HC 1 historische ontwikkeling sociaal zekerheidsrecht
Sociale zekerheid heeft veel met bestaanszekerheid te maken. Maar vanaf dat punt lopen de
meningen uiteen. Waar de een de essentie ziet in het verstrekken van uitkeringen, stelt de ander dat
het erom gaat mensen te helpen om zo snel mogelijk weer een betaalde baan te vinden. Een
volgende wijst weer op de doelstellingen van de sociale zekerheid. Deze kunnen op verschillende
manieren kunnen worden geduid. Achter elke doelstelling gaat een hogere doelstelling schuil:
Het creëren van gelijke ontwikkelingskansen voor de mensen;
Het realiseren van een evenwichtige inkomensverdeling;
Het ondersteunen van de arbeidsmarkt en de economie;
Het bevorderen van de sociale cohesie;
Het realiseren van gerechtigheid;
Het geluk van de samenleving.
Het begrip sociaal risico verwijst naar bepaalde gebeurtenissen in het (werkzame) leven van de
mensen die aanleiding hebben gegeven tot de opkomst van sociale verzekeringen. De sociale risico’s
staan in Conventie nr. 102 van de IAO betreffende minimumnormen inzake sociale zekerheid. Dit
verdrag dateert uit 1952 en er wordt onderscheid gemaakt tussen uitkeringen in verband met:
medische zorg, ziekte, werkloosheid, ouderdom, arbeidsongevallen en beroepsziekten, gezinslasten,
moederschap, invaliditeit, overlijden.
Het risico dat aan deze gebeurtenissen verbonden is, heeft vaak te maken met het wegvallen van
arbeidsinkomsten. Bij medische zorg en bij gezinslasten bestaat het risico uit de extra kosten die een
persoon moet maken. Deze kunnen zo ingrijpend zijn voor het individu dat de gemeenschap het
nodig vond om een helpende hand te bieden. De opsomming van sociale risico’s in IAO-Conventie nr.
102 heeft veel navolging gekregen. Zij geldt als internationaal ijkpunt voor de definitie van sociale
zekerheid.
Veranderingen in samenleving maken dat er ook veranderingen in sociaal zekerheidsrecht komen.
Grijs vakgebied vaak in sociaal zekerheidsrecht -> vaak geen ja of nee antwoord op. Vaak discussie
mogelijk. Wees kritisch. Neem de lezer / beoordelaar bij de hand op tentamen. Door volgende
stappenplan:
1. Wat is de vraag? Goed lezen! Wat moet in beantwoorden?
2. Naar de basis -> terug naar wet en jurisprudentie en leg uit wat daar staat.
3. Kom vervolgens met voor- en nadelen
4. Tenslotte pas de conclusie.
Historische kennis nodig om de wereld van nu te bepalen en te bepalen waar we heen gaan in de
toekomst. Bijvoorbeeld doorbetalingsplicht bij ziekte geleidelijk enorm toegenomen van 6 weken in
jaren 90 na 52 weken naar wat we nu hebben 104 weken. Verkiezingen -> veel partijen vinden 104
weken te lang voor werkgevers en willen terug naar 52 weken. Relevant om te kijken waarom toen
van 52 weken naar 104 weken is gegaan om rekening te houden met belangen van destijds.
Focus op werknemersverzekeringen en bijstand in deze cursus.
Sociaal grondrecht
,De bijzondere verantwoordelijkheid van de overheid is verankerd in het recht en in het bijzonder in
de erkenning van het recht op sociale zekerheid als een sociaal grondrecht. Het werd voor het eerst
geformuleerd in de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens. Daarna is het weer in andere
woorden opgenomen in andere internationale en nationale grondrechtteksten, zoals het
Internationaal Verdrag inzake economische, sociale en culturele rechten (art 9), het Europees Sociaal
Handvest (art 12) en het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie (art 34)
Let op: de bepalingen zijn niet rechtstreeks afdwingbaar en geven aan verdragsstaten geen duidelijke
norm voor inrichting van het stelsel.
