Samenvatting van de boeken:
Grobbeé, D.E., Hoes, A.W. “Clinical epidemiology: Principles, methods and
applications for clinical research"
&
Bouter, L.M. en Van Dongen, M.C.J.M. “Epidemiologisch O
nderzoek. Opzet en interpretatie." Bohn Stafleu van Loghum, Houten
Bronnen van kennis
Tenaciteit/traditie, intuïtie, autoriteit, rationalisme, empirisme en wetenschap.
Wat is wetenschap?
Een menselijke activiteit (het doen van wetenschappelijk onderzoek) met als doel het
scheppen van kennis over de ons omringende werkelijkheid (empirie).
Wetenschappelijke kennisvorming is de pendelbeweging van inductie (Observeren > Patroon
> Voorlopige hypothesen > Theorie) en deductie (Theorie > Hypothesen > Observeren >
Bevestigen) tussen empirie en theorie.
Klinische wetenschappelijk onderzoek
Wetenschappelijk onderzoek dat een specifieke focus heeft op het bestuderen van ziekte en/of het
beloop van ziekte. Onderzoek dat in dienst staat van betere gezondheidszorg.
Kwantitatief – Wordt gebruik gemaakt van kwantitatieve gegevens (= in getallen uitdrukken).
Klinisch epidemiologisch onderzoek
Kwantitatief onderzoek. Focus op het vóórkomen (occurence) en behandelen van ziekte en
de determinanten (variabelen) die daarmee samenhangen.
Onderzoeksopzet te verdelen in 3 fasen:
- Theoretisch ontwerp van de ‘occurrence relation’.
- Ontwerp van dataverzameling.
- Ontwerp van data-analyse.
Te onderscheiden naar:
Type - Etiologisch onderzoek
- Diagnostisch onderzoek
- Prognostisch onderzoek
- Therapeutisch onderzoek
Aard - Beschrijvend
- Verklarend
Onderzoek doen naar een oorzaak van een ziekte is iets heel anders dan onderzoek doen naar
het voorspellen van een ziekte!
Etiologisch onderzoek
Focus Oorzaken van gezondheidsuitkomsten.
Aantonen / Uitsluiten van oorzakelijke relatie (causaliteit) tussen een potentiële
Doel
oorzaak en het vóórkomen van ziekte of andere gezondheidsuitkomst.
Aard Verklarend - Proberen te begrijpen waarom dit leidt tot dat; causaliteit.
Relevantie Wetenschappelijk - Geven richting aan preventie en/of interventie.
- Ik rook heel veel, heel lang, en daardoor krijg ik kanker. Dit is een oorzakelijk
Toevoeging
verband tussen twee variabelen; roken en kanker.
Diagnostisch onderzoek
Focus Vaststellen van aanwezigheid van ziekte.
Doel De kans op aanwezigheid (NU) van de ziekte voorspellen op basis van klinische
en niet-klinische kenmerken.
Aard Beschrijvend - Heeft niets te maken met verklaren, causaliteit.
Relevantie Klinisch - Maakt het mogelijk een diagnose te stellen en richting te geven aan de
behandeling.
Toevoeging - Fractuur in enkel voelen Gebroken of niet? Dit kan je voorspellen waardoor
kosten bespaard kunnen blijven door niet naar een ziekenhuis te gaan.
1
, SAMENVATTING MKNO
Prognostisch onderzoek
Focus Voorspellen van het beloop van ziekte.
Doel Van de toekomstige aanwezigheid het beloop van de ziekte voorspellen op basis
van klinische en niet-klinische kenmerken.
Aard Beschrijvend – Het maakt niet uit of de kenmerken causaal gerelateerd zijn.
Relevantie Maakt het mogelijk om het ontstaan van een ziekte in de toekomst te voorspellen.
En mensen die low/high risk zijn, al voortijdig te identificeren.
Toevoeging - Lijkt op diagnostisch onderzoek. Maar het gaat niet over het voorspellen nu, maar
over iets wat pas in de toekomst aanwezig is.
Interventie onderzoek
Focus Effect van interventie op ziekte.
Doel 1. Het oorzakelijk verband verklaren tussen het beloop van de ziekte
(uitkomst) en de behandeling (determinant).
2. Het beloop van de ziekte voorspellen gegeven de behandeling en het
klinische en niet-klinische profiel.
Aard Therapeutisch - Verklarend en beschrijvend – Hoofdzakelijk verklarend.
Relevantie - Wetenschappelijk > Interventieontwikkeling.
