100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Chemie overal 4 VWO H1 t/m H7 $5.17   Add to cart

Summary

Samenvatting Chemie overal 4 VWO H1 t/m H7

 77 views  1 purchase
  • Course
  • Level
  • Book

samenvatting chemie overal 4 vwo H1 t/m H7

Preview 2 out of 12  pages

  • Yes
  • May 2, 2021
  • 12
  • 2018/2019
  • Summary
  • Secondary school
  • 4
avatar-seller
1.2 Zuivere stoffen en mengsels
Zuivere stof: een stof die bestaat uit 1 stof (molecuul soort of 1 atoomsoort)
Moleculen: combinaties van 2 of meer atomen
Element: een zuivere stof bestaat uit één soort atomen (bv. Zwavel, goud, koolstof, stikstof en zuurstof)
Verbinding: Stof met een moleculen opgebouwd uit meerdere atoomsoorten
Een zuivere stof heeft een vast kook- en smeltpunt (tijdens het smelten en koken blijft het dezelfde temperatuur)
- Zuiver goud is 24 karaat

Mengsel: stof die bestaat uit 2 of meer stoffen, en dus ook meerdere soorten moleculen. (bv. Vast in gas (as
deeltjes) vloeistof in gas (nevel), gas in vloeistof (schuim), gas in gas)
Mengsels hebben een kook- en smelttraject (tijdens het smelten en koken blijft de temperatuur oplopen)
legering: mengsels van metalen

Je hebt verschillende soorten mengsels:
1. Oplossing: vloeistof opgelost in vloeistof of vaste stof opgelost in vloeistof, een oplossing is altijd helder
en doorzichtig en kan kleurloos zijn of gekleurd. (denk aan suikerwater)
2. Suspensie: mengsel van een vaste stof en een vloeistof, waarbij de vaste stof niet is opgelost. Het is altijd
troebel en ondoorzichtig. Het kan wit zijn of gekleurd (denk aan sinaasappelsap).
3. Emulsie: mengsel van 2 vloeistoffen, die eigenlijk niet goed mengbaar zijn, het zal dus snel ontmengen.
Door verschil in dichtheid komt er een tweelagensysteem; twee vloeistoffen boven elkaar (stof met de
grootste dichtheid komt het laagst). Met een emulgator kan je ervoor zorgen dat de emulsie niet
ontmengt. Het is altijd troebel en kan wit of gekleurd zijn.

een emulgator molecuul heeft een hydrofobe staart (bestaat uit C- en H-atomen) en een hydrofiele kop (bestaat
uit O-atomen)
Hydrofiel: stoffen die (redelijk) goed met water mengen
Hydrofoob: stoffen die slecht of niet met water mengen


1.3 Scheidingsmethoden
Scheiden: een stof uit een mengsel halen (sorteren van molecuulsoorten). De stoffen waaruit een mengsel bestaat
hebben verschillende stofeigenschappen en daar maak je gebruik van.

Scheidingsmethoden
1. Filtreren: bij een suspensie, je maakt gebruik van het verschil in deeltjes grootte. De vloeistof is het filtraat
en de vaste stof het residu.
2. Bezinken: bij een suspensie, verschil in dichtheid. Dichtheid van vaste stof is groter dan de vloeistof  de
vaste stof zakt naar beneden. Als je dat sneller wilt doen kun je het centrifugeren.
3. Indampen: bij een oplossing, je maakt gebruik van verschil in kookpunt. Vloeistof kookt bij lagere
temperatuur dan de vaste stof die erin opgelost is.
4. Destilleren: bij een oplossing van vloeistoffen, verschil in kookpunt, deel wat niet verdampt heet residu,
wat wel verdampt en word opgevangen heet destillaat.
5. Extraheren: bij mengsel van vaste stoffen, verschil in oplosbaarheid, je voegt oplosmiddel
(=extractiemiddel) toe waar sommige stoffen wel in oplossen en een andere niet.
6. Adsorptie: bij kleur-, geur- en smaakstoffen opgelost in vloeistof, verschil in adsorptievermogen. De
opgeloste stoffen hechten zich aan de korrels van actieve koolstof (=adsorptiemiddel)
7. Papierchromatografie: bij opgeloste kleurstoffen, verschil in adsorptievermogen en oplosbaarheid, de
kleurstof die het best oplost in de loopvloeistof en zich het minst hecht aan het papier komt boven aan.
om de stoffen te herkennen bij chromatografie, kan je de RF-waarde bepalen de RF-waarde is voor elke stof
anders. ( A/B waarbij A (afstand van punt waar je de kleurstoffen hebt opgebracht tot waar het is gekomen en B
( afstand van punt waar je de kleurstoffen hebt opgebracht tot waar de loopvloeistof is opgetrokken)