In ons land verwijst artikel 20 lid 2 van de Grondwet (Gw) naar de sociale zekerheid. Verder kent de
Grondwet een apart recht op bijstand (art 20 lid 3 Gw). Ten slotte is ook het recht op
gezondheidszorg van belang (art 22 lid 1 Gw). Deze 3 grondrechten worden overkoepeld door het
recht op bestaanszekerheid (art 20 lid 1 Gw). Deze tekst is:
1. De bestaanszekerheid der bevolking en spreiding van welvaart zijn voorwerp van zorg der
overheid;
2. De wet stelt regels omtrent de aanspraken op sociale zekerheid;
3. Nederlanders hier te landen, die niet in het bestaan kunnen voorzien, hebben een bij de wet te
regelen recht op bijstand van overheidswege.
In de traditionele leer onderscheiden sociale grondrechten zich van klassieke grondrechten doordat
ze burgers niet alleen beschermen tegen overheidsbemoeienis, maar van de overheid een bepaalde
inspanning verlangen. De sociale grondrechten markeren de overgang van de klassieke rechtsstaat
naar de sociale rechtsstaat.
Uit het grondrecht op sociale zekerheid zijn geen concrete normen voor de inrichting van het stelsel
af te leiden. De rechter zal het grondrecht ook niet snel beschouwen als een verbindende bepaling.
Tot dusver heeft de hoogste socialezekerheidsrechter (de Centrale Raad van Beroep (CRvB)) dat nog
nooit gedaan. De overheid moet zich de sociale zekerheid van de burgers wel aantrekken. Zij mag
zich niet zomaar wegdraaien van de bestaanszekerheid van de burgers. Waar burgers, werkgevers en
werknemers hun eigen bestaanszekerheid kunnen organiseren op een manier die iedereen ten
goede komt, is er voor de overheid geen noodzaak om in actie te komen. Het mag wel, maar het
hoeft niet. Het recht op sociale zekerheid impliceert dus niet noodzakelijk een directe
verantwoordelijkheid voor de overheid, maar wel een eindverantwoordelijk voor de
bestaanszekerheid van haar burgers.
Systeem van de sociale zekerheid
Aan alle regelingen ligt wel een vorm van solidariteit ( = sterken leveren een bijdrage aan de
bescherming van de zwakkeren) ten grondslag. Er zijn 2 vormen van solidariteit:
1. Horizontale solidariteit = als leden van een groep onderling risico’s delen.
2. Verticale solidariteit = de eenzijdige steun van rijken ten opzichte van de armen
- Bescherming tegen inkomensderving
- Gerelateerd aan begrip werknemer
- Uitkering naar laatst verdiende loon
- Premieplicht (doorgaans werkgever en werknemer)
- UWV voert uitkering uit
Volksverzekeringen
- Bescherming tegen bepaalde algemene risico’s -> zwangerschap, ouder worden etc.
- Gerelateerd aan begrip ingezetene
- Uitkering op minimum niveau (dus niet op laatst verdiende loon)
- Premies ingehouden via belastingen (Sociale middelen)
- SVB = sociale verzekeringsbank
De sociale zekerheid heeft 2 functies:
1. Waarborgfunctie = bescherming tegen inkomenstekorten (minimumbescherming) en bescherming
tegen inkomensderving. (Vb. AOW-pensioen is afgestemd op het sociaal minimum).
2. Activeringsfunctie = uitkeringsgerechtigden re-integreren op de arbeidsmarkt.
Rechtsgrond: De gemeenschap (georganiseerd in de Staat) is aansprakelijk voor de sociale zekerheid
en vrijwaring tegen gebrek van al haar leden, op voorwaarde, dat deze leden zelf het redelijke doen
om zich die sociale zekerheid en vrijwaring tegen gebrek te verschaffen.
In een actuele formulering zou ook aandacht worden besteed aan de verantwoordelijkheid van de
werkgever voor de sociale zekerheid van zijn (ex-)werknemer(s). Verder zou de eigen
verantwoordelijkheid van de burger veel scherper worden geaccentueerd. Maar ondanks dit geldt
het dragende beginsel van de aansprakelijkheid van de gemeenschap in de formulering van de
rechtsgrond nog steeds.
