Business management HS 8 Stromingen & ontwikkelingen
De gemiddelde levensduur van een bedrijf is dan ook drastisch verlaagd. Lag die twintig jaar geleden
rond de zestig jaar, nu bedraagt die vijftien jaar (Lawler et.al, 2006). Een dergelijke ingrijpende
verandering noemen we ook wel disruptie.
Organisaties, bedrijven en ondernemingen kunnen we als volgt beschrijven:
- Organisaties: een samenwerkingsverband van mensen dat doelgericht is en blijvend.
- Bedrijven: een organisatie die goederen of diensten levert voor een afzetmarkt.
- Ondernemingen: een bedrijf met winstoogmerk.
Een profit-organisatie is gericht op het maken van winst en is dus eigenlijk een synoniem voor
‘bedrijf’. Een non-profitorganisatie is een organisatie die niet is gericht op winst. Bij deze organisaties
gaat het om het verwezenlijken van een meestal ideële doelstelling met een maatschappelijke
waarde, zoals liefdadigheid, onderzoek, gezondheidszorg of hulpverlening. Om deze doelstellingen te
behalen worden wel kosten gemaakt. Deze kunnen worden betaald uit bijvoorbeeld giften, subsidies
of contributies.
Taakvolwassenheid: mensen kunnen en willen de hun opgedragen taak uitvoeren.
Adam Smith (1723-1790)
Adam Smith schreef over politiek bestuur. Smith was van mening dat het nastreven van het eigen
individuele belang resulteert in het grootste maatschappelijk belang. Hij beschrijft in dit kader ‘de
onzichtbare hand’ die ervoor zorgt dat vraag en aanbod altijd samenkomen. Zo zal een producent
zolang produceren als hij zijn producten kan slijten. Smith wordt beschouwd als een van de
grondleggers van het economisch liberalisme.
Met de komst van de industrialisatie begon de ontwikkeling van ambachtelijke bedrijven naar
productiebedrijven. Voor het vormgeven van die productiebedrijven kwamen de gedachten en
principes van Smith over productiviteit en taakverdeling van arbeid uitstekend van pas.
Scientific management
Met de opkomst van de stoommachine, een uitvinding van James Watt (1736-1819), ontstonden
grote organisaties waar massaproductie mogelijk was. De klassieke beweging die zich heeft gestort
op het organiseren van het werk tijdens het industriële tijdperk wordt aangeduid met Scientific
management.
De machtsverhoudingen tussen de kapitaalbezitters zoals de fabriekseigenaren en degenen die
afhankelijke zijn van hen, de arbeiders, werd steeds groter. De problematiek van deze sociale
veranderingen werd uitgewerkt door Karl Marx (1818-1883) in zijn standaardwerk Das Kapital (1867).
Hierin beschrijft hij het einde van het kapitalisme, waarna er een maatschappij van gelijkheid zou
ontstaan, het communisme.
Frederick Taylor (1856-1915)
Tijdens de industriële revolutie werd massaproductie mogelijk. Hierdoor ontstonden bestuurlijke
problemen bij bedrijven als gevolg van schaalvergroting en toenemende complexiteit van het
productieproces. Taylor benaderde deze problematiek wetenschappelijk en zocht de oplossing in
standaardisatie en efficiency. Specialisatie, was de gedachte, zou tot het meest efficiënte
productieproces leiden.
, Het werk van Taylor heeft een grote rol gespeeld bij de ontwikkeling van het Scientific management.
Zijn invloed is dusdanig groot geweest, dat deze managementfilosofie ook wel wordt aangeduid met
‘Taylorisme’.
Net als bij Taylor is de benadering van organisatie en management van Fayol sterk taak georiënteerd.
Henry Fayol zag als vijf belangrijkste activiteiten van het general management:
1. Het plannen en voorspellen
2. Het organiseren van het werk
3. Het geven van opdrachten om het werk uit te voeren
4. Het coördineren van alle activiteiten
5. Het controleren of alles volgens het plan verloopt
Hij onderscheidde zes organisatiefuncties:
1. De technische functie
2. De commerciële functie
3. De financiële functie
4. De veiligheidsfunctie
5. De comptabele (boekhoud)functie
6. De management- of leidinggevende functie
Op basis hiervan komt hij tot veertien managementprincipes:
1. Specialisatie
2. Eenheid van gezag: elke werknemer heeft één en niet meer dan één leidinggevende
3. Een formele en duidelijk gedefinieerde keten, lopend van de top naar de werkvloer
4. Eenheid van richting: alle neuzen moeten in dezelfde richting staan
5. Autoriteit en verantwoordelijkheid: het recht om opdrachten te geven en de macht om
gehoorzaamheid af te dwingen en de verantwoordelijkheid om opdrachten te geven
6. Discipline: ieder moet zijn deel van de last dragen
7. Onderschikking van individuele belangen: op het werk dient men zich alleen met de zaken
van het werk bezig te houden
8. Beloning: werknemers ontvangen een rechtvaardige beloning die recht doet aan hun inzet
9. Centralisatie: de beslissingen worden in de top genomen
10. Orde: alle materialen en personeelsleden hebben een eenduidige, voorgeschreven plaats en
blijven daar ook
11. Gelijkgerechtigde behandeling, wat niet hetzelfde is als gelijke behandeling
12. Personeelsbehoud: laag personeelsverloop, levenslange werkgelegenheid voor de goede
krachten
13. Initiatief: goede plannen maken en ervoor zorgdragen dat deze ook worden uitgevoerd
14. Esprit de corps (teamspirit): harmonie en saamhorigheid onder het personeel
Max Weber (1864-1920)
Max Weber ontwikkelde het concept ‘bureaucratie’. Hierbij is gezag niet gekoppeld aan een persoon
maar aan de functie die een persoon bekleedt in de organisatie. Alles draait om procedures en
werkmethodes. Functies zijn van tevoren duidelijk vastgelegd. Leiders ontlenen hun gezag steeds
meer aan de ratio (gelegitimeerde macht, of legale autoriteit), en minder aan traditie (bijvoorbeeld
feodalisme, monarchie) en charisma. Het resultaat is een zakelijke, efficiënte en eerlijke manier van
bestuur, waarbij vriendjespolitiek (nepotisme) en willekeur zijn uitgesloten.
Weber zag ook de nadelen van bureaucratie: een onpersoonlijke machine, waarin de individuele
vrijheid verloren gaat. Bedacht om willekeur en misbruik van macht te voorkomen.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller nanneschilders. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.42. You're not tied to anything after your purchase.