College 1 Openbaar Bestuur – De parlementaire instrumenten
Kabinetsformatie en parlementaire besluitvorming
Centrale begrippen in dit verband zijn monisme en dualisme.
➢ Partijen maken tijdens de formatie afspraken voor het beleid van de komende vier jaar (er
worden prioriteiten worden gesteld). → ter voorkoming van conflicten.
➢ Indien succesvol: een succesvol kabinet!
➢ In vier jaar kan er veel gebeuren, dus zijn er ook afspraken en compromissen tussentijds nodig.
➢ Gedachte: regering regeert, TK controleert (EK kan dat ook, maar minder in de praktijk).
TK beschikt over wetgevende bevoegdheden. In 1814 had de Staten-Generaal al een initiatiefrecht. Ook
mochten leden zelf een wet aanhangig maken. In 1848 kreeg de TK ook het recht van amendement.
DUS: Nooit een strikte scheiding tussen wetgevende en controlerende macht.
➔ Torentje en ministeries maken nieuwe afspraken. De coalitiefracties zijn daardoor ook mede
verantwoordelijk voor het beleid.
Wat is dan het verschil tussen monisme en dualisme?
❖ Zijn bestuur en wetgeving strikt gescheiden? Bestuur
Dan is er sprake van dualisme. en Controle
wetgeving
❖ Opereren zij in samenhang, zonder strikte
scheiding, dan is er sprake van monisme
(zoals op de afbeelding hiernaast).
In de 19e eeuw was er sprake van dualisme, maar steeds meer bleek dat om tot resultaten te komen,
politieke steun essentieel is! Er kwamen toen steeds vaker kabinetten met een sterkere politieke kleur.
➢ Extraparlementaire kabinetten zijn kabinetten met een wat lossere band met het parlement
omdat het ontzettend lastig was tot een meerderheidskabinet te komen. Mindere binding en
minder effectief!
Overleg tussen kabinet en regering is sinds de jaren 60 steeds intensiever. Er is nu een mengvorm van
monisme en dualisme. Kritische vragen zijn wel nog altijd mogelijk (TOESLAGENAFFAIRE).
• Soms verhinderd de coalitieverhouding dat een bepaald oppositievoorstel wordt gesteund,
hoewel de coalitie het wel inhoudelijk eens is met dat voorstel…
• Nadeel sterk monisme: de TK en regeringsfracties kunnen minder onbevangen kritiek leveren
op het kabinet of een bewindspersoon omdat zij zelf medeverantwoordelijk zijn.
2 taken van het parlement zijn al genoemd:
1. Medewetgeving
2. Controle
Hier hebben de kamers diverse instrumenten/rechten ter beschikking:
• Recht te oordelen over alle wetsvoorstellen
• TK Kamerleden mogen ook wetsvoorstellen indienen (initiatiefrecht)
• TK Kamerleden Amendementsrecht → indien aangenomen dan wordt het gewijzigd (Kan erna
wel nog worden verworpen).
- Amendering kan ook indirect plaatsvinden.
▪ De indiener stemt gewoon in of de bewindspersoon in kwestie komt met een
nota van wijziging.
- Intrekken is ook nog mogelijk!
▪ Onaanvaardbaar uitgesproken over het amendement.
1
, ▪ Ook kan het zo zijn dat de bewindspersoon voelt dat hij moet opstappen. Indien
het kabinet het daar mee eens is kan dit zelfs leiden tot een kabinetscrisis.
Medewetgeving - Hoe kan men beleid aansturen?
1. Moties
(Ontwerp)moties geven aan welke kant het beleid opgaat! Ook kan nieuwe wetgeving worden verzocht.
Voordat hierover wordt gestemd, laten de minister en staatssecretaris weten wat ze ervan vinden.
- Ontraden
- Onaanvaardbaar
- Aan de Kamer overlaten
Kritiek op de TK: te veel op de stoel van de regering?
Een minister of staatssecretaris is echter niet verplicht een motie uit te voeren. Kan verhinderd worden
door internationaal recht bijv. Regeringsfracties legt zich daar sneller bij neer, terwijl de oppositie wel
aandringt op uitvoering. Door de meerderheid, in de regel, is de kans op conflict klein.
2. Initiatiefnota
TK Kamerleden kunnen daarmee een plan lanceren, bijv. hoe zorgen we ervoor dat meer mensen
fietsen/internet pesten bestrijden.
- Zo’n Nota wordt door de TK besproken, en na het debat worden er moties ingediend of
aangenomen. Daarin worden conclusies over die nota vastgelegd.
- Volgende stap?
▪ Initiatief wetsvoorstel
▪ Wetsvoorstel kabinet
Bij dit alles geldt dat het kabinet zelf kan bepalen wat ze ermee doen en dat de Kamer dat wel of niet
kan accepteren. Hierbij geldt de regel dat het kabinet en de minister het vertrouwen heeft totdat het
tegendeel blijkt (en dat kan alleen blijken door een motie van wantrouwen aan te nemen).
Controle
Wat betekent dit eigenlijk?