Driepijlerstelsel
In de internationale literatuur is het gebruikelijk om de sociale zekerheid voor te stellen als een
driepijlerstelsel. De 3 lagen zijn:
1. Wettelijke socialezekerheidsstelsel
2. Collectieve arbeidsovereenkomst (cao)
, 3. Private voorzieningen die een burger voor zichzelf kan treffen.
De verdeling tussen 3 pijlers is belangrijk voor de rol van de overheid in het stelsel van de sociale
bescherming. In de meest zuivere, modelmatige benadering is deze rol beperkt tot het in stand
houden en uitvoeren van het wettelijke socialezekerheidsstelsel. De tweede pijler is dan een zaak van
de sociale partners, terwijl burgers bij de derde pijler volledig zelf verantwoordelijk zijn.
Nuancering: het is ook goed mogelijk dat private actoren in de eerste pijler actief zijn, zoals de
loondoorbetalingsverplichting van werkgevers bij ziekte i.p.v. ZW. Of het eigenrisico-dragerschap van
werkgevers bij de Wet Wia.
Fiscale sociale zekerheid: naast marktreguleerder kan de overheid ook optreden als faciliteerder van
sociale zekerheid. Door particuliere spaarvormen fiscaal aantrekkelijk te maken, wordt het eigen
initiatief van de burger om zelf in zijn bestaanszekerheid te voorzien aangemoedigd. Tegelijkertijd
hebben fiscale vrijstellingsregimes het effect dat in de tweede en de derde pijler sprake is van een
niet onaanzienlijke herverdeling van inkomsten. In dit verband wordt ook wel de term ‘fiscale sociale
zekerheid’ gehanteerd.
Sociale zekerheid kun je uit verschillende kanten bekijken;
1. Economische verschijnsel ↘Correctie op de inkomensverdeling ↘De hoge kosten van de sociale
zekerheid kunnen een bedreiging vormen voor de ontwikkeling van de economie
2. Politicologisch verschijnsel: de opvattingen van de verschillende politieke stromingen over de
verantwoordelijkheid van de overheid, maatschappij en individu voor de bestaanszekerheid van de
burger en de vormgeving van de sociale zekerheid bij het realiseren van bestaanszekerheid
3. Juridisch fenomeen: rechten en plichten → recht op uitkeringen en andere prestaties. En een
verplichting is bijvoorbeeld het moeten bijdragen aan de financiering van de
socialezekerheidsprestaties door premie- en belastingbetaling.
Plaats in het rechtssysteem: het socialezekerheidsrecht is een onderdeel van het (bijzondere)
bestuursrecht (= het recht dat de activiteiten van de overheid ten behoeve van de samenleving
reguleert).
Bestuursrecht: het algemene deel van het bestuursrecht (regels van de Algemene wet bestuursrecht,
Awb) is van toepassing op het grootste deel van het wettelijke stelsel van sociale zekerheid. Soms
bevatten socialezekerheidswetten afwijkende regels of nadere uitwerkingen ten opzichte van de
Awb. De Wet WIA bevat bijvoorbeeld een apart hoofdstuk voor dergelijke regels (hoofdstuk 12 Wet
WIA). Ook in andere socialezekerheidswetten komt dit type bepalingen voor.
Vaak staat de Awb toe dat, in het kader van bijzondere wetten, afwijkende regels worden gesteld.
Soms is dat niet het geval en moet de afwijkende bepaling in de sociale zekerheid worden opgevat
als een lex specialis die voorgaat boven de algemene regel van de Awb. Het bestuursrechtelijke kader
van de sociale zekerheid en andere regelingen met een financieel karakter wordt ook wel aangeduid
met de term sociaal bestuursrecht.
Sociaal recht: het socialezekerheidsrecht rekent men, samen met het arbeidsrecht, ook wel tot het
sociaal recht. Het object van het sociaal recht is de bestaanszekerheid van de burger op het terrein
van arbeid en inkomen. Tussen het socialezekerheidsrecht en het arbeidsrecht bestaat en aantal
raakvlakken. Waar het arbeidsrecht primair bescherming biedt aan de werkende mens, biedt de
sociale zekerheid inkomensbescherming bij de wegval van arbeid. Het werkterrein van de sociale
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Annarechten. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $9.82. You're not tied to anything after your purchase.