100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting bio thema 1: biodiversiteit $7.03   Add to cart

Summary

Samenvatting bio thema 1: biodiversiteit

 26 views  0 purchase
  • Course
  • Institution
  • Book

goede samenvatting voor examen of toets

Preview 2 out of 5  pages

  • Yes
  • May 4, 2021
  • 5
  • 2020/2021
  • Summary
  • Secondary school
  • TSO
  • 4
avatar-seller
vfbnBiologie thema 1:
1.1 Verscheidenheid aan organismen waarnemen
= biodiversiteit
1.2 Determineren en inventariseren van soorten
1.2.1 Soort en geslacht
 Organismen van dezelfde soort hebben specifieke variabele kenmerken
Soort = een groep van individuen die niet alleen sterk op elkaar lijken, maar izch bovendien
samen kunnen voortplanten en vruchtbare nakomelingen hebben
Basisregels voor soorten:
1) Het zijn organismen die sterk op elkaar lijken
2) Ze kunnen onderling voortplanten
3) Ze kunnen vruchtbare nakomelingen hebben
(Voorbeeld: paardenmerrie + ezelhengst = muildier
 Muildieren zijn onvruchtbaar = niet dezelfde soort)

Geslacht of genus = soorten die op elkaar lijken (vb: paard + ezel + zebra’s = zelfde geslacht)
Opgelet! Hebben geen vruchtbare nakomelingen als ze zouden paren
Verwantschap = het zijn 3 verschillende soorten die op elkaar lijken en daarom tot hetzelfed
geslacht behoren
Opgelet! Eerst van hetzelfde geslacht zijn, dan pas kan je dezelfde soort zijn

Binomiale naam -> naam voor een geslacht en soort
 Bestaat uit een geslachtsnaam (met hoofdletter), gevolgd door een soortnaam
(Voorbeeld: het paard en de ezel hebben dezelfde geslachtsnaam, maar een verschillende
soortnaam)

Examenvraag: de Ranunculus Arvensis is meer verwant met de Rosa Arvensis dan met de
Ranunculus Respens (= alle 3 bloemplanten)
Juist of fout?

1.2.2 Determineren van soorten
Determineren = alles een naam geven a.d.h.v. de uitwendige waarneembare kenmerken
(Examen: soorten determineren)

1.2.3 Inventariseren van soorten
Inventariseren = ze gaan kijken bij een bepaald domein hoeveel populatie van een soort
aanwezig is en kunnen zo de verspreiding in kaart brengen
Populatie = groep organismen van dezelfde soort die in een gebied voorkomen
Overgangsgebied = gebied met geleidelijke veranderingen v/d heersende abiotische factoren
Abiotisch = niet levend
Biotisch = levend
(vb: grote brandnetel is een stikstofindicator -> groeit op stikstofrijke grond)
Transect = een lijn door een gebied dat we willen onderzoeken


 Het inventariseren gebeurt via de schaal van Braun-Blanquet (= het schatten van de
bedekkingsgraad)
Naast de vaststelling v/e grote verscheidenheid roept het bestuderen v/d bedekkingsgraad
ook vragen op -> wat verklaart de opvallende aanwezigheid van een bepaalde plant op een
bepaalde plaat? -> antwoord: hangt af v/d biotische/abiotische factoren


1.3 Beschrijvingen v/e habitat en ecologische niche

, Habitat of leefgebied(van 1 soort) = plaats waar een organisme voorkomt (en kan overleven
+ voortplanten)
Biotoop (van verschillende habitatten/soorten) = levensgemeenschap binnen een ruim
gebied (vb: amazonewoud, schoolvijver...)
Niche = een rol of taak v/e organisme in een bepaald gebied

Verschil tussen habitat en biotoop? Een bos is een biotoop met een rijke gevarieerde
levensgemeenschap. De pissebed, een lid van die levensgemeenschap, heeft de humusrijke,
vochtige bodem als habitat

Wat is een niche precies? Dieren en planten hoeven niet altijd een verschillende habitat en
biotoop te hebben. Er zijn verschillende plantensoorten die door hun verschillende
wortellengte hebben op verschillende dieptes hun water en mineralen kunnen halen. Ze
willen ook niet allemaal dezelfde mineralen opzuigen, daardoor kunnen ze in eenzelfde
habitat leven
(vb: paardenbloem (met lange wortel) is geen voedselconcurrent voor grassen(met korte
wortel)
(vb: koolmees vs pimpelmees: De koolmees is dubbel zo zwaar, dat wil zeggen dat ze kunnen
samenleven omdat de koolmees geen voedsel zal zoeken in kleine struikjes en kleine
boompjes omdat zijn gewicht te zwaar is)

voorbeeldvraag: eekhoorn
->habitat: bomen
->niche: eten + verstoppen van noten en voedsel voor roofvogels
->biotoop: gemengd-en naaldbossen
Examenvraag: tekst en jij moet de habitat, niche en biotoop er kunnen uithalen

1.4 Invloed van biotische- en abiotische factoren
Abiotische factoren = invloed van niet-levende omgeving op organismen in een biotoop
(zonlicht, water, temperatuur…)
Biotische factoren = invloed van organismen op andere organismen en op een niet-levende
omgeving (voedselaanbod, concurrentie tussen soorten…)

1.4.1 Invloed van abiotische en biotische factoren
Tredplant = plant die weinig gevoelig is voor de gevolgen van betreding (vb: grote weegbree,
varkensgras…)
 Biotisch: mensen (vertrappelen de planten)
 Abiotisch: verdichting v/d bodem -> Gevolg: minder doorlaatbaar voor water en lucht
Besluit: niet alle planten zijn geschikt voor vertrappeling en minder water en lucht
De 4 aanpassingen v/d weegbree kennen, zie boek!

Aanpassingen van grote weegbree aan betreding en een verdichte bodem zijn:
1. Een krans van bladeren die tegen de grond gedrukt staan (=wortelrozet)
2. Het groeipunt v/d rozet dat zich vlak boven de grond bevindt, ingezonken tussen de
bladstelen
3. Stevige bladeren
4. Wortels die goed in de verdichte bodem kunnen doordringen
Aanpassingen van grote weegbree die de standplaats verspreiding v/d soort bevordert
1. Windbestuiving -> dus een standplaats waar extra veel wind is door verkeer is een
voordeel
2. Weegbreezaadjes zijn klein en plakkerig (plakken aan voetzolen en worden zo
verspreid op wandelpaden)
BESLUIT:

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller joniehinion. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $7.03. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

67866 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$7.03
  • (0)
  Add to cart