Basisstof 1
Aan het ontstaan van het leven ging waarschijnlijk een chemische evolutie
vooraf: de gassen van de oeratmosfeer (zonder zuurstof) konden door toevoer
van energie ioniseren, waarbij koolstof, waterstof, stikstof en zuurstof
ontstonden.
Anorganische stoffen: kleine, eenvoudig gebouwde moleculen, die zowel
voorkomen in levenloze natuur als in organismen.
Organische stoffen: relatief grote, ingewikkeld gebouwde moleculen, die
meestal afkomstig zijn van organismen.
Miller-Urey-experiment: bootste het ontstaan van organische stoffen uit
anorganische stoffen na in het laboratorium. Bij blootstelling aan elektrische
ontladingen ontstonden o.a. aminozuren en nucleotiden.
De vorming van cellen uit organische stoffen is een voorbeeld van
zelforganisatie (=het ontstaan van eenheden met nieuwe eigenschappen op
een hoger organisatieniveau). Ook celdifferentiatie en apoptose zijn
voorbeelden van zelforganisatie.
Procaryote organismen: organismen zonder celkern of andere zichtbare
organellen.
Anaeroob=uitsluitend kunnen leven in een milieu zonder zuurstof
Aeroob=zuurstof gebruiken om organische stoffen af te breken
(verbranding)
Heterotroof=kan geen organische stoffen maken uit anorganische
stoffen.
Autotroof=kan wel organische stoffen maken uit anorganische stoffen
Cyanobacteriën/blauwalg: bacteriën in staat tot fotosynthese.
Eukaryoten: hebben cellen met een celkern, dubbele membranen en
organellen. ontstonden waarschijnlijk volgens de endosymbiosetheorie:
door instulping van het celmembraan ontstonden een kernmembraan, celkern
, en endoplasmatisch reticulum. Ingesloten aerobe heterotrofe bacteriën
werden mitochondriën en cyanobacteriën werden chloroplasten.
Biodiversiteit=verscheidenheid aan organismen.
Taxa (ev. taxon)=indelingsgroepen op verschillende niveaus.
Species=soort
Genus=geslacht
Binaire naamgeving/wetenschappelijke naamgeving: iedere soort heeft een
geslachtsnaam (voorop met hoofdletter) en een soortaanduiding (erachter met
kleine letter). Hierachter komt vaak nog de eerste letter van de naamgever.
Basisstof 2
De drie domeinen zijn bacteriën, archaea en eukaryoten. Archaea hebben
flagellen (=zweepstaart/zweephaar) voor voortbeweging. Bacteriën hebben
één kringvormig chromosoom, dat geen eiwitmoleculen bevat. Sommige
bacteriën hebben naast dit ene chromosoom ook plasmiden: kleinere circulaire
chromosomen. De genen daarop kunnen resistentie veroorzaken tegen
bepaalde gifstoffen. De celwanden van bacteriën bestaan voornamelijk uit
peptidoglycaan.
Bacteriën kunnen op verschillende manieren genen uitwisselen:
Transformatie: DNA-fragmenten van een gestorven en uiteengevallen
soortgenoot opnemen en gebruiken.
Conjugatie: een gerepliceerde plasmide gaat via een holle buis (pilum)
van de ene naar de andere bacterie.
Transductie: virussen (bacteriofagen) brengen DNA over van de ene naar
de andere bacterie.
Genetische modificatie=het DNA van een organisme wordt veranderd door de
mens.
Een virus is geen organisme, maar heeft wel erfelijk materiaal. Bij alle virussen
is dit molecuul omgeven door een eiwitmantel (capside). Virussen kunnen zich
niet zelfstandig voortplanten, maar uitsluitend binnen specifieke
gastheercellen.
Bacteriofagen=virussen die bacteriën als gastheer gebruiken.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller mj346. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.25. You're not tied to anything after your purchase.