Orthopedagogische doelgroepen
en werkvelden 2
HOOFDSTUK 1: CLASSIFICATIE EN DIAGNOSTIEK
1. Classificatie
- Gedragsproblemen = problemen van kinderen die storend, ongewenst of
ongewoon zijn.
- Leerproblemen = problemen op vlak van leren die invloed hebben op
schools functioneren.
- Behoefte voor een degelijk classificatiesysteem is groot!
- Classificatie = systematisch ordenen en groeperen van problemen op
basis van gelijke eigenschappen en onderlinge relaties ≠ diagnose
(diagnostiek = daadwerkelijk zeggen welke stoornis er heerst)
Men wil gemeenschappelijke taal ontwikkelen voor communicatie tussen
professionals.
- 2 soorten classificatie
o Klinisch-psychiatrisch
o Empirisch-statistisch
1.1. Klinisch-psychiatrisch classificatiesysteem
Kenmerk: categoriaal = men heeft een stoornis of men heeft ze niet.
Psychiatrische stoornissen = onafhankelijke en duidelijk afgelijnde ziekte-
entiteiten, met voor elke stoornis diagnostische en differentiaal diagnostische
criteria.
o Differentiaal diagnostische criteria: criteria van andere stoornissen
uitsluiten.
o Diagnostische criteria: positief scoren op een welbepaald aantal criteria.
Binnen classificatiesystemen worden stoornissen geoperationaliseerd door
middel van criteria.
wanneer aantal criteria van stoornis bij individu positief wordt gescoord =
diagnostische criteria + wanneer criteria van andere stoornissen worden
uitgesloten = differentiaal diagnostische criteria wordt er een stoornis
toegekend/geclassificeerd
Voorbeelden
ICD-systeem: International classification of diseases, ontwikkelt door WHO.
DSM-5 systeem: Diagnostic and statistical manual of mental disorders -->
bekendste psychiatrisch classificatiesysteem (paradigma: medisch model)
bestaande uit 3 delen:
- Uitleg over indeling/uitgangspunten
- De 22 hoofdcategorieën
- Classificaties die nog niet zijn opgenomen (nog meer onderzoek nodig)
Verschillen met de vorige edities van het DSM:
Geen romeinse cijfers meer
1
,Semester 2
De drie delen
Nieuwe namen
Meer dimensioneel gepresenteerd (vroeger categoriaal)
Subtype veranderd in fenotype meer dynamische term
De 22 hoofdcategorieën in de DSM-5
1. Neurobiologische ontwikkelingsstoornis
(verstandelijke beperking, ADHD, autisme)
2. Schizofreniespectrum & andere psychotisch stoornis
3. Bipolaire-stemmingsstoornissen
4. Depressieve-stemmingsstoornissen
5. Angststoornissen
6. Obsessieve-Compulsieve en verwante stoornissen
7. Trauma-en stressor-gerelateerde stoornissen
(hechtingsstoornis, PTSS)
8. Dissociatieve stoornissen
(gevoel uitschakelen na seksueel misbruik)
9. Somatisch Symptoomstoornis en verwante stoornissen
10. Voedings-en eetstoornissen
(boulimie, anorexia)
11. Stoornissen in de zindelijkheid
(enuresis, encopresis, spelen met ontlasting)
12. Slaap-Waak Stoornissen
13. Seksuele disfuncties
(geen zin of te veel zin in)
14. Genderdysforie
(niet tevreden over geslacht)
15. Disruptieve, lmpulsbeheersing-en andere
(ODD, periodiek explosieve stoornis)
16. Middel gerelateerde en verslavingsstoornis
17. Neurocognitieve Stoornissen
(altzheimer, delirium)
18. Persoonlijkheidsstoornissen
(Borderline, antisociale PS, paranoïde)
19. Parafiele stoornissen
(exhibitionisme, pedofilie)
20. Overige psychische stoornissen
21. Bewegingsstoornissen en andere bijwerkingen van medicatie
22. Andere problemen die een reden voor zorg kunnen zijn.
Comorbiditeit is het tegelijkertijd voorkomen van twee of meer aandoeningen
of stoornissen bij één persoon.
De nieuwe DSM5 is meer dimensioneel (op vlak van ernst) dan louter
categoriaal
= Elk syndroom is een continuüm waarop ieder individu een relatieve plaats
inneemt t.o.v. andere individuen.
