Rechtsbescherming tegen de overheid hoorcolleges en kennisclips VOLLEDIGE UITWERKING 2021 TILBURG UNIVERSITY. Dus letterlijke uitwerking wat de leraar heeft gezegd tijdens de colleges.
This is really a TOP overview of the lectures, lectures and Q&As. Personally, I've followed all the toilets and HCs, so I know it's true what it says. It is super nice to have everything so clearly organized in 1 file. Very nice that there are TOP students who do this and want to share it with other students. Super top!! Super thank you!
Seller
Follow
kimumans
Reviews received
Content preview
Volledige uitwerking hoorcolleges Rechtsbescherming tegen de overheid 2021 Tilburg
Universiteit
Rechtsbescherming tegen de overheid is een nieuw soort vak. In die zin dat het vak in een
nieuwe jas is gestoken. Het vak is opnieuw vormgegeven. Dat heeft te maken met het
verdwijnen van enkel andere vakken. Het is vak is opgezet dat is typisch Tilburgs dat er veel
aandacht is voor de constitutionele grondslagen van het stelsel van rechtsbescherming
tegen de overheid. Maar er zitten ook thema’s in die te maken hebben met doorwerking van
EU recht en nationaal bestuursrecht, wat niet meer weg te denken is. Maar ook zal er
aandacht zijn voor ontwikkelingen, zoals technologische ontwikkeling, zoals algoritmische
besluitvorming. We gaan ook kijken naar de rol van de rechter. Naar de achterkant van wat
betekent dat nu voor de rechtsbescherming. Ook zal er aandacht zijn aan de voorkant door
gebruik van algoritme door de overheid. Dus aandacht voor constitutionele grondslag en EU
recht en technologische ontwikkelingen. Ook aandacht voor veranderingen die plaatsvinden
tussen burger en overheid. Een van de colleges heet responsieve overheid.
Wie is die burger? Wat mogen we van die burger verwachten en passen die burgerbeelden
bij wat de overheid, wet en regelgeving en openbaar bestuur doet? Heel veel interessante
onderwerpen. Het is een verdieping en verbreding. Daarmee is dit vak voorbereidend
voorsorterend op andere vakken in de master. Het is een belangrijk vak.
U bent hier naar toe gekomen op de fiets en heeft de vraag gesteld waar gaat dit vak over?
Rechtsbescherming tegen de overheid, wat denkt u dan? Bestuursrecht, bestuursrechter,
bezwaar. Ik vind grappig dat dit gezegd wordt daarmee wordt de indruk gewekt dat ik het
vandaag alleen maar ga hebben over de bestuursrechter en de bestuursrechtelijke
rechtsbescherming. De hoofdregel in het bestuursrecht is dat u eerst in bezwaar gaat bij
bestuursorgaan die besluit heeft genomen en vervolgens staat er een beroep bij de rechter
open. In beginsel is dat de rechtbank met hoger beroep op ABRVS. Maar rechtsbescherming
tegen de overheid is meer wat de bestuursrechter doet.
Als we kijken naar afgelopen jaar. Welke rechtszaken hebben de aandacht gekregen en
gevestigd in de media? Waarin de rol van de rechter meespeelt in 2019. Urgenda. Dat is de
eerste zaak die op mijn lijst stond.
2
,Waar ging de Urgenda zaak over? Dus mensen die claimen dat de overheid meer moet doen
aan maatregelen die klimaatverandering meer in het bijzonder de uitstoot van CO2 zouden
reduceren. Het was een civiele vordering. Hier werd gezegd we denken bij
rechtsbescherming van de overheid denken aan bestuursrecht, maar het was een civiele
vordering tegen de staat. Een vordering die inhield dat de staat meer moest doen dan de
staat op dat moment deed het nemen van maatregelen om de uitstoot van CO2 te
reduceren. En wel en dat was de uitspraak van de rechtbank die zei het op andere gronden
in hoger beroep en HR is gebleven dat de staat gehouden was om de CO2 uitstoot in 2020
gereduceerd te hebben met 25% ten opzichte van het niveau van 1990. Dus een verplichting
aan de staat om maatregelen te nemen om dat doel te kunnen gebruiken. Urgenda zeker
een van de hoogstpringende zaken in 2019. Het arrest van de HR dan, het hof sprak zich uit
in 2018 en de rechtbank dateert al in 2015.
