100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting/overzicht Verbintenissenrecht II en Burgerlijk Procesrecht $5.88
Add to cart

Summary

Samenvatting/overzicht Verbintenissenrecht II en Burgerlijk Procesrecht

 2 views  0 purchase
  • Course
  • Institution

Samenvatting voor tentamen K3.

Preview 4 out of 33  pages

  • May 4, 2021
  • 33
  • 2019/2020
  • Summary
avatar-seller
VBR II - BPR
Verbintenissenrecht II
Week 1: Herhaling onrechtmatige daad, gevaarzetting
Hoorcollege
Art. 6:162 BW
 Hij die jegens een ander een onrechtmatige daad (1) pleegt, welke hem kan worden
toegerekend (2), is verplicht de schade (3) die de ander dientengevolge (4) lijdt, te
vergoeden.
 Relativiteit (3), zie art. 6:163 BW

Aantekeningen:
Lex generalis  generale wet
Alle artikelen die we de komende weken gaan behandelen zijn gebaseerd op art. 6:162
BW.

Onrechtmatige daad (1)
 Daad/gedraging
 Onrechtmatigheid
o Inbreuk op een recht
o Strijd met de wettelijke plicht
o Strijd met de maatschappelijke zorgvuldigheid
 Geen onrechtmatigheid bij de aanwezigheid van een rechtvaardigingsgrond.

Aantekeningen:
Daad/gedraging  een doen of nalaten; kan gaan over een actieve of passieve
gedraging waarmee je schade bij een ander veroorzaakt.
Uitgangspunt  iedereen draagt zijn eigen schade, tenzij dit aan een ander kan worden
verweten. De bewijslast ligt bij de gelaedeerde, dus degene die de schade heeft geleden.
Hoe zwaarder de inbreuk is, hoe sneller je uiteindelijk een toerekening hebt. Een inbreuk
op lichamelijke integriteit is het hoogste ‘goed’ wat we hebben.
Strijd met maatschappelijke zorgvuldigheid  belangrijk in de K3!! In onze
maatschappij hebben wij bepaalde sociale gedragsnormen, en iemand maakt daar min of
meer een inbreuk op. Van maatschappelijke onzorgvuldigheid is niet altijd sprake; het kan
ook gaan om een ongelukkige samenloop van omstandigheden.
Om te spreken van onrechtmatigheid moet aan alle drie voorwaarden zijn voldaan.

HR Natronloog: er was sprake van een inbreuk op een recht, strijd met de wettelijke plicht
was niet vastgesteld. HR gaf aan dat de mevrouw doelbewust niks gedaan heeft om de
situatie te voorkomen; werkgever werd aansprakelijk gesteld.

Strijd met de maatschappelijke zorgvuldigheid
 Geen geschreven regels
 Algemeen: maatschappelijk aanvaarde normen over behoorlijk en onzorgvuldig
gedrag
 Uit de rechtspraak blijkt dat rechters geneigd zijn bepaalde situaties op een
vergelijkbare manier te beoordelen, bijv.: gevaarzetting, sport- en spelsituaties en
hinder.

Aantekeningen:
Of er sprake is van maatschappelijke onzorgvuldigheid hangt af van de casus.
KELDERLUIK-ARREST VAN GROOT BELANG BIJ GEVAARZETTING!!!!

,Gevaarzetting!
De ‘Kelderluik-criteria’
 Hoe waarschijnlijk kan de niet-inachtneming van de vereiste oplettendheid en
voorzichtigheid worden geacht? (i.c. hoe waarschijnlijk is het dat iemand het
kelderluik over het hoofd ziet)  hoe minder waarschijnlijkheid, hoe minder
aansprakelijkheid.
 Hoe groot is de kans dat daaruit ongevallen ontstaan? (i.c. hoe groot is de kans dat
iemand die het geopende kelderluik over het hoofd ziet, ook werkelijk in de kelder valt
en letsel oploopt?)
 Hoe ernstig kunnen de gevolgen zijn? (i.c. hoe ernstig kan het letsel zijn ten gevolge
van de val in de kelder?)  hoe ernstiger het letsel, hoe sneller je aansprakelijk bent.
 Hoe bezwaarlijk zijn de te nemen veiligheidsmaatregelen? (i.c. hoeveel werk of
kosten zijn er gemoeid met het sluiten van het luik of het aanbrengen van een
beveiliging, bijv. door er iets voor te zetten?)  hoe minder bezwaarlijk, hoe meer
aansprakelijkheid.