- Klinisch > Maakt het mogelijk de meest optimale behandeling te kiezen.
Toevoeging - Dit is een diepe blootstelling, een determinant (factor) die we zelf als onderzoekers
beïnvloeden. Wij zetten de therapie aan of uit bij iemand – RCT.
- Toevoegen prognostisch aspect kan door voorspellingen toe te voegen.
Klinimetrisch onderzoek (psychometrie)
Focus Met behulp van een meetinstrument de aanwezigheid van ziekte vaststellen.
Doel De kans op aanwezigheid van de ziekte voorspellen op basis van
meetinstrument.
Aard Beschrijvend – Niet gericht op causaliteit.
Relevantie Klinisch > Maakt het mogelijk een diagnose te stellen en richting te geven aan de
behandeling.
Toevoeging - Een soort diagnostisch onderzoek, maar het klinimetrische richt zich vooral in het
ontwikkelen van een meetinstrument.
- Betrouwbaarheid, responsiviteit, validiteit etc.
Occurence relatie - Hoe je relatie nu precies zit, tussen die determinant en de uitkomst. In een
epidemiologische functie. Uitkomst = f (Determinant).
Vraag - Het verschil tussen beschrijvend en verklarend onderzoek
Verklarend onderzoek = Causaliteit – Etiologisch onderzoek en Interventie onderzoek.
- Twee variabelen/factoren, zijn met elkaar gerelateerd, op een causale manier. Als er wat
verandert in de ene factor, verandert er ook wat in de andere factor (roken en longkanker).
Beschrijvend onderzoek = Voorspellen – Prognostisch en Diagnostisch onderzoek.
- Relaties tussen variabelen die niet per se causaal zijn. Wel gerelateerd, dus als de ene
hoog is, de ander dat mogelijk ook is. Maar als je dan de ene verandert, verandert de
andere niet per se mee (temperatuur in Scheveningen, en aantal noodgevallen in zee).
Theoretisch design en design van dataverzameling
Probleem-, doel- en vraagstelling. Wat en waarom ga ik onderzoeken?
Domein, studiepopulatie en steekproef. Bij wie ga ik het onderzoeken?
Studie designs. Hoe ga ik dat onderzoeken?
Uitkomst en determinanten. Waarmee ga ik dat onderzoeken?
2
, SAMENVATTING MKNO
Topic Wat is het onderwerp waarop dit onderzoek betrekking op heeft?
Probleemstelling Formuleert voor het topic het probleem dat zal worden aangepakt en geeft,
met argumenten onderbouwd, de noodzaak van een onderzoek aan.
Doelstelling Wat is het doel dat met dit onderzoek wordt nagestreefd in relatie tot het
probleemgebied en het topic?
Onderzoeksvraag Geeft specifiek weer met welke vraag/hypothese de onderzoeker dit doel
c.q. hypothesen wil bereiken.
De probleem-, doel- en vraagstelling bepalen het type en de opzet van het onderzoek.
De onderzoeksvraag
Biedt een kader voor de ontwikkeling van het design en uitvoering(splan) van de studie.
Een matige vraag introduceert ‘ruis’ en onzorgvuldigheid (confounding/bias).
Een goede vraag is relevant en is in lijn met vastgestelde prioriteiten en behoeften.
Verschillende vragen leiden tot verschillende vormen van evidentie.
Formuleren van de onderzoeksvraag: ‘Free form’ question - Gedefinieerd in ‘alledaagse taal’,
soms nog erg vaag, beschrijft de vraag waarin we geïnteresseerd zijn Gestructureerde
vraag – Herdefiniëren in ‘beantwoordbare’ (toetsbare) onderzoeksvraag - Helder en precies.
Hypothesen
Een toetsbare (= onderzoekbare) veronderstelling van de mogelijke ‘werkelijkheid’.
Altijd een veronderstelling over een populatie.
Beschrijft een relatie tussen determinanten en de uitkomst.
Hypothesetoetsing – d.m.v. onderzoek aan een steekproef, nagaan of een veronderstelling over de
populatie waar is. Men probeert aannemelijk te maken dat een bepaald onderzoeksresultaat niet op
toeval berust, maar dat er ‘werkelijk iets aan de hand is’.
Nulhypothese (H0) - Geeft de situatie weer als er niks aan de hand is, dus als alleen het
toeval een rol speelt. Bv.: Geen effect, er is geen verschil
Alternatieve hypothese (H1) - Ontkenning van H0. Bv.: Er is een effect, er is een verschil.
