100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting oefenexamenvragen ontwikkelingspsychologie deel 1 KU Leuven $4.27
Add to cart

Summary

Samenvatting oefenexamenvragen ontwikkelingspsychologie deel 1 KU Leuven

 115 views  2 purchases
  • Course
  • Institution
  • Book

oefenvragen, behandeld de hele stof, gebaseerd op de samenvatting van het handboek (zie ook bundel)

Preview 4 out of 96  pages

  • Yes
  • May 7, 2021
  • 96
  • 2020/2021
  • Summary
avatar-seller
Ontwikkelingspsychologie
Hoofdstuk 1: geschiedenis, theorie en onderzoeksstrategieën
Wat is het doel van Het begrijpen van stabiliteit en verandering in de levensloop met belang voor
ontwikkelingspsychologie? praktijk en het combineren van verschillende wetenschappen
(interdisciplinair).
Wat is een theorie? Een theorie is een geordend en samenhangend geheel van uitspraken dat
gedrag beschrijft, verklaart en voorspelt.
Waarom zijn theorieën van 1. Ze geven richting en betekenis aan wat men ziet  begrijpen
groot belang? 2. Ze zijn een basis voor praktijk
3. Ze geven de mogelijkheid tot wetenschappelijke bevestiging
Wat zijn de drie basisvragen van 1. Is ontwikkeling continu of discontinu?
de ontwikkelingspsychologie? 2. Is er één verloop van de ontwikkeling of meerdere?
3. Is erfelijkheid of omgeving het belangrijkst?
Wat bedoelt men met continue Continue ontwikkeling = ontwikkeling als geleidelijk en continu proces.
en discontinue ontwikkeling Individuen breiden geleidelijk eenzelfde soort vaardigheden uit die er in het
mbt de eerste basisvraag? begin al waren.
Discontinue ontwikkeling = ontwikkeling gebeurt stapsgewijs (in stadia).
Mensen veranderen snel in een bepaald stadium. Bij elke nieuwe stap
interpreteert + respondeert het individu op een kwalitatieve andere manier de
wereld.
Wat dacht men vroeger vs. nu Vroeger: met name aanhangers van de stadiatheorieën  iedereen doorloopt
met betrekking tot de tweede dezelfde sequentie van ontwikkeling.
basisvraag? Nu: meerdere vormen van ontwikkeling zijn mogelijk door contexten.
Hoe staat het nature- Sommige theorieën beklemtonen de rol van erfelijkheid met betrekking tot de
nurturedebat in relatie tot de ontwikkeling (nature), andere theorieën leggen de klemtoon op de rol van
derde basisvraag? omgeving (nurture). Hier ontstaat het verschil in stabiliteit vs. plasticiteit
waarbij verandering respectievelijk niet vs. wel mogelijk is.
Hoe ontstaat de dynamische De gemiddelde levensverwachting blijft stijgen. Onderzoekers zien ontwikkeling
systeembenadering uit het als een dynamisch systeem = proces dat altijd verder gaat en vorm krijgt door
standpunt van nurture? een complex netwerk van biologische, psychologische en sociale invloeden.
Hoe wordt de ontwikkeling Het levensloopperspectief is een belangrijke vertegenwoordiger van de
gezien in het dynamische systeembenadering. Ontwikkeling wordt hierin gezien als:
levensloopperspectief?  Levenslang
 Multidimensioneel en multidirectioneel
 Plastisch
 Beïnvloed door vele krachten in interactie met elkaar
Waarom wordt ontwikkeling in In het levensloopperspectief worden verschillende fasen van de ontwikkeling
het levensloopperspectief beschreven (van prenataal tot late volwassenheid). In elke fase komen
gezien als levenslang? veranderingen voor op vlak van 3 brede domeinen:
1. Fysiek
2. Cognitief
3. Emotioneel + sociaal
Op welke manier is de Multidimensioneel = aanpassingen van ontwikkeling worden beïnvloed door
ontwikkeling multidimensioneel een complexe mix van biologische, psychologische en sociale factoren. Hoe
en multidirectioneel? ouder men wordt, hoe meer de factoren gaan samenhangen met elkaar.
Multidirectioneel = heeft 2 betekenissen:
1. Niet altijd vooruitgang in alle domeinen
2. Vooruitgang en achteruitgang binnen hetzelfde domein
Wat wordt bedoelt met Dit wil zeggen dat men benadrukt dat ontwikkeling kneedbaar en
‘plastisch’ in het veranderbaar is  verandering is mogelijk. Geleidelijk aan wordt ontwikkeling
levensloopperspectief? wel minder plastisch, als zowel de capaciteit en kansen voor verandering
verminderen. Daarnaast verschilt plasticiteit tussen individuen  bijv. door
verschillende levensomstandigheden

