Everything is good and clear in it! Just missed something about buffers.
By: marloesvandenberg • 3 year ago
Translated by Google
Thank you I know I have to study that before the CE!
Seller
Follow
marloesvandenberg
Reviews received
Content preview
[Ce:SCHEIKUNDE]
, H1 Scheiden en reageren
Energiediagrammen
Bij een exotherme reactie wordt energie aan de omgeving afgestaan. Bij een endotherme
reactie wordt energie vanuit de omgeving opgenomen. Het energie-effect van elke
chemische reactie kun je weergeven in een energiediagram. Daarin zie je de
activeringsenergie en de reactie-energie van de reactie.
Figuur 2: Energiediagram van een exotherme reactie
Figuur 1: Energiediagram van een endotherme reactie
Botsende-deeltjesmodel
In de vloeibare en in de gasvormige fase kunnen de kleinste deeltjes van een stof bewegen
en tegen elkaar botsen. Als twee botsende deeltjes een reactie met elkaar kunnen aangaan,
zal die reactie alleen optreden als de botsing hard genoeg is: een effectieve botsing. Hoe
groter het aantal botsingen per seconde en per liter, des te groter is het aantal effectieve
botsingen en des te sneller verloopt de reactie.
Welke factoren bepalen de snelheid van een reactie?
♥ Hoe groter de verdelingsgraad (hoe fijner de stof is verdeeld), des te groter is het
contactoppervlak. Hierdoor kunnen er meer botsingen per seconde aan het oppervlak
plaatsvinden en verloopt de reactie dus sneller.
♥ Als de concentratie van de beginstoffen groter wordt, bevinden meer deeltjes zich in een
bepaald volume en zal het aantal botsingen per seconde toenemen. Hierdoor neemt het
aantal effectieve botsingen per seconde toe en daarmee ook de reactiesnelheid.
♥ Als de temperatuur hoger wordt van het reactiemengsel, gaan de reagerende deeltjes
sneller bewegen. Hierdoor wordt de kans vergroot dat ze (heftiger) tegen elkaar botsen,
waardoor het aantal botsingen zal toenemen en ook het percentage effectieve botsingen
toeneemt en dan verloopt de reactie dus sneller.
♥ De soort stof heeft invloed op de reactiesnelheid. Voor een reactie met een bepaalde
stof kan minder energie nodig zijn om de geactiveerde toestand te bereiken dan voor een
reactie met een andere stof.
♥ Een katalysator (bv. een enzym) is een stof die een reactie sneller laat verlopen en/of bij
een lage temperatuur zonder bij die reactie verbruikt te worden. Door een katalysator
wordt de activeringsenergie verlaagd, waardoor de geactiveerde toestand eerder wordt
bereikt en de reactie sneller verloopt. De energieniveaus van beginstoffen en
reactieproducten verandert niet door een katalysator en dus blijft de reactie-energie
hetzelfde.
, H2 bouwstenen van stoffen
Atoombouw
Volgens het atoommodel van Rutherford bevat de kern protonen en neutronen. Protonen
zijn positief geladen en neutronen zijn neutraal. De atoomkern heeft door de protonen een
positieve lading. De negatief geladen elektronen bevinden zich in een elektronenwolk om
de kern heen.
Het aantal elektronen is gelijk aan het aantal protonen wanneer het atoom ongeladen is.
Tijdens een chemische reactie verandert de samenstelling van de atoomkern nooit, maar de
samenstelling van de elektronenwolk kan wel veranderen (het aantal elektronen). Er kunnen
één of meer elektronen worden afgestaan of opgenomen. Een atoom met een positieve
lading, dat elektronen heeft afgestaan, noem je een positief ion. Een atoom met een
negatieve lading, dat elektronen heeft opgenomen, noem je een negatief ion. De
elektrovalentie geeft aan hoeveel elektronen een atoom kan opnemen of afstaan (Na+ heeft
een elektrovalentie van 1+). De elektronen in de buitenste schil zijn de valentie-elektronen,
ze bepalen de chemische eigenschappen van het atoom. Volgens de octetregel streven
atomen door het opnemen, afstaan of delen van elektronen in de buitenste schil naar een
achtomringing, een octet, dus naar acht elektronen: edelgasconfiguratie.