1. Ministers en staatsecretarissen moeten verantwoording afleggen.
o Genomen besluiten maar ook wat betreft de uitvoering ervan.
o De Kamer heeft allemaal middelen om inlichtingen te verkrijgen.
- Inlichtingenrecht (individueel)
- Onderzoeksrecht, parlementaire enquête (als instituut). Die laatste is zelfs
vastgelegd in de wet.
Dat inlichtingenrecht is veelomvattend en het is dus sinds 1987 een individueel recht zoals in de GW
opgenomen. Daarvoor moesten Kamerleden hier wel eens toestemming worden gevraagd.
➢ Kabinet kan zich beroepen op staatsbelang en ervoor kiezen toch geen antwoord te geven, of
kan er voor kiezen om inlichtingen vertrouwelijk te geven.
Het recht is dus heel breed, niet alleen een recht dat via het vragen- of onderzoeksrecht geregeld is. Ook
tijdens een debat moet een Kamerlid vragen kunnen stellen.
➢ Bijzondere vorm: recht van interpellatie.
- Betekent dat een Kamerlid op korte termijn een minister of staatsecretaris ter
verantwoording kan roepen. Dan moet er wel steun zijn van 29 andere leden.
2
, - Interpellatie was lange tijd het belangrijkste instrument om ministers naar de Kamer te
roepen. Tegenwoordig wordt hier veel minder gebruik van gemaakt. Vooral omdat de
interpellatie een speciale debatsvorm heeft. Dit was nogal onhandig.
De persoon die Pas daarna konden
interpelleert heeft Vervolgens kwam ook andere
een bevoorrechte er een antwoord Kamerleden zich
positie en is als van de regering. mengen in het
eerst aan het woord. debat.
Als dit slechts door 30 leden wordt gesteund dan is dit een 30-leden debat. In de praktijk blijkt dat deze
debatten vaak onderaan de stapel belanden. Ook worden er gewone debatten gehouden:
meerderheidsdebatten. Deze worden vaker dezelfde dag nog gehouden.
Ook kan elk Kamerlid (EK en TK) schriftelijk vragen stellen. De minister is dan gehouden om tijdig
antwoord te geven en als het niet lukt dit te melden. Ook is er op dinsdag de mogelijkheid om vragen
mondeling te laten beantwoorden. De voorzitter selecteert de onderwerpen.
➢ EK is niet mondeling!
Er zijn ook onderwerpen waarbij onderzoek wenselijk is. Denk aan externe commissies of de
Rekenkamer die dit doet. De Kamer kan dit echter ook zelf doen.
➢ De parlementaire enquête is het meest vergaande recht. Bestaat sinds 1948, personen zijn dan
verplicht om voor een onderzoekscommissie vanuit de TK de verschijnen en onder ede te
getuigen.
➢ In de 19e eeuw was dat recht nog beperkt, er konden toen nog geen ministers worden gehoord.
Vooral maatschappelijke kwesties betrof het toen (verbetering maasverbinding bijv.).
- In 1886 kwam er een enquête naar de toestanden in fabrieken (kinderarbeid en slechte
werkomstandigheden. Een daarvan was de Maastrichtse Ceramique fabriek. Pas na een
halve eeuw kwam er een nieuw enquête.
- In 1947 kwam er onderzoek naar het regeringsbeleid in 1939-1945. Die enquête duurde
9 jaar (nu ook ministers gehoord). Koningin Wilhelmina had veel meer invloed, maar
die rol kwam niet aan de orde. Het ging daarbij om controle achteraf. Tijdens de
bezettingsjaren was er geen parlement geweest.
- In 1977 kwam er een nieuwe wijziging van de enquêtewet, die maakte het makkelijker
om enquêtes in te stellen. Ook om verhoren te houden etc. (modernisering). In de eerste
enquête erna, de RSV enquête, ging het over de ondergang van het concern waar de
overheid miljoenen in had gepompt om overeind te houden. Waarom was die enquête
spectaculair? Het werd via tv uitgezonden, maar er kwam ook een politieke lading (en
gevolgen). Minister van Ardennen die bleek de Kamer niet altijd goed te hebben
ingelicht, wat hem zwaar werd aangerekend (hij overleefde het debat wel).
Instrument enquête herontdekt!
Bijlmermeer, fraude in de bouw, vredesmissies en mislukte komst trein op
hogesnelheidslijn (projecten die misgingen).
Het horen van getuigen onder ede is wel een zwaar middel en wordt ook niet zo gauw ingezet. Er wordt
dan een ‘gewoon parlementair onderzoek’ ingesteld. Nu kennen we ook de parlementaire ondervraging,
waarin men wel onder ede wordt beïnvloedt (onderzoek ongewenste beïnvloeding moskeeën).
➢ De Kamer treedt op als een instituut, niet als regeringsfractie → teken dualisme.
➢ Uitkomst kan wel anders worden beoordeeld door oppositie en coalitie.
3
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller LisajUM. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $11.28. You're not tied to anything after your purchase.