Statisch toetsen - Wanneer de gevonden waarde afwijkt van de onder de H0 verwachte
waarde wordt H0 verworpen. De gevonden associatie/verschil is statistisch significant.
Let op: statistisch significant ≠ klinisch relevant.
Falsificatie – Aantonen dat het niet waar is, dat er geen verschil is.
Domein en studiepopulatie
Domeinpopulatie (doelpopulatie) – De populatie op wie de uitkomsten van toepassing zijn.
Studiepopulatie - De beschikbare populatie, de patiënten die benaderd worden voor het
onderzoek, waarvan de gegevens gebruikt worden Steekproef.
Census
Soort vorm van sampling. Iedereen die de doel of studiepopulatie vormt, wordt gevraagd mee te doen.
Onderzoek bij alle elementen die samen een (doel/studie) populatie vormen.
Iets anders dan een echte sample.
Sampling
Proces waarin een kleinere groep elementen uit een
populatie wordt gebruikt om uitspraken te doen over de
populatie Selectief VS niet-selectief.
A-selecte steekproeven
3
, SAMENVATTING MKNO
Random steekproef - Er is een grote kans dat de karakteristieken van de mensen in de steekproef
erg lijkt op het gemiddelde, maar ook op de gemiddelde variatie, van het geheel.
Enkelvoudige a-selecte steekproef (willekeur / random).
Systematische a-selecte steekproef (bv.: elke 10e persoon/kaart).
Cluster- en/of meertrapssteekproef (onderverdeling in clusters, homogeen, intern heterogeen).
Er altijd een kans dat de steekproef afwijkt van de populatie Onder/oververtegenwoordiging van
respondenten met een bepaald kenmerk Gestratificeerde steekproeven.
- Proportioneel - Een steekproef met een verdeling die overeenkomt met de werkelijke
verhouding in het domein (indelen in deelpopulaties).
- Disproportioneel - Een steekproef met een verdeling komt niet overeen met de
werkelijke verdeling Relatief kleine groep is toch in voldoende mate vertegenwoordigd.
Selecte steekproeven (geeft selectie)
Gelegenheidssteekproef - Convenience (gelegenheidssteekproef, makkelijk te verkrijgen).
Quota steekproef - Vast quotum aan respondenten met bepaald kenmerk (200 vrouwen).
Doelgerichte steekproef - Doelgericht zoeken naar een specifiek kenmerk.
Generaliseerbaarheid en representativiteit
Representativiteit - De mate waarin de patiënten die aan het onderzoek deelnemen (de
studiepopulatie / steekproef) een goede afspiegeling zijn van het domein.
Generaliseerbaarheid - De mate waarin de uitkomsten uit de steekproef geldig zijn voor het
hele domein waarop het onderzoek betrekking had.
Representativiteit is dus nodig om de uitkomsten uit de studiepopulatie te kunnen
generaliseren naar het domein van de studie
Typen explorerend onderzoek: Cohort studies (follow-up of longitudinaal onderzoek)
Cohort onderzoek – Observationeel. Vorm van
longitudinaal onderzoek. Een groep mensen
die een determinant/karakteristiek hebben of
juist niet hebben/blootgesteld zijn Volgen
over de tijd Aan het einde weet je wie er
voldoet aan de uitkomst. Je kunt vast
stellen/berekenen of de groep die exposed was,
vaker ziek is dan degene die niet exposed was.
Cohort - “Eens in een cohort, altijd in een cohort”.
Typen populaties - Cohort
Aantal personen (N) zonder ziekte (Z) met bepaald ‘kenmerk’, een determinant (D), die vaste periode
gevolgd worden, (entree cohort = T0).
Kenmerkend - Er kunnen geen mensen meer aan de omschreven groep toegevoegd worden,
maar wel eruit verdwijnen. De cohort kent dus een vaststaande samenstelling.
Voorbeelden - Geboortecohort van 1980 in de gemeente Utrecht, Cohort studenten die in
2016 met KGW-opleiding zijn gestart, Kinderen van DES-moeders en Patiënten die in 2012
met een beroerte op de afdeling Neurologie van het UMCU zijn opgenomen.
Typen populaties – Dynamische cohort
Cohort die op een bepaald tijdstip begint (geografisch bepaald), maar waarin mensen in en uit gaan.
De dynamische cohort kent een wisselende samenstelling.
Jaren dat men in het cohort is, tellen mee (alleen dan ‘at risk’).
Ieder individu eigen T=0 én eigen follow-up duur (time at risk varieert per individu).
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Jura. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $9.66. You're not tied to anything after your purchase.