Kenmerkend voor een stad is de vele bebouwing en het feit dat die dicht op elkaar staat. Er is vaak
hoogbouw. De bevolkingsdichtheid is hoog en er zijn veel voorzieningen. In een dorp wonen veel
minder mensen en de woningdichtheid is laag. Er is veel ruimte om de huizen. Er is veel laagbouw.
Het aantal voorzieningen is beperkt. Op het platteland is nog minder bebouwing dan in een dorp en
er is veel open ruimte. De landbouw neemt de meeste ruimte in, gevolgd dor natuurgebieden. In de
buurt van grote steden zijn er ook recreatiegebieden. Om de mate van verstedelijking te meten,
wordt de adressendichtheid gebruikt. Dat is het aantal adressen binnen een cirkel van i km rond een
bepaald adres. De mate van verstedelijking geeft de verhouding weer tussen het aantal adressen en
de oppervlakte van een bepaald topografisch gebied, meestal uitgedrukt in km². Als adressen heel
dicht bij elkaar liggen dan is het gebied sterk verstedelijkt. Als er minder dan vijfhonderd adressen in
de omgeving van een ander adres zijn, heet zo’n gebied landelijk.
Als steden groeien, verschijnen er rondom het centrum steeds meer nieuwbouwwijken en
bedrijventerreinen. Afhankelijk van de grootte van het stedelijke gebied wordt het gebied aangeduid
met de begrippen agglomeratie, stadsgewest of stedelijk gebied. Wanneer een stad tegen andere
plaatsen in de buurt aan groeit, ontstaat er een agglomeratie. Een agglomeratie is een stad met de
daaraan vastgegroeide steden en dorpen. De belangrijkste stad van de agglomeratie – de stad met
de meeste inwoners, het meeste werk en de meeste voorzieningen- wordt de centrale stad
genoemd. Een stadsgewest is een stad of agglomeratie met daaromheen kleinere plaatsen die samen
een functioneel geheel vormen. De plaatsen zijn dus ruimtelijk van elkaar gescheiden, maar ze
maken allemaal gebruik van de voorzieningen in de centrale stad. In Nederland zit er tussen de
stadsgewesten weinig open ruimte en in West-Nederland zijn de stadsgewesten meestal aan elkaar
gegroeid tot een stedelijk gebied. De Randstad is het grootste en bekendste stedelijke gebied van
Nederland.
In 1960 telde de Nederlandse bevolking 11.5 miljoen mensen. Door de sterke bevolkingsgroei van de
afgelopen decennia heeft Nederland tegenwoordig 17.1 miljoen inwoners. Binnen Nederland zijn er
echter grote verschillen in bevolkingsgroei. Bij de helft van de Nederlanders woont in de Randstad,
terwijl deze provincies meer een kwart van het landoppervlak innemen. De bevolking in de Randstad
en die van de (universiteits)steden Groningen, Nijmegen, Eindhoven en Zwolle groeit ook veel sneller
dan die in de rest van het land. Deze groei wordt vooral veroorzaakt door hogere geboortecijfers,
maar ook door buitenlandse en binnenlandse migratie. Tegenover de groei van de Randstad staan de
regio’s waar het aantal inwoners afneemt. Er zijn vier krimpgebieden in Nederland: Delftzijl en
omgeving (= Noord-Groningen), Oost-Groningen, Zeeuws-Vlaanderen en Zuid-Limburg (=parkstad in
Limburg).
In gebieden met bevolkingskrimp neemt de bevolking af omdat er minder kinderen worden geboren
en gezinnen met kinderen naar de grotere steden in de regio gaan. Ook trekker jongeren en
hoogopgeleiden naar grote steden in de regio gaan. Ook trekken jongeren en hoogopgeleiden naar
grotere steden, vooral naar de Randstad. Daar zijn de meeste opleidingsmogelijkheden en meer
banen. Door het vertrek van de jogneren verandert de samenstelling van de bevolking. Er komen
naar verhouding meer ouderen: de vergrijzing neemt toe. Door de vergrijzing in de krimpgebieden
wordt de natuurlijke groei steeds kleiner en uiteindelijk negatief. Door de afname van de bevolking
en dan vooral van de jongere bevolking, verdwijnen voorzieningen. Een gemeente met veel oudere
inwoners kan minder aantrekkelijk zijn voor bedrijven. En bedrijven kunnen moeite hebben om aan
voldoende geschikt personeel te komen. Bevolkingskrimp betekent niet altijd dat er ook minder
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller kimkleeven. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.75. You're not tied to anything after your purchase.