De stikstof zaak een uitspraak van de afdeling bestuursrechtspraak. Wie weet waar dat over
ging? In de kern. Het ging om saldering. Hoe kun je nu stikstof neutraal bouwen bijvoorbeeld.
We hadden een zogenaamde programma aanpak stikstof. Onder dat programma hing een
systeem door algoritme gedreven waarbij als je een vergunning wilde als het ware in
systeem moest stoppen kwam er uit of niet of dat kon met maatregelen als compensatie van
de stikstof uitstoot. De afdeling vroeg zich af of dit systeem Programma Aanpak Stikstof wel
in overeenstemming was met EU richtlijn. Vogel en Habitat richtlijn, het ging om uitstoot van
stikstof bij natuurgebieden.
De afdeling vroeg aan het HvJ een prejudiciële vraag. U weet wellicht dat rechters zekers
Hoge rechters een prejudiciële vraag stellen als rechter in een concrete zaak voor dat
college vragen reizen over de uitleg van EU recht en op dat moment geen acte clair of eclare
heeft. Dat wil zeggen nog onduidelijk bestaat over de uitleg van EU recht of de
verbindendheid van EU recht, mogen de lagere rechters en moeten de Hogere rechters een
prejudiciële vraag stellen aan HvJEU. Dat deed de afdeling en antwoord was dat het
programma Aanpak Stikstof niet in overeenstemming was met art. 6 van de Vogel en
Habitatrichtlijn. Dus zei de afdeling dat programma is onverbindend dat mag de overheid niet
gebruiken. Daar ziet u dat de uitspraak van de rechter een grote impact heeft.
3
,De rechtbank sprak een civiele vordering ingesteld door privacy first en MJCM. Sprak de
rechtbank Den Haag zich uit over de systeem risico indicatie. Een systeem dat er op gericht
is om fraude te achterhalen in de sfeer van belastingen, toeslagen en uitkeringen. Wat er
eigenlijk inhoudt dat systemen kunnen worden gekoppeld en daarmee persoonsgegevens
aanpleegbaar worden en daarvan heeft de rechtbank gezegd dat is in dit geval in strijd, die
wetgeving die dat systeem SyRi in het leven roept is de wetgeving onverbindend, want in
strijd met art. 8 van het EVRM. Er is geen fair balance enerzijds het doel wat de overheid wil
bereiken, namelijk het opsporen en bestrijden van fraude en anderzijds het belang van
bescherming van persoonsgegevens van burgers. We weten eigenlijk onvoldoende wat er
gebeurd zegt de rechtbank. En dat maakt dit systeem in strijd is met art. 8 EVRM. Het gaat
niet om de details, maar de impact en de wetgeving onverbindend. Het is hier weer een
civiele vordering.
Hetzelfde geldt voor een zaak die sleept en gaat over de vraag of de NL staat gehouden is
om kinderen van ouders die naar IS gebied zijn getrokken om die weer op te nemen. Er zijn
heel veel kinderen die op dit moment in Kampen in Noord-Syrië zitten en de NL nationaliteit
bezitten. De vraag is dan heeft de NL staat de verplichting om die kinderen met moeder
terug te nemen en terug te halen naar NL. De rechtbank Den haag heeft zich daar in een
kort geding over uitgespraken. De rechtbank zegt ja, de NL overheid heeft een verplichting.
Dat de rechtbank een soortgelijke redenering volgt zoals in de Urgenda zaak. Door namelijk
privaatrechtelijke normen, zoals betamelijkheid, redelijkheid en billijkheid in te vullen door
middel van publiekrechtelijke verplichtingen, zoals mensrechten van art. 12 EVRM een
reflexwerking.
Antwoord van de voorzieningenrechter van de RB den haag. De staat is gehouden om IS
kinderen zover ze de NL nationaliteit hebben terug te nemen op NL grondgebied. Het hof
heeft anders beslist. Geoordeeld dat dit de taak van de rechter te buiten gaat. Het hof zegt
dit is een politieke aangelegenheid en daar moet de rechter zich eigenlijk buiten houden.
Misschien is dat zo. Sommige hebben gezegd van de Urgenda zaak. Het is in ieder geval
een discussie die speelt de rol van de rechter die zeer de aandacht trekken en grote
maatschappelijke en politieke impact hebben. De zaak ligt voor versnelde handeling bij de
HR.
