde premies. De
mogelijke schade is dus wel verdwenen en daarmee ook het risico.
Verzekeringen worden aangeboden door verzekeringsmaatschappijen, ook wel
verzekeraars. De markt is een heterogene oligopolie of een monopolistische concurrentie.
Een verzekering is een contract tussen de aanbieder, verzekeraar, en de vrager, de
verzekeringnemer. Een verzekeringsmaatschappij biedt bij een verzekering een polis aan
met bijbehorende premie. Het marktevenwicht op de verzekeringsmarkt bestaat uit de prijs
per verzekering en het aantal verzekeringen dat
afgesloten wordt.
TO = premie x aantal verzekeringnemers
TK = verwachte schade per verzekeringnemer x
aantal verzekeringnemers
TK = risico verzekeringnemer x aantal
verzekeringnemers
TO > TK → premie x aantal verzekeringnemers
> risico verzekeringnemer x aantal verzekeringnemers → premie > risico
verzekeringnemer
Een verzekeraar heeft een informatie achterstand, want hij weet alleen het gemiddelde risico
en niet die van een individuele verzekeringnemer. Er is daarom sprake van
informatieasymmetrie. Hierdoor ontstaat er voor de verzekeraar twee problemen:
averechtse selectie en moral hazard. Averechtse selectie houdt in dat alleen mensen die
van zichzelf weten dat ze een groot risico lopen een verzekering af sluiten. Moral hazard,
ofwel moreel wangedrag of verborgen beslissing, houdt in dat iemand zich onvoorzichtiger
gaat gedragen als hij verzekerd is. Als iemand zich bewust onvoorzichtiger gaat gedragen, is
het geen moreel wangedrag. Averechtse selectie en moral hazard werkt prijsverhogend.
Om averechtse selectie en moral hazard te verminderen kan de verzekeraar vier dingen
doen: het verminderen van zijn informatieachterstand, het doorvoeren van
premiedifferentiatie, het invoeren van een bonus-malussysteem (als er geen schade
wordt gemeld, is de bonus een verlaging van de premie; als er wel schade wordt gemeld, is
de malus een verhoging van de premie) en het invoeren van eigen risico.
, De risico’s tussen verschillende verzekeringnemers verschillen. Dit houdt in dat een
verzekeraar op de ene verzekeringnemer winst maakt en op de andere verlies. Dit is het
wezen van verzekeren: risicospreiding over een hele groep.
Door verplichte verzekeringen dwingt de overheid solidariteit af van mensen die een laag
risico dragen met de mensen die een hoog risico hebben. Het gaat dus averechtse selectie
tegen.
Verzekeringen waarbij de overheid iedere inwoner verplicht verzekert hebben een speciale
naam: volksverzekeringen.
Handelen in risico's gebeurd in de praktijk op de kapitaalmarkt of op een beurs. Hier wordt
gehandeld in effecten: vermogenstitels met een verwachte financiële waarde en
bijbehorende risico. De kapitaalmarkt is een abstracte markt. Elektronische systemen zorgen
ervoor dat de totale vraag en het totale aanbod van effecten op elkaar wordt afgestemd. Zo
ontstaat voor alle effecten een evenwichtsprijs, de koers. De belangrijkste effecten zijn:
aandelen, bedrijfsobligaties en staatsobligaties.
Een aandeel (eigendom) is een recht op eigendom van de onderneming die het aandeel
heeft uitgegeven. Een aandeelhouder is mede-eigenaar van de onderneming. In ruil
daarvoor heeft de aandeelhouder recht op een deling in de winst. Als een aandeelhouder 10
procent van alle aandelen bezit, heeft hij recht op 10 procent van de winst. Deze
winstuitkering wordt dividend genoemd.
Een bedrijfsobligatie is een schuldbewijs voor een lening die de onderneming is
aangegaan. Een obligatiehouder is schuldhouder van de onderneming die de obligatie
uitgeeft. De onderneming heeft schuld bij hem uitstaan. In ruil daarvoor lost de onderneming
de schuld af en betaald rente.
Een staatsobligatie is een schuldbewijs voor een lening die de overheid is aangegaan.
Iemand die effecten koopt is een belegger. Aandelen geven recht op dividend en obligaties
keren rente uit. Daarnaast kan de koers van effecten stijgen. Maar als een bedrijf geen winst
maakt, kan het geen dividend uitkeren. De koers van het aandeel van het bedrijf zal dan
waarschijnlijk dalen. DIt levert te belegger twee keer nadeel op: geen dividend en een
koersdaling van het aandeel. Als een bedrijf ook zijn financiële verplichtingen niet kan
nakomen, zal de rente die het zou betalen op een bedrijfsobligatie bijvoorbeeld niet meer
worden uitgekeerd. Hierdoor zal ook de koers van de bedrijfsobligatie dalen. Ook dit levert
twee keer nadeel op voor een belegger: geen rente-uitkering en een koersdaling van de
bedrijfsobligatie.
De waarde van aandelen en bedrijfsobligaties is onzeker. Bij de berekening van het
rendement op effecten moet hier rekening mee worden gehouden. Je spreekt dan van het
verwachte rendement. Dit bereken je door verwachte investeringsopbrengst :
invesetering x 100. Het verwachte rendement bevat een risicopremie: een premie
bovenop het rendement van het risicoloze alternatief.
Om een investering te bekostigen, geeft de onderneming aandelen uit. Dit is een
aandelenemissie.
De hoogte van de rente beïnvloedt de effectenkoersen direct en indirect.
Direct: door een rentestijging daalt de waarde van het aandeel en als de rente daalt, stijgt de
waarde van aandelen.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller lievejansen. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.22. You're not tied to anything after your purchase.