B67 Platen en breuken
De aardkorst bestaat uit verschillende platen (schollen). De
barsten of scheuren tussen platen noem je breuken.
- Arde: zeven grote en ±10 kleinere platen. De grootste-> Pacifische
plaat, ligt onder Grote Oceaan.
De breuken ontstaan door endogene krachten (krachten binnen in
de aarde). Vlak onder de aardkorst
stroomt magma-> door kracht van
convectiestromen breuken.
Platentektoniek= kennis over de
beweging van platen.
250 miljoen jaar geleden: alle
continenten vast, nu: drijven uit elkaar.
B68 Bewegingsrichtingen van platen
Langs de breuklijnen is de aardkorst voortdurend in beweging->
gebieden met vulkanisme. Er zijn 3 bewegingsrichtingen:
1. Divergentie: platen uit elkaar drijven. Gebeurt op de bodem van
oceanen. Op de plek waar de platen uit elkaar drijven komt magma
naar boven-> op zeebodem koelt magma af-> vult het gat tussen
de 2 platen op.
- Zo ontstond langgerekte bergrug onder zee: mid-oceanische rug
2. Convergentie: platen naar elkaar toe drijven. Meestal-> de ene
plaat onder de andere, bijv. zwaardere oceanische plaat onder
continentale plaat (=subductie). Op de plek is de zee soms meer
dan 10 km diep => trog.
Kan ook dat 2 continentale platen tegen elkaar botsen en een
gebergte vormen.
3. Transforme beweging: de platen schuiven langs elkaar.
- Bijv. langs San Andreasbreuk bij San Francisco.
, B73 Aardbeving
Aardbeving: schokkende of trillende beweging van een gedeelte
van de aardkorst door de werking van endogene krachten.
Aardbeving begint bij het hypocentrum (=diepste punt in de
aardkorst). Bij epicentrum (punt direct boven hypocentrum, waar
aardbeving aardopp. raakt) voel je de zwaarste schokken.
Meest en zwaarste aardbevingen bij convergentie en het onder
elkaar duiken van platen. Het hypocentrum kan dan diep in de aarde
liggen (meer dan 100 km tot 700 km).
Er zijn ook aardbevingen waarbij 2 platen langs elkaar schuiven->
ene plaat beweegt 1 of 2 cm per sneller dan de ander, hypocentrum
ondiep.
B77 Reliëf
Aardkorst vertoont reliëf: hoogteverschillen in landschap.
Er zijn 4 verschillende reliëfvormen:
o Hooggebergte: hoger dan 1500 m
o Middelgebergte: tussen 500 en 1500 m
o Heuvelland: tussen 200 en 500 m
o Laagland: lager dan 200 m
Door hoogteverschillen zijn er hellingen, ook in laagland.
Gebied zonder reliëf-> vlakte. Lager dan 500m-> laagvlakte,
boven de 500 m-> hoogvlakte of plateau.
B78 Gebergtevorming
Gebergten zijn gevormd door endogene krachten, liggen altijd aan
de rand van de huidige of vroegere platen.
Door de krachten bij een botsing van 2 platen gaat de aardkorst
plooien-> plooiingsgebergten.
Bij Andesgebergte: zwaardere oceaanplaat onder continentale plaat
-> continentale plaat omhoog gedrukt en geplooid->
hoogteverschillen enorm: top 6000-7000m hoog, terwijl
wegduikende plaat zorgt voor diepzeetrog van meer dan 8000m.
Verschil: 15 km.
Bij de Himalaya (en Alpen) botsen 2 continenten tegen elkaar->
ongeveer even zwaar-> niet onder elkaar duiken-> botsen frontaal
op elkaar-> ontstaan bergen (geen vulkaan).
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Rosannebergman. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.91. You're not tied to anything after your purchase.