Overheid en Privaatrecht
Week 2 – De overheid als actor in het vermogensrecht
1. Overheidsrechtspersonen
Typen rechtspersonen
De Awb kent geen regeling voor rechtspersonen. Artikel 1:1 Awb maakt wel onderscheid
tussen twee typen bestuursorganen (a-organen en b-organen), namelijk:
a. Een orgaan van een rechtspersoon die krachtens publiekrecht is ingesteld (altijd
opgericht bij wet)
b. Een ander persoon of college met enig openbaar gezag bekleed
Artikel 1:1 sub a Awb jo. art. 2:1 BW ziet op de publiekrechtelijke rechtspersoon met a-
organen en artikel 1:1 sub b Awb jo. art. 2:3 Bw ziet op de privaatrechtelijke
rechtspersoon met b-organen. We kennen dus twee typen overheidsrechtspersonen.
Gevolgen van rechtspersoonlijkheid
Privaatrechtelijk: indien er sprake is van een rechtspersoon ex. Art. 2:1 BW heeft dit
bepaalde gevolgen. De rechtspersoon staat dan wat betreft het vermogensrecht gelijk
aan een natuurlijk persoon, ingevolge art. 2:5 BW. Dit betekent dat deelname aan het
privaatrechtrechtelijke rechtsverkeer door overheidsinstanties vereist dat zij
rechtspersoonlijkheid bezitten. Wie namens een rechtspersoon mag handelen is geregeld
in het publiekrecht. Het uitgangspunt is dat publiekrechtelijke rechtspersonen
privaatrechtelijke rechtshandelingen mogen verrichten voor zover dat ter verwezenlijking
van het algemeen belang dienstig is.
Publiekrechtelijk: Het feit dat een instelling een publiekrechtelijke rechtspersoon is,
betekent dat organen ervan bestuursorganen zijn in de zin van art. 1:1 sub a Awb. De
rechtspersoon staat dan wat betreft het vermogensrecht gelijk aan een natuurlijk persoon
(zie art. 2:5 BW).
Het verschil tussen een publiekrechtelijke rechtspersoon en een privaatrechtelijke
rechtspersoon is voornamelijk gelegen in de rechtshandelingen. Bij de publiekrechtelijke
rechtspersoon gaat het om eenzijdige rechtshandelingen (het bestuursorgaan bindt vaak
de burger), bij een privaatrechtelijke gaat het om meerzijdige rechtshandelingen waarbij
contractsvrijheid voorop staat. Het doel van art. 2:1 BW en 2:3 Bw is dat de
rechtspersoon via art. 2:5 BW gelijkgesteld kan worden met een natuurlijk persoon, om
zich te kunnen bewegen in het vermogensrecht. Art. 1:1 lid 4 Awb stelt daarbij dat het
budget toekomt aan de hele rechtspersoon en niet een bepaald bestuursorgaan. Dit geldt
ook in het geval van fouten; als het college van B&W een fout maakt, treft dit het budget
van de hele gemeente.
Oprichting rechtspersonen door de overheid
Op grond van de Wet gemeenschappelijke regelingen kunnen bestuursorganen besluiten
tot het oprichten van een nieuwe organisatie: een gemeenschappelijke regeling. Bij de
gemeenschappelijke regeling kan een openbaar lichaam (een publiekrechtelijke
rechtspersoon) worden ingesteld. Deze oprichting geschiedt door de meerzijdige
rechtshandeling van de deelnemende bestuursorganen, welke bestuursorganen dit zijn is
niet relevant. Samenwerking door het instellen van een gemeenschappelijk orgaan
zonder dat een openbaar lichaam wordt ingesteld, is ook mogelijk op grond van art. 8 lid
2 Wgr.
Aangezien het niet eenvoudig is om een publiekrechtelijke rechtspersoon op te richten,
wordt in de praktijk veelvuldig gebruik gemaakt van de mogelijkheid om een
, Notities Onderwijsgroepen O&P 2021
privaatrechtelijke rechtspersoon op te richten, art. 2:3 BW. Dit zou kunnen worden
aangemerkt als een oneigenlijk gebruik van de privaatrechtelijke rechtspersoon in de zin
van art. 2:3 BW voor publiekrechtelijke doeleinden. Gemeenten en provincies kunnen dit
niet alleen, daarom kiezen ze vaak voor een private rechtspersoon.