Dit zijn vier zaken afgelopen jaar gewezen (2019) die ons leren over waar we het in dit vak
over gaan hebben, namelijk rechtsbescherming tegen de overheid. En wat leren deze zaken
ons. In de eerste plaats dat we bij rechtsbescherming tegen de overheid beslist niet alleen
hebben over wat de bestuursrechter doet. Een van de zaken is bestuursrecht en de ander
civielrecht. Het is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van de bestuursrechter, strafrechter
en de civiele rechter. Dus als we het hebben over de rechter hebbe we het niet alleen over
de bestuursrechter. Deze zaken leren ons dat de rechter wel eens uitspraak doet met een
grote maatschappelijke en politieke impact. We hebben in dit vak de dingen die de aandacht
hebben van de media. En zeker ook de aandacht van de politiek. Het zijn uitspraken die
waar het gaat over gevallen waarbij het systeem van de trias politica waarin rechter bestuurt
en wetgever geen gescheiden machten zijn, maar een gezamenlijke verantwoordelijkheid
hebben en zorgen voor checks en balances waarbij het systeem onder enige maten onder
druk wordt gezet.
Voorbeeld daarvan is dat kamerlid Thiery Baudet naar aanleiding van de stikstofzaak en
mede door de Urgenda zaak en andere zaken bijvoorbeeld terugkeer van IS kinderen dat
Baudet zei we bevinden ons in NL in een dicokrastosie. Een rechtersstaat. Het is niet meer
de regering die bepaald en regeert, maar dat is de rechter die dat doet. Het geeft aan dat
rechtsbescherming van de overheid geen vanzelfsprekendheid is. Dat er ook vragen reizen
over de verhouding tussen rechter en bestuur en rechter en wetgever. Het zijn precies dat zo
vragen de constitutionele grondslag van het systeem van rechtsbescherming tegen de
overheid.
4
,Even terug naar het begin, want rechtsbescherming tegen de overheid tegen het bestuur.
Hoe vanzelfsprekend is het dat? We hebben hier lang naar het antwoord moeten vinden.
Onze grondwet hebben we al lang een bepaling die zegt tegenwoordig art. 112 tweede lid.
Die zegt geschillen die niet uit het recht voortvloeien dat die kunnen worden opgedragen aan
de rechterlijke macht of aan gerechtigden die niet tot de rechterlijke macht behoren. De
grondwet maakt het mogelijk om rechtsbescherming tegen het openbaar bestuur aan de
rechter te dragen. Dat kan een rechter zijn die tot de rechterlijke macht behoort, maar ook
een andere niet tot de rechterlijke macht behorende rechter, maar zelfs dat
bestuursrechtspraak is lange tijd voorwerp van discussie geweest en een beladen discussie.
Die gaat terug uit een klassieker uit ons staatsrechtelijke canon de discussie tussen Loeff en
Struycken. Loeff was minister van justitie spreken over 1905 en Loeff lanceerde een voorstel
voor wat we een algemene wet bestuursrecht noemen. En eigenlijk leek het systeem wat
Loef introduceerde erg veel wat we later in 1914 als AWB gingen zien. Daarop op die
voorstellen van Loef kwam veel discussie. En met name door de hoogleraar Struycken die
dat eigenlijk rechtsbescherming tegen de overheid, de rechter die oordeelt over het handelen
van het openbaar bestuur geen idee vond. Als u nu voor Struycken moet denken, wat zou hij
als argumenten moeten zien om te twijfelen aan het nut en de noodzaak en zelfs de
wenselijkheid van rechterlijke rechtsbescherming tegen bestuurs optreden?
Dus ik hoor die de befaamde beeldspraak dat de rechter op de stoel gaat zitten van het
bestuur. De rechter moet dat niet doen, de rechter heeft niets te zoeken in het politieke
domein. Dat was een belangrijk argument in die discussie. Het idee dat de wetgever een
bevoegdheid geeft aan openbaar bestuur daarbij vaak in zekere mate beslissingsruimte
geeft aan het bestuur. Beslissingsruimte bestaat uit beoordelingsruimte, beleidsvrijheid en
waarvan Struycken zei daar moet de rechter niet in treden. Het bestuur heeft die
bevoegdheid gekregen van de democratische gelegitimeerde wetgever. Het bestuur
beoefend die bevoegdheid uit onder een politieke controle en verantwoordelijkheid en daar
moet de rechter zich niet mee inlaten. Het is een lange tijd een belangrijk standpunt geweest.
