Economie en maatschappelijke topics
23 en 30 september ppt deel1
Hoofdstuk 1: definitie en begripsafbakening p7
1. Definitie van economie
Economie is de wetenschap die het menselijk gedrag bestudeert als relatie tussen behoeften
en schaarse middelen die op verschillende manieren kan worden aangeleerd.
De uitgangspunten van de klassieke economie zijn eenvoudig, maar de consequenties zijn drastisch:
De mens is een wezen met een onbeperkt aantal verlangens en behoeften
De middelen om die behoeften te bevredigen, zijn in beperkte mate aanwezig
De economische handelende mens zal de schaarse middelen zodanig aanleren, dat hij in zo
veel mogelijk behoeften kan voorzien
Alle andere begrippen, theorieën zijn op deze 3 uitgangspunten terug te brengen.
Binnen de westerse samenleving (een geldeconomie) is het diegene die meest succesvol is, die over
het meeste geld beschikt omdat hij de meest schaarse middelen kan aanschaffen en dus de mens zijn
grootste behoeften kan bevredigen
2. Behoeften
Kenmerken
1. Talrijk en van verschillende aard
2. Tijd en plaatsgebonden
3. Materieel en immaterieel
4. Individueel en collectief
5. Subjectief
6. Verzadigbaar (bevredigd, voldaan)
Soorten
1. Primair (levensnoodzakelijk) en levensnoodzakelijk
2. Gewoontebehoeften
3. Luxebehoeften
4. Economische behoeften en niet eco behoeften
Collectieve behoeften= een behoefte voor de volledige maatschappij vb: onderwijs
Economische behoeften worden bevredigd met economische goederen (stoffelijk) en diensten
(onstoffelijk) -. Het onderscheid tussen economische en vrije goederen (vb: bomen) wordt gevormd
door de schaarste (wat niet in overvloed aanwezig is)
Gewoonlijk zijn economische goederen ook alternatief aanwendbaar (middelen kunnen op
verschillende manieren gebruikt worden): vb; water kan je niet alleen gebruiken om te drinken maar
ook om het land mee te besproeien
Verzadigbare behoeften
Behoeften zijn ook verzadigbaar maar deze verzadiging is maar tijdelijk. Vb: als je honger hebt ga je
eten, waardoor je honger verdwijnt. Na een tijdje komt de honger terug en is de behoefte om te eten
er terug opnieuw.
1
,Soorten economische goederen:
Zuiver individueel:
dit zijn de meeste goederen en diensten
- Rivaliserend (concurrerend, wanneer het gebruik van een product door persoon A
ten koste gaat van persoon B, vaak is het voor B onmogelijk om het product te
krijgen dat A heeft)
- Uitsluitsbaar (wanneer het mogelijk is om iemand uit te sluiten van het gebruik van
een product, (meestal als hij niet betaald)
- Productie gebeurt in bedrijven
- Marktprijsprincipe
Dit zijn dus goederen die je alleen krijgt als je er voor betaald = uitsluitbaar.
Zuiver collectief
- Heel specifiek
- Niet rivaliserend
- Niet uitsluitbaat
- Productie door overheid
- Kostprijsprincipe
Goederen die, als ze er zijn kan iedereen er gebruik van maken. Je kunt ze NIET per persoon
verkopen de overheid moet ze leveren en betalen met belastinggeld
Quasicollectief:
- Individueel maar uit sociale overweging collectief
- Rivaliserend
- Uitsluitbaar
- Productie door overheid tussenkomst bedrijven
- Lagere prijs dan marktprijs
Goederen die je individueel leverbaar zijn maar wel een soort collectief goed omdat we het door de
overheid laten leveren.
Vb:
Wat zijn schaarse middelen?
Alles wat niet in overvloed aanwezig is en waar je geld voor moet betalen om het te krijgen.
