Samenvatting probleem 2 Recht Economie en Maatschappij
37 views 0 purchase
Course
Recht, Economie En Maatschappij
Institution
Erasmus Universiteit Rotterdam (EUR)
literatuur:
B.C.J. van Velthoven en P.W. van Wijck, Recht en Efficiëntie, 6e druk, Deventer: Kluwer 2019, hoofdstuk 3 eigendomsrechten, p. 61-109.
G. De Geest, ‘Private versus gemene eigendom: de ‘Tragedy of the Commons’ herbekeken’, in: K. Raes en H. Willekens (red.) Economische verklar...
Probleem 2:
Leerdoel 1: Wat zijn de (economische) voor en nadelen van
gemeenschappelijk en privaat eigendom?
Termen/definities:
Markt = plek van vraag en aanbod. (Bij de analyse van de marktwerking gaan we er stilzwijgend van
uit dat aan deze bestaansvoorwaarden van de markt is voldaan. Deze bestaansvoorwaarden zijn: (1)
de verkopers moeten de beschikkingsmacht hebben over de goederen en diensten en deze bij
verkoop kunnen overdragen; (2) en de kopers moeten de goederen en diensten niet op een andere,
voor hun goedkopere manier kunnen bemachtigen.)
Schaarste = een spanning tussen de menselijke behoeften en de beschikbare hoeveelheid middelen
om die behoeften te bevredigen. (Schaarste manifesteert zich in rivaliteit).
Rivaliteit = Er is rivaliteit wanneer het gebruik door de een ten koste gaat van het gebruik door
iemand anders/voor iets anders.
Exclusiviteit = Onder exclusiviteit wordt verstaan de mogelijkheid om anderen - desgewenst - van
het gebruik en de baten uit te sluiten.
Private goederen = als aan de voorwaarden van exclusiviteit en rivaliteit zijn voldaan.
Publieke goederen / Collectieve goederen = worden gekenmerkt door non-rivaliteit en non-
exclusiviteit
Goods = goederen
Property = eigendom
Property rights = eigendomsrechten
Publiek/public =
Common =
Privaat =
Eigendom vs. eigendomsrechten:
Eigendom is volgens art 5:1 BW Eigendom is het meest omvattende recht dat een persoon op een
zaak kan hebben.
Het heeft dus 2 kenmerken:
1. Zaak – art 3:2 BW Een zaak is een voor menselijke beheersing vatbaar stoffelijk object
2. Het meest omvattende recht. Uit art. 5:1 lid 2 BW blijkt: 'Het staat de eigenaar met uitsluiting
van een ieder vrij van de zaak gebruik te maken.’ De gebruiksrechten van een eigenaar zijn dus:
a. Genotsrecht = Het recht op het genot van de zaak betreft alle feitelijke handelingen die uit
het eigendomsrecht kunnen voortvloeien. Tot het recht op het genot van een zaak behoort
tevens volgens art. 5:3 lid 3 BW ‘het recht op de afgescheiden vruchten van de zaak’.
b. Beschikkingsrecht = Het beschikkingsrecht geeft de eigenaar de mogelijkheid ten aanzien van
zijn zaak rechtshandelingen te verrichten. Dit kan verschillende vormen aannemen. Hij kan
bijvoorbeeld door het sluiten van een overeenkomst het genotsrecht voor een bepaalde
termijn al dan niet tegen vergoeding aan iemand anders overdragen. Aan het
eigendomsrecht zelf verandert dan niets; na afloop van de termijn komt het genotsrecht
weer bij de eigenaar terug. Het beschikkingsrecht kan ook bestaan uit het bezwaren van de
zaak met een zogenoemd beperkt recht (vgl. art. 3:81 lid 1 BW). De eigenaar splitst dan uit
de volheid van zijn recht bepaalde bevoegdheden af en verleent die aan anderen. Ten slotte
komt het beschikkingsrecht tot uiting in de mogelijkheid de zaak aan een ander in eigendom
over te dragen.
,Aan het gebruiksrecht van de eigenaar zijn wel grenzen gesteld, zoals blijkt uit het vervolg van art.
5:1 lid 2 BW: ‘... ,mits dit gebruik niet strijdt met rechten van anderen en de op wettelijke voor-
schriften en regels van ongeschreven recht gegronde beperkingen daarbij in acht worden genomen.'
De juridische regeling van eigendom in het BW zorgt er voor dat ten aanzien van zaken, voor
menselijke beheersing vatbare stoffelijke objecten, voldaan is aan exclusiviteit en overdraagbaarheid,
de bestaansvoorwaarden van de markt.
Omdat het juridische begrip eigendom in sommige opzichten niet ruim genoeg is, en in andere
opzichten te omvattend, wordt in de rechtseconomie veelal gewerkt met het begrip property rights.
In het Nederlands vertaald wordt dat: eigendomsrechten = Het gaat dan om de bundel van
exclusieve gebruiksrechten die bepalen wat men met een - al dan niet stoffelijk - object mag doen.
Economisch gezien kan men spreken van 'common property rights' zodra meer dan één persoon
bevoegdheden heeft over een bepaald goed.
Wat is de verhouding tussen het begrip 'common property' en
het begrip 'public goods'?