In het atoommodel van Bohr worden de elektronen verdeeld over verschillende schillen. De
verdeling van de elektronen over de schillen heet elektronenconfiguratie.
Ieder atoom heeft een atoomnummer (aantal protonen) en een massagetal (aantal
protonen + neutronen). Alle atomen van dezelfde atoomsoort hebben hetzelfde
atoomnummer, maar kunnen verschillende massagetallen hebben (een verschillend aantal
neutronen). De elektrische lading van een proton en een neutron, het elementair
ladingsquantum, is te vinden in Binas tabel 7.
Isotopen zijn atomen met hetzelfde aantal protonen, maar een verschillend aantal neutronen.
Cu-63 betekent dat het massagetal van Cu 63 is. betekent dat massagetal van Cu 63 is
en het atoomnummer 29.
, H3 moleculaire stoffen
De bouw van stoffen
Om stoffen in te delen in groepen kun je bijvoorbeeld gebruikmaken van de stofeigenschap
stroomgeleiding. Om elektrische stroom te geleiden zijn geladen deeltjes nodig die vrij
kunnen bewegen. Op grond van het geleiden van elektrische stroom zijn stoffen in te delen
in drie groepen: metalen, zouten en moleculaire stoffen.
In vaste fase zijn de bouwstenen van een stof dicht op elkaar gestapeld in een regelmatig
patroon: kristalrooster.
» Metalen bestaan uit metaalatomen, die zowel in de vaste als in de vloeibare fase stroom
geleiden. Het kristalrooster van metalen heet metaalrooster. De binding tussen de
positieve metaalionen en de negatieve vrije elektronen noem je de metaalbinding. De
meeste metalen hebben een hoog smeltpunt en de metaalbinding is meestal vrij sterk.
» Zouten bestaan uit metaal en niet-metaalatomen, die alleen in de vloeibare fase
elektrische stroom geleiden. Het kristalrooster van zouten heet ionrooster. De negatieve
en positieve ionen trekken elkaar aan, de binding hiertussen is de ionbinding.
» Moleculaire stoffen bestaan uit niet-metaalatomen, die niet in de vaste en ook niet in de
vloeibare fase elektrische stroom geleiden. De meeste moleculaire stoffen hebben een
molecuulrooster. De binding tussen de moleculen is de vanderwaalsbinding.
Valentie-elektron: een elektron in de buitenste schil.
Elektrolyse: ontleding van chemische verbindingen d.m.v. elektriciteit.
Naamgeving van moleculaire stoffen Figuur 3:
Als het molecuul is opgebouwd uit twee verschillende atomen eindigt de naam op -ide. Bij Stikstofatoom
zuurstof zeg je oxide. Een S-atoom heet dan sulfide en een P-atoom (fosfor) heet fosfide. Atoommodel van Bohr
→ P, H2, N2, Cl2, F2, Br2, I2, O2, C, S8
Heb je maar één atoom van de eerste atoomsoort in de formule, zoals in CO2, dan laat je het
voorvoegsel mono weg. CO2 is dus volgens de naamgeving monokoolstofdioxide, maar in de
praktijk zeg je altijd koolstofdioxide. Als er van de atoomsoort die niet vooraan staat in de
formule maar één atoom aanwezig is, zoals in N2O, dan moet je mono wel opschrijven. Het
is distikstofmono-oxide, distikstofoxide mag niet.
Atoombinding/ covalente binding: de twee gedeelde elektronen, het gemeenschappelijk
elektronenpaar, houden de kernen bij elkaar. De atoombinding is een zeer sterke binding.
Het aantal elektronen dat een atoom beschikbaar heeft voor de atoombinding noem je de
covalentie van een atoom (O = 2). Wanneer tussen de atomen de elektronen van het
gemeenschappelijk elektronenpaar zich even dicht bij het ene als bij het andere
waterstofatoom bevinden, noem je deze atoombinding apolair. Wanneer de atomen een
partiële lading krijgen door verschil in aantrekkingskracht, noem je de binding een polaire
atoombinding.
Om te bepalen welke atoomsoort het sterkst aan de elektronen trekt, gebruik je de
elektronegativiteit. Het atoom met de hoogste elektronegativiteit trekt sterker aan de
elektronen en wordt een beetje negatief geladen. Het andere atoom wordt een beetje positief
geladen.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller marloesvandenberg. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.49. You're not tied to anything after your purchase.