Rechter moet niet op de stoel van bestuur gaan zitten.
Dat is kort en goed wat de kern van die discussie was. Ik denk als je kijkt naar wat Struyck
aanvoerde dat die ook een andere zorg had, die sterk in het verlengde hier van lag en
gedreven en dat is de zorg van wat heeft die burger van de rechter te verwachten. Eigenlijk
niet zo heel veel. Want als het bestuur in zekere mate van beslissingsruimte heeft gekregen
waarvan de rechter eigenlijk niet in mag treden, de rechter mag geen belangen afwegen in
plaats van het bestuur. De rechter zekere ruimte laten waarin het bestuur beoordelingsruimte
heeft aan het bestuur om die naar eigen inzicht te geven.
5
,Politieke beslissingsruimte. Als dat zo is dan heeft de rechter niet zo heel veel aan de burger
te bieden om de toetsing aan de buitengrenzen van het speelveld waarbinnen het
bestuursorgaan die bevoegdheid uitoefent. Zitten we daar nu op te wachten? Is de burger
niet beter af zijn struiken met een controle binnen het kolom van het bestuur zelf?
Bijvoorbeeld door middel van administratief beroep. Dat is niet voor niets dat de grondwet
dat ook kent nog steeds. In art. 115 GW staat dat er administratief beroep mogelijk is. Art.
115 formuleert het al ten aanzien van de in art. 112 tweede lid bedoelde geschillen. Dat zijn
de geschillen die niet burgerlijke rechtsbetrekkingen uit voortvloeien. De bestuursrechtelijke
geschillen kunnen worden opgedragen aan de rechterlijke macht of niet tot de rechterlijke
macht behoren recht, maar zegt art. 115 GW kan ten aanzien van die geschillen ook
administratief beroep worden opengesteld.
En u kent administratief beroep en de betekenis die de algemene kennis AWB aan toekent.
Namelijk als een alternatief voor de bezwaarschriftprocedure en een bestuurlijke
voorprocedure. Voordat u naar de rechter gaat bestuur neemt besluit, u kunt in bezwaar bij
dat bestuur, tegen de beslissing die op het bezwaar wordt genomen kunt u naar de rechter.
rechtbank en dan in hoger beroep bij de afdeling bestuursrechtspraak. Als alternatief voor
dat bezwaar is geringe mate kan de wet administratief beroep open stellen op een hoger
orgaan. Bijvoorbeeld als het gaat om een besluit van de gemeente van een college van B EN
W dat administratief openstaat op de gedupeerde staten van de provincie. Dat is zoals wij
administratief beroep kennen in de AWB.
De betekenis die de GW geeft is een ander. De oorspronkelijke bedoeling van art. 115 GW
was dat administratief beroep een eind voorziening vormde. Niet een voorziening die naar de
rechter ging, maar een eindvoorziening die als alternatief voor rechtspraak. Dat is precies zo
wat we jarenlang hebben gehad tot eind jaren 80 van de vorige eeuw hadden we het
kroonberoep. Heel veel geschillen milieu, ruimtelijke ordening geschillen konden worden
voorgelegd aan de afdeling raad van staten en de afdeling geschillen adviseerde aan de
kroon. De kroon nam de beslissing. De kroon was niet gebonden aan het advies van de
geschillen van raad van state. Het kon contrair gaan. Dat was een vorm van administratief
beroep, geen rechtspraak, maar administratief beroep een beroep op de kroon in eerste
instantie. Precies wat art. 115 GW voor ogen had.
Die procedure dat kroonberoep is voorwerp geweest van een procedure voor het EHRM. het
zogenaamde BENTHEM arrest. In dit arrest diende het EHRM te oordelen over de vraag of
het kroonberoep in een grote groep geschillen in het omgevingsrecht in hoogste instantie bij
de kroon terecht konden en niet bij de rechter of dat zich wel verhoudt tot art. 6 EVRM. Het
recht op toegang tot een onafhankelijke en onpartijdige rechter waar het gaat om de
vaststelling van burgerlijke rechten en verplichtingen en geschillen. Het hof sprak uit dat
hadden we in NL niet verwacht, we hadden het EHRM is voor de constitutioneel minder
ontwikkelde landen in Europa, maar zeker niet voor NL. Het hof zei dat kroonberoep is in
strijd met art. 6 EVRM. Dat is in strijd met art. 6 EVRM, want je kan in hoogste instantie hoe
wel het gaat om de vaststelling van burgerlijke rechten en verplichtingen als bedoelt in art. 6
EVRM heb je geen recht op toegang tot de rechter, omdat je in hoogste instantie bij een
bestuursorgaan terecht komt bij de kroon. Dat heeft het proces tot het totstandbrenging van
systeem van rechtsbescherming aanmerkelijk versnelt. We hebben het even moeten doen
met de wet Kroongeschillen, maar in 1994 volgde een AWB waar voor bestuursgeschillen
een beroep op een rechter werd opengesteld. Mede door deze uitspraak van het EHRM.