Toerekening (2)
 Schuld
 Wet
 Verkeersopvattingen

Aantekeningen:
Art. 6:162 lid 3 BW
Schuld  verwijtbaar/vermijdbaar handelen; opzet is niet vereist
Wet  art. 6:165 BW
Verkeersopvattingen  rechtsverkeer

Schade (3)
Twee vormen van schade (art. 6:95 BW)
 Vermogensschade (6:96 BW)
o Geleden verlies
o Gederfde winst
 Ander nadeel (6:106 BW)

Aantekeningen:
Schade is een voorwaarde voor de onrechtmatige daad, en dus GEEN gevolg!
Vermogensschade  materiële schade; alles wat waardeerbaar is op geld (bijv. kapotte
fiets na aanrijding).
Gederfde winst: je loopt een vermeerdering van je vermogen mis (bijv. gehinderd voor
werk door ander).
Ander nadeel  bijv. amputatie been (je kan geen nieuw been kopen)
Smartengeld  vergoeding voor geleden pijn en schade (gederfde levensvreugde) =
ander nadeel.

Causaal verband (4)
 Causaal verband

Te onderscheiden van:

 De leer van de redelijke toerekening (art. 6:98 BW)

Aantekeningen:
Causa  oorzaak. Causaal verband wordt ook wel ‘condicio sine qua non’ genoemd.
Leer van de redelijke toerekening  soms is het in redelijkheid om iets te berekenen,

, omdat het letsel zo hoog is: hoe hoger/erger het letsel, hoe eerder de toerekening.

Relativiteit (5)
Het relativiteitsbeginsel (art. 6:163 BW):
De geschonden norm moet strekken tot bescherming tegen de schade zoals benadeeld die
heeft geleden

Aantekeningen:
Voorbeeld: Tandarts-arrest  Tandarts in Tilburg handelde zonder diploma’s. hij had al
een paar keer boete hiervoor ontvangen. Meneer ging gewoon door. Achtergrond
diplomaplicht is bescherming volksgezondheid. Verderop zit ook een tandartspraktijk, die
klacht indient. Die zeggen dat zij omzet missen omdat hij klanten inpikt.
Geschonden norm  de tandarts opereert zonder diploma, die strekt tot het beschermen
van de patiënten. Geschonden norm strekt dus niet tot de geleden schade voor andere
tandartspraktijk.
Als een van de patiënten de tandarts aansprakelijk zou stellen voor letsel door hem, dan is
het een ander verhaal.
Als je maatschappelijke onzorgvuldigheid kan bewijzen, heb je automatisch de
relativiteit bewezen.
Art. 6:163 BW: geen verplichting tot schadevergoeding bestaat, wanneer de geschonden
norm niet strekt tot bescherming tegen de schade zoals de benadeelde die heeft geleden.

Aantekeningen p. 73 boek:
- Kern van het relativiteitsvereiste = relatief verband tussen de normschending en het
geschonden belang
- Doel relativiteitsvereiste = voorkomen van een te ver gaande aansprakelijkheid.
- Uitgangspunt art. 6:162 jo. 6:163 BW = de vraag naar de onrechtmatigheid is altijd de
onrechtmatigheid van een bepaald gedrag jegens een bepaalde persoon.

Werkcollege
Bedenk dat er altijd twee fases zijn m.b.t. schade:
1. Vestigingsfase: onrechtmatige daad (vereisten nalopen)
2. Vaststellingsfase: bepalen hoogte schade en verdeling

Vermogensrecht  Alles wat op geld waardeerbaar is.
Verschil rechtshandeling en feitelijke handeling  Bij een rechtshandeling is het
rechtsgevolg beoogd; je wilde dit. Bij een feitelijke handeling is de handeling niet gewild,
maar zit er wel een rechtsgevolg aan vast.
Voorbeeld: Als je een laptop kapot gooit, heb je niet gewild dat je de laptop moet betalen; er
is dus nog steeds sprake van een feitelijke handeling.