Dit ontstaat omdat we aan de ene kant veel behoeften hebben maar slecht een beperkte
hoeveelheid productiemiddelen om ons te voorzien van die behoeften
Schaarste ≠ zeldzaam
Vb: drinkwater, het is niet zeldzaam maar er zijn productiemiddelen voor nodig dus is het een
schaars goed in de economie
2
,Betekenis alternatief aanwendbaar: middelen zijn onvoldoende om in alle behoeften te voorzien. Bij
het maken van keuzes speelt het feit mee dat veel goederen op verschillende manieren kan worden
ingezet vb: olie, je kunt het als grondstof gebruiken om te eten of voor in de brandstof
Maximale behoeftebevrediging: de mate waarin de behoefte, van een consument wordt bevredigd
3. Het allocatievraagstuk = (welke keueze maken we) p11
- Wat moeten we produceren?
- Hoe moet er geproduceerd worden?
- Waar moet er geproduceerd worden,
- Wie krijgt welk deel van de productie?
De optimale allocatie van productiefactoren en eindproducten vereist dat de producenten op
technisch doelmatige wijze die goederen en diensten leveren die een consument het meeste
bevredigd.
De productie moet technisch doelmatig zijn dit betekend: met een minimum aan middelen een
maximale productie leveren (efficientie)
De productie moet ook economisch doelmatig zijn dit betekent: de eindproducten moet de wensen
van de consumenten weerspiegelen en hen dus maximale bevrediging moet geven (effectiviteit)
4. Productiefactoren
Er zijn 3 productiefactoren:
1. Arbeid, menselijke imput
2. Natuur (milieu actief op economisch vlak)
Grondstoffen voor de productie
Woon, ruimte…
3. Kapitaal
Onder de vorm van hulpgoederen zoals machines en gebouwen
3
, 5.. Economische huishouding
Gezinnen
Ze zorgen voor consumptie: ze kopen de meeste goederen en diensten aan. Ze
leveren zelf ook productiefactoren aan door te gaan werken of door hun geld te
beleggen in bedrijven
LET OP: is niet altijd een traditioneel gezin, het kan ook een VZW of een
gemeenschap zijn
Bedrijven
Ze zorgen voor de productie van goederen en diensten. Ze doen hier beroep op de
productiefactoren van de gezinnen
Overheid
Ze leggen de spelregels binnen de staat vast, de overheid is zelf ook een producent
van heel wat goederen en diensten zoals onderwijs en het wegennet
Buitenland
Non profit organisaties vinden we zowel bij de overheid als bij de bedrijven. Zijn ze eigendom van de
overheid? Dan noemen we ze publieke non profit organisaties vb: een rusthuis. Bij privé non profit
organisaties is een vb: sportverenigingen, hulporganisaties,..
Maatschappelijke verantwoordelijk ondernemen: dit wil zeggen dat het zuivere winstcriterium
vervangen wordt door waarden als duurzaamheid, transparantie, democratische besluitvormingen
en kansen geven aan groepen die moeilijk op de arbeidsmarkt terechtkomen. Hier spreken we van de
3 p’s planet, profit, people ze moeten dus niet alleen winst maken maar ook kijken naar de 3 p’s
6.. Soorten Economieën
Vrije markteconomie
Prijsmechanisme
Het zorgt ervoor dat de allocatie economisch doelmatig gebeurt.
Prijs bepaald door de verkoper en de aankoper
Betalingsbereidheid van de consument
Technische doelmatigheid van producent
Is voor de producent een manier om de prijs van zijn producten zo laag mogelijk te
houden en voor de consument om met zijn beperkte middelen toch zoveel mogelijk
goederen te kunnen verkrijgen
Protectionisme
Je eigen economie beschermen door belastingen op te leggen op buitenlandse
producten. Je houdt de buitenlandse bedrijven dus tegen
Vb: ‘america first’ campagne van trump
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller meaganmaes. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $8.35. You're not tied to anything after your purchase.