6
,Art. 6 EVRM ik zeg het wel vanzelfsprekend het hof heeft het kroonberoep in strijd
geoordeeld met art. 6 EVRM, maar als we kijken naar art. 6 EVRM gaat het daar om toegang
tot de rechter in geschillen die gaan over A de vaststelling van burgerlijke rechten en
verplichtingen en B over strafrechtelijke vervolging. Burgerlijke rechten en strafrechtelijke
vervolging. Waarom vindt die bepaling wel eigenlijk toepassing in het bestuursrecht? Is art. 6
EVRM zonder meer van toepassing op geschillen die gaan over de uitoefening van een
publiekrechtelijke bevoegdheid door een bestuursorgaan? Ja of nee? Dus u zegt art. 3:8 awb
dat niet rechtstreeks beroep op bestaat op de bestuursrechter als het gaat om een besluit
van avv of een besluit dat is een uiting van art. 6 EVRM. Waarom zou dat? Het nemen van
andere besluiten van beschikkingen is geen bestuursrechter? Is een individuele beslissing.
Dus je bent op zoek naar burgerlijke rechten en verplichtingen die zijn voor mij niet in het
geding bij een algemene regel, maar wel enen beschikking dat is wat ik hoor zeggen.
Wie zegt art. 6 EVRM is zonder meer van toepassing op het bestuursrecht? We kunnnen uit
de zaak Benthem afleiden dat het bestuursrecht niet categorisch buiten het bereik van art. 6
EVRM valt. Blijkbaar valt bestuursrecht onder art. 6 EVRM. Dat is ook zo zelfs als het gaat
om avv en beleidsregels is niet uitgesloten dat art. 6 EVRM procedure van toepassing is.
Hoe zit dat dan? Het EHRM geeft aan art. 6 EVRM wat we noemen een autonome uitleg.
Dus niet van belang is hoe de rechtsbetrekking die voorwerp is van een geschil over art. 6
EVRM hoe die rechtsbetrekking naar nationaal recht wordt gekwalificeerd. Of die
bestuursrecht of burgerlijk recht of strafrecht maakt niet uit. Laat u niet in de luren leggen
door de formulering van art. 6 EVRM die inhoudt burgerlijke rechten en verplichtingen dat
gaat over de burger en niet bestuursrecht en strafrechtelijke vervolging. Het EHRM geeft een
autonome uitleg aan het begrip en dat houdt in dat wanneer er in het bestuursrecht sprake is
van een vaststelling van burgerlijke rechten en verplichtingen en dat is wel ooit het geval dat
art. 6 EVRM van toepassing is.
Als er een geschil bestaat over dat ik een omgevingsvergunning krijg om een project te
realiseren dan gaat het om de vaststelling van het burgerlijk recht, namelijk om het verlenen
van het besluit en het verlenen van vergunning krijg ik het recht om te doen wat ik zonder die
vergunning niet kan doen. Met andere woorden er is een geschil over een
omgevingsvergunning een geschil over vaststelling van een burgerlijk recht of verplichting.
Wat betekent dit voor de bestuursrecht? Dat het hele bestuursrecht onder de reikwijdte van
art. 6 EVRM valt. Met een paar uitzonderingen.
Het valt onder art. 6 EVRM omdat het bestuursrecht gaat over de vaststelling van burgerlijke
rechten en verplichtingen. Het andere deel en met name over het opleggen van een
bestuurlijke boeten denk aan het arbeidsvreemdelingen arbeidsomstandighedenwetgeving
de wet handhaving bestuur voorschriften, bestuurlijke boeten valt onder die strafrechtelijke
vervolging, maar ook onder de reikwijdte van art. 6 EVRM.
7
, Dus het bestuursrecht valt onder art. 6 EVRM. Dat betekent dat de waarborgen die daar in
zijn bevat voor de inrichting van ons stelsel bestuurlijke rechtsbescherming van belang zijn.