Rechtsvoorwaarden art. 6:162 BW
Stap 1  Is er een daad/gedraging?
Stap 2  Is deze daad/gedraging onrechtmatig? Art. 6:162 lid 2 BW
- Inbreuk op een recht
- Doen/nalaten in strijd met wettelijke plicht
- Doen/nalaten in strijd met de maatschappelijke betamelijkheid
Stap 3  Is er geen rechtvaardigingsgrond aanwezig?
Stap 4  Is de daad/gedraging toerekenbaar aan de dader? Art. 6:163 lid 3 BW
- Schuld = verwijtbaar gedrag; je had anders moeten handelen.
- De wet (art. 6:165 lid 1 BW)
- Verkeersopvattingen
Stap 5  Is er schade ontstaan? Zie 6:96, 6:96 en 6:106 BW. Eigen schuld: 6:101 BW.

, Stap 6  Bestaat er een causaal verband tussen de daad/gedraging en de schade (CSQN),
zie ‘dientengevolge’ in lid 1.
Stap 7  Relativiteitsvereiste

Vermogensschade en ander nadeel  vermogensschade is op geld waardeerbaar, ander
nadeel niet.
Relativiteitsvereiste  Als je handelt in strijd met een wettelijke plicht, dus met een norm.
Onrechtmatige daad op grond van maatschappelijke betamelijkheid: Je dient dan te kijken of
er sprake is van gevaarzettend gedrag.


Week 2: maatschappelijke onzorgvuldigheid, sport- en spelsituaties,
groepsaansprakelijkheid
Hoorcollege
Strijd met de maatschappelijke zorgvuldigheid
 Geen geschreven regels
 Algemeen maatschappelijk aanvaarde normen over behoorlijk en zorgvuldig gedrag.
 Uit de rechtspraak blijkt dat rechters geneigd zijn bepaalde situaties op een
vergelijkbare manier te beoordelen, bijv.: gevaarzetting, sport- en spelsituaties en
hinder.

Sport- en spelsituaties
 Volgens de Hoge Raad geldt in de verhouding tussen deelnemers aan een sport- of
spelactiviteit een verhoogde aansprakelijkheidsdrempel.
 Omdat ‘de deelnemers aan het spel in redelijkheid tot op zekere hoogte gevaarlijke,
slecht gecoördineerde, verkeerd getimede, onvoldoende doordachte of andere
gedragingen waartoe die activiteit uitlokt, van elkaar hebben te verwachten’

Aantekeningen:
Als je een gevaarlijke situatie creëert, en er schade ontstaat, dan moet je die schade
vergoeden. Wanneer je gaat sporten wil dat niet meteen zeggen dat je aansprakelijk bent.
Sportsituaties vallen onder de maatschappelijke betamelijkheid. Je moet goed kijken naar
de jurisprudentie en met een logische redernatie komen.

Tennisbal-arrest
 Hoofdregel: bij sport- of spelsituaties ligt de aansprakelijkheidsdrempel hoger, omdat
deelnemers aan het spel in redelijkheid tot op zekere hoogte gevaarlijke, slecht
gecoördineerde, verkeerde getimede, onvoldoende dooracht of andere gedragingen
waartoe die activiteit uitlokt, van elkaar hebben te verwachten.
o Is er sprake van een sport- of spelsituatie? Dan ligt de
aansprakelijkheidsdrempel hoger.
 Casus:
o Twee mannen waren een heren dubbel aan het spelen. De game is afgelopen
en tussen de game in slaan ze de ballen terug. Een van de mannen liet niet
goed op, sloeg een bal en deze kwam recht in het oog van de tegenstander.
Het gevolg daarvan was dat de man blind raakte.
o De tennisballen moesten naar de overkant, maar dit is onzorgvuldig gedaan.
o Uitspraak  ongelukkige samenloop van omstandigheden.

Natrappen-arrest
 Een jongen trapte bewust na tijdens de voetbalwedstrijd, en daarbij is ernstig letsel
ontstaan aan de knie van de tegenstander.
 Mede door getuigenverklaringen kwam eruit dat dit niets met voetbal te maken had.
 Uitspraak: jongen moet de schade vergoeden.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller jollahakkens. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $5.88. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

53068 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$5.88
  • (0)
Add to cart
Added