Samenvatting natuur en techniek (Toelatingstoets PABO)
16 views 0 purchase
Course
Toelatingstoets pabo
Institution
Toelatingstoets Pabo
Deze uitgebreide samenvatting met veel afbeeldingen kun je gebruiken voor de toelatingstoets natuur en techniek voor de PABO. Met deze samenvatting heb ik de toelatingstoets in één keer kunnen halen! Alle onderdelen zijn redelijk uitgebreid. Sommige onderdelen kun je misschien wel overslaan omdat...
Planten en dieren bestaan uit cellen. Er zijn duidelijke verschillen tussen dierlijke cellen en plantaardige
cellen.
Alle planten, schimmels, bacteriën en dieren bestaan uit cellen.
Cellen zijn de bouwstenen van levende wezens ofwel organismen.
Alle levende inhoud van een cel noem je samen het protoplasma.
Bij planten en dieren bestaat het protoplasma uit cytoplasma en een kern.
In het cytoplasma drijven de organellen.
Organellen zijn onderdelen van de cel met een bepaalde functie.
Met een lichtmicroscoop kun je sommige organellen waarnemen.
Als je een dierlijke cel met een lichtmicroscoop bekijkt, kun je een aantal onderdelen herkennen.
Bekijk de toelichtingen van de celonderdelen.
Celmembraan:
De buitenste laag van het cytoplasma is een dun vlies: het celmembraan.
Het celmembraan zorgt ervoor dat alle celonderdelen binnen de cel blijven.
Celkern:
De celkern bestaat uit kernplasma. De celkern regelt allerlei processen in de cel.
In de celkern zitten de chromosomen met de erfelijke eigenschappen. De chromosomen met erfelijke
eigenschappen noem je DNA.
Kernmembraan:
De buitenste laag van het kernplasma is het kernmembraan.
Dit membraan zorgt ervoor dat de chromosomen met erfelijke eigenschappen (DNA) in de kern blijft.
Cytoplasma:
Het cytoplasma bestaat uit een stroperige basissubstantie waarin organellen drijven.
Het cytoplasma bestaat voor 60 tot 95% uit water.
Net als bij dierlijke cellen vind je bij plantencellen de onderdelen cytoplasma, celkern en celmembraan.
Plantencellen hebben ook een celwand, een vacuole en plastiden.
,Plastiden:
In het cytoplasma van plantencellen komen plastiden voor. Voorbeelden van plastiden zijn:
• chloroplasten bladgroenkorrels. Deze korrels geven de plant een groene kleur.
• chromoplasten gekleurde korrels, bijvoorbeeld rood of oranje; chromoplasten zijn veranderde
chloroplasten. Een tomaat bijvoorbeeld is eerst groen en kleurt steeds roder.
• leukoplasten zetmeelkorrels. Hier slaan planten hun reservevoedsel op.
Celmembraan:
De buitenste laag van cytoplasma is een dun vlies: het celmembraan
Vacuole:
Een vacuole is een blaasje gevuld met vocht. Een vacuole is omgeven door een
vacuolemembraan. Jonge plantencellen bevatten meerdere vacuolen. Oudere
plantencellen hebben één grote centrale vacuole die stevigheid geeft. De cellen zijn
als het ware opgepompt met water.
Cytoplasma:
Het cytoplasma bestaat uit een stroperige substantie waarin organellen drijven. Het
cytoplasma bestaat voor 60 tot 95% uit water. Bij plantencellen ligt het cytoplasma in
een dunne laag tegen de celwand aan. Dat heet wandstandig cytoplasma.
Celwand:
Het cytoplasma van een plantaardige cel vormt een stevig laagje om de cel heen:
de celwand. De celwand is tussencelstof en behoort niet tot de cel. Celwanden
zorgen voor stevigheid. De celwand bij planten bestaat uit cellulose. De celwanden
van naburige cellen sluiten vaak niet precies aaneen. Tussen de celwanden komen
dan kleine holten voor: de intercellulaire ruimten. Deze holten zijn gevuld met lucht
of water.
Celkern:
De celkern bestaat uit kernplasma. De celkern regelt allerlei processen in de cel. In
de kern liggen de chromosomen.
,Kernmembraan:
De buitenste laag van het kernplasma is het kernmembraan.
Celwand en celmembraan
De celwand en de celmembraan grenzen direct aan elkaar, maar ze hebben een heel verschillende
bouw en functie.
De celwand is doorlaatbaar voor alle stoffen. Je kunt de celwand vergelijken met een laag karton om
de cel. Het geeft de cel stevigheid, maar het vormt geen barrière naar de buitenwereld. Water en de
daarin opgeloste stoffen kunnen er makkelijk doorheen.De celwand is een product van de cel. Hij
bestaat uit twee soorten cellulose vezels, en soms ook houtstof of kurkstof. De functie is vooral
stevigheid.
Planten, schimmels en bacteriën hebben een celwand om hun cellen.
De celmembraan is een heel dun vlies, vergelijkbaar met een zeepbel. Hij is zo dun dat je hem met
een lichtmicroscoop niet kunt zien. De membraan vervormt gemakkelijk en gaat snel kapot. Ook kan
hij stukjes afsnoeren tot een blaasje. Hij bestaat uit een speciaal soort vetmoleculen die ten opzichte
van elkaar kunnen schuiven.
De functie van de celmembraan is het selecteren van de stoffen die de cel in en uit mogen. Voor die
stoffen zijn er speciale transportkanaaltjes of transportpompjes. De pompjes kosten energie. Andere
stoffen kunnen de membraan niet passeren, maar gasmoleculen zoals zuurstof en koolstofdioxide zijn
zo klein dat ze wel vrij door de membraan heen kunnen.
, Van cel tot orgaan
Alleen of samen?
Alle organismen bestaan uit cellen.
Soms kunnen organismen zelfstandig leven als eencellige. Een voorbeeld is het pantoffeldiertje.
De meeste organismen bestaan uit meerdere cellen. Een groep met dezelfde cellen, zowel qua vorm
als functie, heet een weefsel.
Er zijn veel verschillende weefsels.
Ieder weefsel heeft zijn eigen functie.
In meercellige organismen komen ook cellen voor die
afzonderlijk leven. Een voorbeeld zijn de bloedcellen.
Witte en rode bloedcellen leven afzonderlijk van elkaar in het
bloedplasma.
Verschillende cellen
Elke cel is weer anders. De een is groot en rond, de ander klein
en vierkant. Welke vorm een cel heeft hangt samen met de
functie van de cel.
Een zenuwcel is bijvoorbeeld heel lang en smal omdat hij overal in het lichaam moet komen en een
huidcel is heel rechthoekig en stevig, net als een muur, omdat ze je lichaam moeten beschermen.
Zenuwcellen:
Geleiden elektrische pulsen.
Kraakbeencellen:
Zorgen voor stevigheid en flexibiliteit.
Darmepitheel:
Zorgen voor opname van voedingsstoffen.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller JMarijnissen. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.42. You're not tied to anything after your purchase.