Ik zei u al er is een enkele uitzondering op de regel dat art. 6 EVRM onder het bestuursrecht
valt. Dat is bijvoorbeeld zo voor het asielrecht. Dat valt niet onder art. 6 EVRM. Dat geldt ook
voor het niet punitieve deel van het belastingrecht. De belastingaanslag is een besluit van de
inspecteur, maar is geen vaststelling van burgerlijke rechten en verplichtingen in de zin van
art. 6 EVRM. Dat heeft het EHRM als een exclusief domein van de lidstaten gezien en buiten
de reikwijdte van het EVRM willen houden.
Dus het niet punitieve deel. Het punitieve deel als u een onjuiste aangifte doet en de
inspecteur beslist om u een boete op te leggen dan is die boete wel degelijk een
strafrechtelijke vervolging in zin van art. 6 EVRM. Belastingrecht is niet in het geel
uitgezonderd van art. 6 EVRM, maar wel voor niet punitieve deel. Dat betekent dat voor
grote deel van bestuursrecht waarborgen als toegang tot een onpartijdige en onafhankelijke
rechter. recht op beslechting van het geschil binnen een redelijk termijn een eerlijk proces
dat soort voorwaarden die in art. 6 EVRM zijn neergelegd ook van toepassing zijn als we
spreken over rechtsbescherming tegen de overheid. Rechtsbescherming tegen het bestuur
als we het hebben over bestuursrecht.
Voor zover art. 6 EVRM niet van toepassing is hebben nog art. 47 van het handvest, omdat
juist op dat terrein die zijn uitgezonderd art. 6 EVRM op art. 47 handvest van toepassing is.
Het asielszoekersrecht worden geheel of gedeeltelijk gedekt door EU recht. Dat zelfde geldt
voor groot deel van belasting geschillen, fiscale geschillen. Denk maar aan BTW geschillen
en richtlijn. Zover er Eu recht van toepassing is geldt art. 47 handvest wat kan worden gezien
als een equivalent van art. 6 EVRM. Dus het recht op toegang tot een rechter en eerlijk
proces geldt voor het bestuursrecht.
Het merkwaardige is dat we art. 6 EVRM en art. 47 handvest niet in onze grondwet hebben.
althans nog niet. Er is een voorstel voor nieuw art. 17 lid 1 GW. inmiddels in eerste lezing
aangenomen door eerste en tweede kamer. Een grondwet wijziging vereist een tweede
lezing dus is het even wachten of dit voorstel voor een nieuw artikel de eindstreep gaat
halen.
Student: waarom willen we zoiets in de GW? want we hebben toch al 6 EVRM en art. 47
Handvest.
Is het nodig? Tegen de achtergrond van wat ik heb gezegd niet. Bijna alle geschillen
bestuursrechtelijk worden gedekt door art. 6 EVRM en als ze niet door art. 6 EVRM worden
gedekt dan wel door art. 47 Handvest en voor zover dat nog niet het geval mocht zijn dan op
een andere wijze opgelost. Bijvoorbeeld in de afdeling bestuursrechtspraak kwam de vraag
of een geschil over op het terrein van asielrecht de redelijke termijn was overschreden heeft
de afdeling gezegd ja art. 6 EVRM waarin de vereisten van beslechting van een geschil
binnen een redelijke termijn is neergelegd. Mag dan hier niet rechtstreeks van toepassing
zijn. Maar dat mag niet zeggen dat het aan de art. 6 EVRM bestaande beginselen zekerheid
in een geschil als dit niet van toepassing is en tot eenzelfde uitkomst moet leiden.
Met andere woorden daar wordt dezelfde waarborgen worden daar ook in een geschil over
asiel besluit geïntroduceerd die in een art. 6 EVRM voortvloeien ook als is art. 6 EVRM niet
van toepassing. Antwoord op uw vraag: nee, heeft geen grote betekenis in de zin dat we nu
een groot juridisch probleem oplossen. Aan de ander kant is het vreemd dat we zoiets
fundamenteels het recht op een onafhankelijke rechter niet in onze eigen grondwet hebben
neergelegd. Dat is een beginsel dat deel uitmaakt van onze constitutionele traditie en dat is
wat we in onze GW moeten neerleggen.
8
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller kimumans. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.28. You're not tied to anything after your purchase.