Het oprichten van een private rechtspersoon gebeurt door de oprichtingsvereisten te
volgen. Artikel 160 lid 1 sub e en lid 2 Gemeentewet stellen dat een stichting slechts kan
gebeuren in het openbaar belang, waarbij het doel opgenomen dient te worden in de
statuten en er mag geen winstoogmerk bestaan.
De voorwaarden voor de oprichting van een stichting door de gemeente zijn:
- Een besluit;
- Goedkeuring van de gemeenteraad (in geval van stichting door de provincie, de
provinciale staten) – hier ligt het budgetrecht, geen specifieke goedkeuring
vereist maar dit gebeurt in de praktijk wel;
- Openbaar belang
Een dergelijk besluit is ingevolge artikel 8:3 lid 2 Awb uitgesloten van bezwaar en beroep.
Overdracht van overheidstaken aan een private rechtspersoon
Er bestaat geen algemeen verbod tot het overdragen van overheidstaken aan een private
rechtspersoon. De wetgever gaat ervan uit dat uitvoerende diensten van de overheid in
beginsel de publiekrechtelijke vorm moeten hebben en dat alleen onder bijzondere
omstandigheden de privaatrechtelijke vorm in aanmerking komt. Voor meer specifieke
taken is uitdrukkelijk of meer impliciet bepaald dat zij niet door privaatrechtelijke
rechtspersonen mogen worden uitgeoefend.
Om te kunnen beoordelen of een taak aan een private rechtspersoon mag worden
gegeven, moet eerst worden getoetst of dit niet in strijd is met de doorkruisingsleer.
Wenselijkheid
Op het uitgangspunt dat het niet wenselijk is om een publieke taak op te dragen aan een
privaatrechtelijke rechtspersoon, kunnen twee uitzonderingen worden gemaakt:
1. Afstoten van een publieke taak: als de overheid op termijn de taak niet meer als
publieke taak beschouwt;
2. Samenwerkingsvorm tussen de overheid en private rechtspersonen: onder de
voorwaarde dat de overheid niet een overwegende invloed heeft binnen een
dergelijke organisatie, maar een gelijkwaardige partner is met andere partners. De
organisatie dient tevens geen publiekrechtelijke taak uit te oefenen die naar haar
aard niet aan een privaatrechtelijke organisatie kan worden opgedragen.
Vanuit het oogpunt van de burger is dit minder snel wenselijk. De rechtsbescherming van
de burger is namelijk minder goed bij een privaatrechtelijke rechtspersoon dan bij een
publiekrechtelijke overheidsrechtspersoon.
Als je een grote overheidstaak bij een stichting neerlegt, maak je hier in feite een soort
mini-overheid van, hetgeen onwenselijk is.
Soms kunnen ze ook marktwerking willen stimuleren: de overheid is echter geen eerlijke
marktpartij. Dit kan dus scheven verhoudingen opleveren en er kan valse concurrentie
optreden.
Winst en faillissement
Een overheidsrechtspersoon mag winst maken, maar mag niet het oogmerk hebben om
winst te maken. Het doel van een overheidsrechtspersoon is het behartigen van het
algemeen belang. Wanneer er een privaatrechtelijke rechtspersoon wordt opgericht, kan
dit meer problemen met zich mee brengen. Een NV of een BV mag namelijk wel een
winstoogmerk hebben. De continuïteit van de onderneming kan dan in het gedrang
komen met de publieke taak.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller nickylimbourg. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.97. You're not tied to anything after your purchase.