100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Economie samenvatting eerste vijf boekjes havo 4/5 $4.59   Add to cart

Summary

Economie samenvatting eerste vijf boekjes havo 4/5

 34 views  1 purchase
  • Course
  • Level

Ik heb in deze samenvatting de volgende boekjes verwerkt: schaarste, geld en handel, markt en overheid, vraag en aanbod, verleden, heden en toekomst en spelttheorie. De samenvatting bestaat uit formules, voorbeelden en uitleg van diverse begrippen en duidelijk in grote lijnen de stof. Ik heb zel...

[Show more]

Preview 2 out of 16  pages

  • May 4, 2021
  • 16
  • 2019/2020
  • Summary
  • Secondary school
  • 5
avatar-seller
Economie samenvatting
Schaarste, geld en handel Katern 1
1.1 Kiezen is kostbaar
Onze wensen zoals kleding zijn behoeften
Om behoeften te bevredigen hebben we middelen zoals geld en tijd nodig
Behoeften zijn oneindig middelen niet.
Middelen kunnen dan ook meerdere behoeften bevredigen= Alternatieve
aanwendbaarheid
Aanwendsrichting= Manier waarop je een middel gebruikt
Middelen zijn beperkt aanwezig --> Schaarste
Gaat om keuzes, want doordat het zo beperkt is ga je twijfelen hoe je ze moet
inzetten en moet je een keuze maken.
Schaarse goederen= niet hetzelfde is zeldzaam maar het betekent juist dat het een
keer op raakt en hiervoor zijn productiemiddelen nodig.
Gebruik van een middel levert iets op = opbrengsten = baten
Maar een gebruik van een middel zorgt ook voor kosten.
Welvaart= De mate waarin wij onze behoeften voorzien
Hoe beter we onze behoeften kunnen voorzien des te hoger onze welvaart.
1.2 Kiezen of delen
Budget= Totaal van alle middelen die iemand heeft (vaak in geld)
Budgetlijn= Geeft alle mogelijke productcombinaties weer die je maximaal kunt
kopen met je budget
Alles wat onder de budgetlijn valt qua punten kan je wel betalen maar wat er
boven ligt is te duur en kan je dus niet betalen.
Budgetlijn rekenkundig weergeven / budgetvergelijking opstellen:
Budget =
(prijs goed 1 x aantal goed 1) + (prijs goed 2 x aantal goed 2)
In ons voorbeeld:
€16,- = (€1,60 x aantal cola) + (€2,- x aantal Mars)

Bij het opstellen van de budgetvergelijking vul je het budget en de prijs van beide
goederen in, maar het aantal niet!
Het aantal kan namelijk bij een gelijk budget en prijs steeds
anders zijn.
Combinaties van middelen waar je budget aan uitgeeft noem je productcombinaties.
Verandering van de budgetlijn:
 Prijsstijging --> Budgetlijn gaat naar links want je kan minder kopen, budgetlijn
naar rechts als de prijs lager wordt.
Hoofdstuk 2 Van ruilen komt geen huilen
1) Ruilen komt tot stand als beide partijen er voordeel bij hebben
= Wederzijdsvoordeel
2) De ruilverhouding bekend is
Ruilverhouding = waarde of aantal eenheden van het ene middel uitgedrukt in de
waarde of het aantal eenheden van het andere middel
Degene die het middel aanbiedt voor de ruil is een aanbieder
De andere partij die vraagt om het middel is een vrager maar als het gaat om een ruil
van minimaal 2 middelen hebben zij beide rollen.
Economie in autarkie: Er vindt geen ruil plaats. Iedereen is zelfvoorzienend.
Dit komt in de praktijk (bijna) niet voor.
De behoeften van mensen worden beter bevredigd in een economie waar geruild
wordt --> minder welvarend als je autarkische samenleving.

, 2.2 transactiekosten en instituties
Transactiekosten= kosten die gemaakt worden bij het zoeken naar geschikte
personen om mee te ruilen (benzine, reclamekosten, benzine)
3) Laatste stap van hoe een ruilproces tot stand komt is
 Als de transactiekosten lager zijn dan het wederzijds voordeel van de ruil.
2.3 Ruil, Scholing en specialisatie
Arbeidsproductiviteit= De productie per werknemer in een bepaalde periode (APT)
--> Totale productie: aantal werknemer = APT per uur; afhankelijk van hoeveel
je verdiend.
Arbeidsproductiviteit verhogen:
 Scholing= opdoen van nieuwe kennis en aanleren van nieuwe vaardigheden
 Ervaring
 Specialisatie --> ontstaan arbeidsindeling: Iedereen heeft een eigen taak
waarin hij of zij gespecialiseerd.
Organisatievorm= de manier waarop alle activiteiten van een institutie onderling
georganiseerd zijn. (transactiekosten, specialisatie en arbeidsdeling bepalen dit)

3.1 Geld, geld, geld, alles kun je kopen
Om te ruilen, moet de ruilverhouding tussen de verschillende middelen bekend zijn.
Het is niet praktisch om voor alle middelen een ruilverhouding vast te stellen.
Oplossing --> Voor alle middelen wordt de ruilverhouding aangegeven ten opzichte
van hetzelfde middel: GELD
De ruilverhouding noemen we de prijs
3 functies van geld:
Ruilmiddel: geld maakt ruilen makkelijk, bijv. 1 iPod kost €150 (ruilen tegenover
andere middelen)
Spaarmiddel (=oppotmiddel); geld op de bank zetten zodat je er later iets van kan
kopen.
Rekenmiddel: waardemeter, bijv. de schade aan mijn auto is €300.; gebruiken om te
rekenen (abstracte middel; je kan het niet aanraken)

Bij ruil en spaar kan je het wel aanraken --> concreet
3.2 De verschijningsvormen van geld
4 technische eisen waar geld aan moet voldoen:
 Deelbaar: op te splitsen in kleinere bedragen
 Handzaam: moet makkelijk mee te nemen zijn
 Duurzaam: niet te snel slijten
 Niet makkelijk na te maken
In de middeleeuwen werd betaald met gouden en zilveren munten. Zij brachten deze
naar de bank en kregen dan een geldwissel.
Geldwissel = waardepapier van de bank waarop stond hoeveel munten je naar de
bank had gebracht.
Mensen gingen steeds meer betalen met geldwissels in plaats van met munten.
Geldwissels werden zo een soort bankbiljetten.
Men kreeg steeds meer vertrouwen in de waarde van de bankbiljetten, dus banken
hoefden dezelfde waarde niet meer aan te houden in zilveren of gouden
munten.
Fiduciair geld = geld ontleent zijn waarde niet aan de waarde van het materiaal
waarvan het gemaakt is, maar aan het vertrouwen dat mensen erin hebben.
Wij vertrouwen erop dat een biljet van €100 ook echt €100 waard is.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller elmamujakic. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $4.59. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

73314 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$4.59  1x  sold
  • (0)
  Add to cart