Klinisch redeneren en evidence-based practice
Jos Dobber, José Harmsen en Margriet van Iersel
1. Achtergrondkennis bij klinisch redeneren
4 soorten basisvragen:
1. Wat is er aan de hand met de patiënt? ( diagnostische vraag )
2. Waardoor komt dat? ( oorzakelijke of etiologische vraag )
3. Hoe loopt het waarschijnlijk af met dit probleem? Wat denken we te kunnen bereiken?
( prognostische vraag )
4. Wat denken we eraan te kunnen doen? ( therapeutische vraag )
Klinisch redeneren = Het continue proces van kritisch denken, gegevensverzameling en analyse,
gericht op de vragen en problemen van een individu en diens naasten, in relatie tot ziekte en
gezondheid, om tot het beste besluit over de zorg voor deze (individuele) patiënt te komen.
Het bedenken en ontwerpen van zorgverlening.
Zorgt ervoor dat de patiënt de beste verpleegkundige zorgverlening krijgt die gegeven de
omstandigheden mogelijk is.
Vergt een bepaalde manier van denken.
In niet-routinesituaties wordt een groot beroep op het klinisch redeneren gedaan en is dus
een benadering noodzakelijk die veel analytischer is.
Bias = Vertekening in het redeneren:
Framing – Doordat de redenering plaatsvindt vanuit een (al dan niet door een ander persoon
gesuggereerde) wijze van kijken of denken, waardoor andere invalshoeken buiten
beschouwing gelaten worden.
Recency – Doordat recente herinneringen het eerst en makkelijkst naar voren komen,
ondanks het feit dat gebeurtenissen van langer geleden veel relevanter voor een huidig
besluit kunnen zijn dan recente gebeurtenissen.
Overconfidence – Men gelooft te sterk in een conclusie die getrokken wordt op basis van op
dat moment toevallig beschikbare informatie. Het vertrouwen in de conclusie wordt bepaald
door de coherentie van het verhaal, niet door de kwaliteit van de gegevens waarmee het
verhaal geconstrueerd is.
Biases zijn moeilijk te beïnvloeden. Door je ervan bewust te zijn dat ze in bepaalde situaties kunnen
optreden, kan de invloed ervan verminderd worden.
, Het verschil tussen klinische intuïtie en klinische analyse
Klinische intuïtie = Onbewuste, associatieve denkwijze om een patiënten situatie te
beoordelen. Gebaseerd op een reflexmatig en geautomatiseerd denkpatroon (kost weinig
tijd relatief snelle denkwijze), dat gericht is op het vinden van oorzaken en op het vinden
van patronen. Besluiten die op klinische intuïtie zijn gebaseerd zijn gevoelig voor fouten.
Klinische analyse = Doelgerichte, op denkregels gebaseerde denkwijze om een patiënten
situatie te beoordelen. Hierbij wordt bewust en weloverwogen informatie over een situatie
verkregen. Deze informatie wordt vervolgens bewust gewogen en beoordeeld. Besluiten die
zijn gebaseerd op een adequate klinische analyse zijn meestal accuraat. Omdat het denktijd
kost (en soms ook tijd om de informatie te verkrijgen), is het een relatief trage denkwijze.
Cognitief continuüm = Assenstelsel dat kan worden gebruikt als hulpmiddel bij het leren redeneren.
Het helpt bij het beoordelen van wat het analytische gehalte hoort te zijn van verschillende
verpleegkundige besluiten, en bij het bepalen op welke wijze het analytische gehalte vergroot kan
worden.
Vuistregels over het nemen van besluiten (en dus over redeneren).
De hoeveelheid beschikbare tijd is sterk bepalend voor de mogelijkheid om een analytische
benadering te gebruiken.
1. Als er weinig tijd is om te besluiten, kies dan een meer intuïtief besluit.
2. Als er meer tijd beschikbaar is, gebruik die tijd dan om te analyseren en met extra informatie
de taak te verduidelijken. Kies voor een meer analytisch besluit.
Bij de beste manier van besluiten stemt de score op de as ‘taakduidelijkheid’ vrijwel overeen met de
score op de as ‘analytisch gehalte’.
3. Als onduidelijk is wat er aan de hand is en waarover een besluit genomen moet worden, dan
is het het beste een meer intuïtieve besluitvorming te kiezen. Naarmate de taak duidelijker
is, is een meer analytische benadering beter.
4. Als er geen tijd is om de taak te verduidelijken of als de taak ondanks de beschikbare tijd niet
verder verduidelijkt kan worden, kies dan de bijpassende vorm van beslissen.
De analytische benadering leidt meestal tot betere besluiten en er worden minder fouten mee
gemaakt. Maar als er fouten gemaakt worden, zijn dit meestal ernstigere fouten dan bij een
intuïtieve benadering.
5. Controleer bij onverwachte uitkomsten of er fouten zitten in de gevolgde benadering.
6. Gebruik alleen de analytische benadering die je voldoende beheerst. Anders bestaat het
risico op ernstige fouten.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Jura. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.21. You're not tied to anything after your purchase.