In dit document is de begrippenlijst van OWE 3 te vinden. Al deze begrippen dien je te kennen voor het tentamen van OWE 3 op de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen.
Acathisie: innerlijke onrust en karakteristieke bewegingen van de benen. Het is een van de
hinderlijkste bijwerkingen en vaak veroorzaakt door medicatieontrouw. Middelen die de
dopaminereceptor blokkeren kunnen acathisie teweegbrengen.
Acute fase: de eerste fase na het ontstaan van een beroerte. Het is belangrijk dat er in deze fase zo
snel mogelijk gehandeld wordt.
Afasie: taalstoornis die ontstaat door hersenletsel in de linkerhersenhelft.
Agnosie: het onvermogen om dingen (beelden, geluiden, geuren) te herkennen, die via de zintuigen
waargenomen worden.
Ambivalentie exploreren: het uitvragen van de voor- en nadelen van de huidige situatie en het
uitvragen van de voor- en nadelen van de verandering.
Ambulante compressietherapie: elastische zwachtels worden gebruikt om oedeem in bijvoorbeeld
een arm of been terug te dringen zodat het weer een stabiele omvang krijgt.
Apathie: een vorm van geestelijk afwezig zijn, zoals bijvoorbeeld mensen met dementie. Ze hebben
last van lusteloosheid, onverschilligheid en verlies van iniatief.
Apraxie: het niet meer goed uitvoeren van alledaagse handelingen ten gevolge van niet aangeboren
hersenletsel.
ASE-model: een model waarmee gedrag verklaard en geanalyseerd kan worden.
Attitudeverandering: een attitude is iemands beoordeling van een gedachte over iets. Door het
bewust inzetten van communicatie kan het zijn dat je iemands attitude kunt veranderen over een
bepaald onderwerp.
Auto-immuniteit: dit betekent dat het immuunsysteem zich tegen het lichaam zelf keert. Dit gebeurt
bijvoorbeeld als goed werkende cellen worden opgeruimd door het lichaam.
Bedreigde-ik fase: een ontwikkelingsstadia bij dementie. Deze fase houdt in dat de desbetreffende
persoon zich door zijn of haar geheugen en verstoorde denken bedreigd voelt in zijn of haar bestaan.
Het wordt steeds lastiger om de regie in handen te houden.
Biologische benadering: bestaat uit de fysionomische (aan kenmerken van het gezicht kun je
iemands karakter aflezen) en genetische aspecten, die de grondslag vormen van ons gedrag.
Collageenvorming: een lijmvormend eiwit dat een zeer belangrijk onderdeel vormt van het
bindweefsel. Collageen is verantwoordelijk voor de stevigheid en elasticiteit van de huid.
Confabuleren: een stoornis in het geheugen, waarbij iemand overdreven, gefantaseerde of onware
verhalen vertelt.
Copingvaardigheden: coping gaat over dingen die je doet of manieren van denken die je helpen met
overweldigende emoties om te gaan én met situaties die die emoties getriggerd hebben.
Decorumverlies: bij decorumverlies is er sprake van onaangepast gedrag. Het is een symptoom dat
voorkomt bij verschillende ziektebeelden, waarbij geen passend gedrag wordt vertoond voor de
situatie waarin degene zich bevindt.
, Decubitus: doorligwonden. Deze ontstaan door druk- en schuifkrachten.
Disease: Ziekte, perspectief van de hulpverlener. Zoals de medici het gediagnosticeerd hebben.
Eigen effectiviteit: de inschatting die iemand maakt van zijn eigen mogelijkheden om bepaald gedrag
te vertonen.
Emotiegerichte coping: deze coping is gericht op het onder controle houden van de emotionele
reactie op een stressor.
Endocrien: dit systeem bestaat uit endocriene klieren. De stoffen die door deze klieren worden
afgescheiden worden door het bloed getransporteerd. Deze klieren hebben géén afvoerbuis.
Endogene gezondheidsdeterminant: factoren in de mens die invloed hebben op gezondheid en op
het ontstaan van gezondheidsproblemen. Het zijn aangeboren (genetische) factoren.
Enterohepatische kringloop: De enterohepatische kringloop loopt als volgt. Sommige stoffen worden
de lever uitgescheiden in de gal. De gal komt uiteindelijk in de dunne darm terecht. En in de darm
kunnen stoffen weer opgenomen worden. Alles wat via de darm opgenomen wordt komt eerst langs
de lever, alvorens het in de rest van het lichaam terecht kan komen.
Epidemiologie: de wetenschappelijke studie van het vóórkomen en de verspreiding van ziekten
binnen en tussen populaties.
Epitheel: ook wel dekweefsel genoemd. Dit weefsel is een laag cellen aan de buitenkant van het
lichaam of in organen grenzen aan het extern milieu.
Exocrien: dit systeem bestaat uit exocriene klieren, die zorgen voor excretie of uitscheiding. De
klieren scheiden stoffen af aan het oppervlak van het lichaam of in andere organen door een kanaal.
Bijvoorbeeld de pancreas, speekselklieren of zweetklieren.
Exogene gezondheidsdeterminant: dit zijn factoren uit de fysieke en maatschappelijke omgeving die
invloed hebben op de gezondheid en op het ontstaan van gezondheidsproblemen.
Exogene factoren: factoren van buiten het lichaam.
Extern fysiek milieu: ruimte buiten het organisme en binnen het organisme in holten die aangesloten
zijn op de buitenwereld. De darmholte en de luchtwegen zijn voorbeelden van het externe milieu.
Extrinsieke motivatie: de motivatie waarbij een persoon gemotiveerd wordt door externe prikkels.
Deze prikkels kunnen een straf op beloning inhouden.
First-pass effect: dit is de eerste leverpassage en vindt plaats wanneer een geneesmiddel na opname
in de darmen via de leverpoortader voor het eerst de lever passeert. Geneesmiddelen en andere
lichaamsvreemde stoffen kunnen in de lever worden afgebroken of omgezet.
Fronto-temporale dementie: Deze vorm van dementie ontstaat doordat hersencellen in de
frontaalkwab (gedragsgebied) en de temporaalkwab (taalgebied) afsterven. Deze vorm van
dementie komt vaak voor op jongere leeftijd.
Gedragstherapie: Gedragstherapie is theoretisch gezien een therapeutische werkwijze om gedrag en
gedragsverandering via therapie te begrijpen en is praktisch bezien een techniek om op een
opbouwende wijze gedrag te veranderen.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller esmeevandevorst. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.97. You're not tied to anything after your purchase.