Er zijn criteria toegevoegd die ernst van stoornis omschrijven.
o Voorbeeld: 3 niveaus: ondresteuning vereist/wezenlijke
ondersteuning/zeer wezenlijke ondersteuning
o Voordeel: geeft de diagnosticus meer speling om de ernst van
bepaald stoornissen te bepalen.
2
,Semester 2
o In tegenstelling tot vroeger: Geen strikte drempel meet tussen
‘normaal’ en stoornis.
Subfase fenotype
- Subtypes waren op basis van verschillen in verschijningsvormen.
- Fenotype is meer dynamisch omdat gedragskenmerken van een person
meer kunnen veranderen doorheen de tijd.
1.2. Empirisch-statische classificatiesystemen
Uitgangspunt = psychometrische invalshoek
Uitkomsten van multivariate analyses verzameld door
gedragsvragenlijsten = specifieke problemen laten beoordelen door
verschillende betrokkenen.
Gevonden categorieën zijn het resultaat van uitgebreid empirisch
onderzoek
Voorbeeld: ASEBA
= ‘Achenbach System of Empirically Based Assesment’
• Dimensioneel: elk syndroom is een continuüm waarop ieder individu
een relatieve plaats inneemt t.o.v. andere individuen 1 categoriaal
Gedragsvragenlijsten:
CBCL: Child Behavior CheckList: ouders vullen in voor kinderen van 6-18j
TRF: Teacher Report Form: leerkrachten vullen in voor kinderen van 6-18j
YSR: Youth Self Report: kinderen vullen zelf in vanaf 11j
Doel = over gedrag van individuen zoveel mogelijk informatie verzamelen uit
verscheidene bronnen.
beoordelen op gelijkenissen en verschillen
globale indruk van de problematiek
= 8 syndroomschalen
= Genormeerde schalen: Scores
van een individueel kind kunne
worden vergeleken met de
‘gemiddelde’ scores van zijn
leeftijdsgroep.
• Beide systemen: voor – en
nadelen. De laatste jaren
toenadering tussen beide
systemen!
3
, Semester 2
Men spreekt van een specifieke stoornis als men:
Significant meer problemen dan gemiddeld
Problemen op de verschillende dimensies
Hardnekkig, persistent -> Niet tijdelijk
Pervasief: binnen verschillende contexten. vb op school, thuis, vrije tijd,..
Niet leeftijdsadequaat (vb wij moeten geconcentreerd kunnen zijn, kleuters
niet)
Significante belemmeringen in dagdagelijkse leven
Kritieken op DSM-5
labeling, hokjesdenken?
overmedicalisering? ↔ werken via context, psychotherapie/ focus op
oorzaken ipv op gevolgen
“DSM-net vangt te veel”, “valse epidemieën”, meer hulp voor mensen die
het echt nodig hebben, over-diagnostisering, heeft iedereen een
psychiatrische stoornis?
te sterk gericht op symptomen i.p.v. persoon?
te sterk gericht op uitwendig gedrag?
geen wetenschappelijke basis voor dit afsprakenboek, DSM is geen bijbel
2. Diagnostiek
Diagnostiek = Besluitvormingsproces met als algemeen doel via systematisch
onderzoek het inzicht in de aard van een problematiek te verhogen en van
daaruit een gepast aanbod voor behandeling te formuleren. proces van
aanmelden tot conclusie, hypotesen die afgetoetst worden a.d.h.v. instrumenten.
Behandeling = Methoden die worden ingezet om iemand te ondersteunen.
2.1. Diagnostiek in engere en ruimere zin
Diagnostiek in engere zin
= het stellen van diagnose vb toekennen van DSM stoorniscategorie
= onderkennende of classificerende diagnostiek
Info over ernst, type en prognose van het probleem
Diagnostiek in ruimere zin
= handelingsgerichte diagnostiek
= het onderzoeken van de oorzaak of aard van toestand, situatie of probleem
en conclusie over de oorzaak + inschatting van therapeutische mogelijkheden
Nodig want we hebben niet genoeg aan een formele diagnose uit het DSM-5!
Zegt niets over behandeling
Het diagnostisch proces/
diagnostische cylcus
Inzicht krijgen in verklaring van
problematiek en aan diagnostiek in
ruimere zin te doen. ->
Gegevensverzameling +
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller brittverheyden. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.50. You're not tied to anything after your purchase.