H28; Inkoopprijs verkopen, materialen en grondstoffen
28.1 Fifo
o Fifo-systeem: first in, first out. Goederen bij verkoop afboeken tegen de prijs van de langst
aanwezige partij. Eerst ingekocht = eerste verkocht. Gaat om de inkoopwaarde, welke
goederen het zijn is niet van belang.
28.2 Lifo
o Lifo-systeem: last in, first out. Laatst ingekochte goederen gaan er het eerst uit.
Administratief gezien. Welke goederen het zijn is weer niet van belang.
Zelfde transacties vinden plaats maar brutowinst en balanswaardering verschilt. Administratief,
alleen een tijdverschil in moment van betaling. Periode van prijsdaling -> brutowinst bij fifo lager.
Gekozen systeem niet zomaar veranderen.
28.3 Vaste verrekenprijs
Fifo en lifo kunnen veel werk met zich meebrengen. Daarom methode van vaste verrekenprijs.
o Vaste verrekenprijs: schatting gemiddelde inkoopprijs. Op balansdatum moet waardering
voorraad plaatsvinden volgens historische uitgaafprijs. Bepaal je van tevoren en gebaseerd
op verwachte prijzen. Verschil in vaste verrekenperiode? Achteraf gecorrigeerd zodat totaal
inkoopprijs weer gelijk is aan historische uitgaagprijs.
o Nadeel vvp: gedurende periode zijn het schattingen dus kunnen veel van de werkelijkheid
afwijken. Pas zich daarop als balanswaarde bekend is.
28.4 Materialen en grondstoffen
Kosten die samenhangen met inkoopprijs: inkoopprijs per artikel x de afzet. Brutowinst is verschil
tussen verkoopprijs en inkoopprijs.
o Grondstoffen: maken deel uit van het eindproduct
o Hulpstoffen: nodig om productie mogelijk te maken maar zie je niet terug in eindproduct
o Materialen: in handelsonderneming geen sprake van omvormingsproces maar wel
materialen. Bijv. verpakkingsmaterialen.
Bij omvormingsproces bereken je verbruikskosten: verbruikte hoeveelheden x de prijzen van de
verschillende grondstoffen en materialen.
Afval = onvermijdbare verlies aan grondstoffen.
o Brutoverbruik: grondstoffen waarmee je begint
o Nettoverbruik: grondstoffen die in het eindproduct terechtkomen
o Afval zonder waarde: afval geen verkoopwaarde en niet opnieuw bruikbaar
o Afval met waarde: grondstof hergebruiken of verkopen. Verlaagt kosten afval per product.
Negatieve waarde betekent extra kosten voor bijv. vernietiging.
H29; Overige kostensoorten
29.1 Afschrijven
Afschrijving nodig vanwege waardevermindering duurzame productiemiddelen.
o Duurzame productiemiddelen: activa die meer dan één productieproces meegaan ->
gebouwen, machines etc.
o Prestaties in de toekomst: door de duurzaamheid kopen we ook prestaties in de toekomst
Kosten als installatiekosten behoren tot de aanschafkosten van een machine.
o Aanschafprijs: aanschafprijs + bijkomende kosten. Dit bedrag wordt afgeschreven.
o Afschrijven: het in de boekhouding tot uitdrukking brengen van waardevermindering van
productiemiddelen.
Op balans: het duurzame productiemiddel wordt voor een lagere waarde opgenomen. In winst-en-
verliesrekening: totale aanschafbedrag over alle perioden verdeeld.
Wel ruim voor noodzakelijke vervanging, liquiditeitspositie controleren en
financieringsmogelijkheden bekijken. Grootte afschrijving afhankelijk van:
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller juulst. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.88. You're not tied to anything after your purchase.