Public goods:
Traditioneel worden publieke goederen (public goods) gedefinieerd aan de hand van twee
kenmerken: non-rivaliteit en niet-uitsluitbaarheid:
Een goed is 'non-rival' in consumptie wanneer de consumptie door een persoon de consumptie
door een ander persoon niet in de weg staat (de marginale kostprijs voor de tweede consument
is gelijk aan nul). (een voorbeeld hiervan is een weiland waarbij er schaarste )
Een goed is 'non-excludable' wanneer als een persoon het gebruikt een tweede niet kan
verhinderd worden er eveneens gebruik van te maken. (Een traditioneel voorbeeld is een
historische gevel: men kan moeilijk verhinderen dat voorbijgangers hiervan genieten.)
Een 'common good' kan zowel 'rival' als 'nonrival' zijn.
Common property:
(Om misverstanden tussen 'gemene eigendom' in de enge, juridische en in de ruimere, economische
zin te voorkomen, zullen we in het laatste geval spreken over 'common property')
Het essentiële kenmerk van 'common property' is dat het gebruik 'non-excluded' is, althans voor een
bepaalde groep mensen. Of het goed 'excludable' is, (d. w .z. of men technisch gezien zou kunnen
overgaan van 'common property' naar 'private property') doet hier niet ter zake.
Er is dus 'common property' mogelijk:
a) van intrinsiek 'excludable' en 'rival' goederen (bijvoorbeeld weiland);
b) van intrinsiek 'excludable' en 'nonrival' goederen (bijvoorbeeld public domain software);
c) van intrinsiek 'nonexcludable' en 'rival' goederen (bijvoorbeeld vissen in de oceaan, althans voor
zover er geen moderne technieken zijn om scholen vissen te lokaliseren en dus te privatiseren);
d) van intrinsiek 'nonexcludable' en 'nonrival' goederen (bijvoorbeeld defensie of een historische
gevel).
(Bij 'private property rights' is het wel noodzakelijk dat het goed 'excludable' is.)
Nadelen/Kosten verbonden aan common property:
Overconsumptie ten gevolge van free rider problemen
(incentiefkost)
'Common property' kan leiden tot overconsumptie. Het betreft hier een aspect van de Tragedy of the
commons', beschreven door Hardin (1968).
, Tragedy of the commons:
Individuen maken afwegingen waarbij ze enkel rekening houden met individuele kosten en baten.
Het standaard voorbeeld van een tragedy of the commons is dat van overbegrazing van gemene
weidelanden:
Stel dat een weiland zijn limiet wat het aantal schapen betreft heeft bereikt. Een bijkomend
schaap brengt meer schade toe dan het opbrengt. Deze schade (een lager rendement) wordt
echter gedragen door alle schaapherders, terwijl de baten naar de individuele schaapherder
gaan. Als gevolg daarvan neemt hij de beslissing een additioneel schaap op het weideland te
zetten. Alie schaapherders maken echter een gelijkaardige redenering. Het resultaat is
overbegrazing en woestijnvorming: zonder meer een 'tragedy'. Dit resultaat had kunnen
vermeden worden door de weide gronden te privatiseren. In dat geval worden immers ook de
kosten geïnternaliseerd: het is vooral de eigenaar zelf die de gevolgen van de overbegrazing van
zijn eigen stuk land draagt.
Het is echter verkeerd te denken dat 'common property' steeds tot een tragedie leidt. De
noodzakelijke voorwaarde is dat consumptie 'rival' is.
Ook is privatisering niet de enige remedie tegen deze overconsumptie. Via regulering kan men het
gebruik reduceren
Onder investeringen ten gevolge van free rider problemen
(incentiefkost)
Dit is een ander facet van de 'tragedy of the commons': een individu heeft vaak geen incentief om in
het gemene goed te investeren omdat het alle kosten draagt en slechts een fractie van de
opbrengsten verwerft. Zo zat een individuele schaapherder niet snel geneigd zijn irrigatiewerken uit
te voeren. Zo ook zou er een onderproductie van software ontstaan wanneer intellectuele
eigendomsrechten zouden worden afgeschaft.
Vanzelfsprekend verdwijnt het probleem van 'onder investeringen' wanneer de overheid de
productie van de 'commons' gaat financieren.
'Capture costs' bij het privaat maken van een 'common good'
(additionele transactiekosten)
Bij 'rival' goederen kan men een goed pas gebruiken nadat men het heel even privaat heeft gemaakt.
Als ik in het wild groeiende aardbeien wil eten, dien ik ze eerst te plukken. Heel kortstondig worden
ze geprivatiseerd. Deze kosten van privatisering kunnen echter excessief worden wanneer de vraag
groter is dan de beschikbare hoeveelheid. De kost van het privaat maken bestaat hier o.a. in dat de
kwaliteit van de consumptie aangetast wordt.
Een voorwaarde voor deze kost is dus het 'rival' karakter, dat het goed op zijn minst tot op zekere
hoogte dient te hebben.
Ander incentief probleem: Hold-up Games
In een 'common property' kan een men een ander hinderen bij de consumptie of zelfs gewoon ermee
dreigen dit te doen. Zo kan men uit een waterput meer grondwater halen kan men zelf nodig heeft,
om zijn buurman zonder water te zetten. Men kan hiermee dreigen (en die dreiging af en toe eens
uitvoeren) om een afkoopsom te bekomen. Dit is een incentief probleem dat men niet heeft bij
private eigendom, gezien men daar niet het recht heeft het (private) gebruiksrecht van de ander te
beperken.
De voorwaarde van dit 'hold-up game' is dus wel bet 'rival' karakter van het goed: de dreiger moet in
staat zijn om de ander schade toe te brengen, door zelf het 'common good' op een bepaalde manier
te gebruiken, die het gebruik van een ander bemoeilijkt of verhindert.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller florinebriet. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.20. You're not tied to anything after your purchase.