1.4 Chemische reacties
Kenmerken chemische reactie:
1. massa blijft gelijk ( massa beginstoffen is gelijk aan massa eindproducten)
2. beginstoffen verdwijnen  nieuwe eindproducten (de stoffeneigenschappen veranderen dus)
3. energie-effect  endo- en exotherm, er kan energie in de vorm van elektriciteit, licht, warmte vrijkomen
4. reactietemperatuur (= minimale temperatuur die nodig is om de reactie te laten verlopen)
5. stoffen reageren en ontstaan in een vaste massaverhouding

alle stoffen bezitten een bepaalde hoeveelheid chemische energie

, Exotherme reactie: reactie waarbij energie vrijkomt (beginstoffen geven chemische energie af aan de omgeving,
die omgezet is licht, warmte of elektrische energie (alle verbrandingsreacties zijn exotherm)
Endotherme reactie: reactie die energie nodig heeft om te verlopen (beginstoffen nemen licht, warmte of
elektrische energie op uit omgeving  chemische energie (ontledingen en fotosynthese)
- bij faseovergangen en het oplossen van stoffen in water treedt er ook vaak een energie-effect op

Exotherm Endotherm
Activeringsenergie: energie die nodig is om te beginnen met een chemische
reactie elke reactie heeft een eigen activeringsenergie.
Reactie energie: het verschil tussen de hoeveelheid energie van de beginstoffen
en de eindproducten
Geactiveerde toestand: wordt bereikt als er zoveel energie is toegevoerd dat de
reactie kan beginnen.



1.5 De snelheid van een reactie en 1.6 het botsende-deeltjesmodel
Reactietijd: tijd die verstrijkt tussen het begin en het eind van de reactie (hoe
korter, hoe sneller een reactie verloopt)
Reactiesnelheid: de hoeveelheid stof die per seconde en per liter reactiemengsel ontstaat of verdwijnt, tijdens de
reactie neemt de reactie snelheid af: beginstoffen raken op  concentratie word kleiner  minder botsingen per
seconde  minder effectieve botsingen  reactie snelheid nul

De reactiesnelheid wordt bepaald door 5 factoren:
1. de verdelingsgraad van een stof: meer verdeeld  contactoppervlak groter meer botsingen meer effectieve
botsingen (bij heterogene mengsels en vooral vaste stoffen)
2. de soort stof: bij de ene stof zal de activeringsenergie lager zijn dan bij de andere, je komt makkelijker bij de
geactiveerde toestand
3. de temperatuur: moleculen bewegen sneller meer en heftigere botsingen meer effectieve botsingen (per 10
graden verdubbelt de reactiesnelheid)
4. de concentratie(s) van de reagerende stof(fen): veel moleculen in een bepaald volume  meer energie  meer
botsingen meer effectieve botsingen (alleen bij homogene mengsels)
5. de katalysator  verlaagt activeringsenergie (geactiveerde toestand word dus eerder bereikt) , word niet
verbruikt in chemische reactie. De reactie-energie blijft wel het zelfde

- enzym: een katalysator die een biologische reactie versnelt
- Effectieve botsing: een botsing tussen twee deeltjes die tot een reactie leidt, hoe meer botsingen per seconde en
per liter, hoe meer effectieve botsingen, hoe sneller een reactie plaats vind
- Homogene mengsels: mengsels waarvan de stoffen tot op de kleinste deeltjes zijn gemengd en waarbij die
deeltjes een volledige bewegingsvrijheid hebben (bv. oplossingen en gasmengsels)
- Heterogene mengsels: je ziet verschil in 2 stoffen bv grind ,verschillende kleuren stenen (ze hebben een
grensvlak)
- katalysator: zorgt dat reactie sneller verloopt en/of bij een lagere temperatuur)




2.2 de bouw van een atoom
Modellen: een veereenvoudige voorstelling van de werkelijkheid, maar in de scheikunde zijn die modellen juist
heel erg groot. 3 modellen voor de bouw van een atoom
1. Atoommodel van Dalton: elk atoom (20), massief bolletje, had eigen kleur en afmetingen (nog internationaal)

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller juliawarmelink. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $5.17. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

73314 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$5.17  1x  sold
  • (0)
  Add to cart