,Hoe hebben de volgende Leeftijdsgebonden: gebeurtenissen zijn gebonden aan leeftijd en daardoor
factoren een invloed op de voorspelbaar (normatief). Bijv. mogen stemmen vanaf 18 jaar
ontwikkeling: Gebonden aan geschiedenis: iets wordt ervaren door mensen die geboren zijn
leeftijdsgebonden, gebonden rond hetzelfde tijdstip (cohort).
aan geschiedenis en niet- Niet-normatief: gebeurtenissen komen onregelmatig voor  bij enkele
normatief? personen en geen voorspellende tijdtabel, bijv. iemand leren kennen
Wat houdt de evolutietheorie Bij de evolutietheorie van Darwin horen 2 begrippen:
van Darwin in? 1. Natuurlijke selectie = soorten hebben kenmerken die zijn aangepast
aan hun omgeving.
2. Survival of the fittest = de individuen die het beste zijn aangepast aan
hun omgeving geven hun genen door/planten zich voort.
Daarnaast ontdekte Darwin ook dat vroege prenatale groei (bevruchting tot
geboorte) hetzelfde is in verschillende soorten. Hieruit ontstond de
wetenschappelijke studie van kinderen.
Wat houdt de normatieve Hall & Gesell onderzochten grote aantallen mensen om gedrag te onderzoeken.
benadering van Hall en Gesell Ze bekeken ontwikkeling als een genetisch bepaald proces dat zich automatisch
in? ontvouwt. De normatieve benadering houdt in dat metingen rond gedrag
werden afgelegd bij een groot aantal individuen en vervolgens werden er
leeftijdsgerelateerde gemiddelden geschat om een typische ontwikkeling te
representeren  ontwikkeling als rijpingsproces (bloem).
Waartoe leidde de Binet en Simon werden gevraagd om een manier te vinden om kinderen met
intelligentietests van Binet en leerproblemen te identificeren die nood hadden om geplaatst te worden in het
Simon? bijzonder onderwijs  ontwikkeling intelligentietest. Deze werden later
gebruikt om individuele verschillen in ontwikkeling te onderzoeken.
Welke ontwikkeling vond plaats Vanaf het midden van de 20e eeuw ontplooide de menselijke ontwikkeling zich
midden 20e-eeuw? tot een legitieme discipline. Het won belangstelling  ontstaan nieuwe
theorieën met veel volgelingen:
Psycho-analytische visie
 Psycho-seksuele visie van Freud
 Psychosociale theorie van Erikson
Behaviorisme en sociaal leren
 Klassieke conditionering van Pavlov
 Operante conditionering van Skinner
 Modelleren van Bundara
Cognitieve ontwikkelingstheorie
 Cognitieve ontwikkelingstheorie van Piaget
Wat houdt de psycho- Mensen gaan door een reeks stadia waarin ze geconfronteerd worden met
analytische visie in? conflicten tussen biologische driften en sociale verwachtingen. De manier
waarop deze conflicten worden opgelost bepaald de mogelijkheid van het
individu om te leren, overweg te kunnen met anderen en om te gaan met angst
 bepaalt het psychisch functioneren.
Wat houdt de psychoseksuele Psychoseksuele theorie: de manier waarop ouders omgaan met
theorie van Freud in? driften/impulsen van hun kinderen in de eerste levensjaren bepaalt de
ontwikkeling van de persoonlijkheid. In de theorie van Freud worden 3
aspecten van de persoonlijkheid geïntegreerd in 5 fases/stadia.
Wat zijn de 3 aspecten van 3 aspecten van persoonlijkheid:
persoonlijkheid in de theorie 1. Id
van Freud en waar staan zij  Oudste + ruimste aspect
voor?  Basis voor biologische noden en verlangen
 Onbewust, reeds aanwezig bij de geboorte
2. Ego
 Bewuste, rationele aspect van de persoonlijkheid
 Komt voor in vroege kindertijd (2-6 jaar)
 Stuurt de impulsen van het id door voor ontlading op gepaste

2

, objecten, aanvaardbare tijden en plaatsen
3. Superego
 Ook wel geweten/bewustzijn
 Ontwikkelt zich door interactie met de ouders  staan erop dat
kinderen de regels van de maatschappij volgen
Relaties tussen de 3 aspecten van de persoonlijkheid bepalen de
basispersoonlijkheid van het individu. Het ego heeft de complexe taak om het
id, de externe wereld en het geweten (superego) overeen te laten komen als
soort bemiddelaar.
Wat houden de 5 Freud geloofde dat gedurende de kindertijd de seksuele impulsen de focus van
psychoseksuele stadia in, in de de orale naar anale naar genitale zones van het lichaam verschuift. Wanneer
theorie van Freud? ouders een goede balans vinden dan groeien deze kinderen op tot
welgevormde volwassenen met de capaciteit voor weloverwogen seksualiteit
en investering in het familieleven.
De psychoseksuele stadia van Freud:
Psychoseksuele stadia Periode van ontwikkeling Beschrijving
Oraal Geboorte – 1 jaar Het nieuwe ego leidt de zuigactiviteiten van de baby tov
de fles of de borst. Wanneer niet tegemoet wordt
gekomen aan deze noden op een gepaste manier, dan
ontwikkelt het kind gewoonten zoals duimzuigen, bijten op
de vingernagels en overeten en roken in het latere leven.
In deze fase steken kinderen ook alles in hun mond.
Anaal 1 – 3 jaar Peuters zijn heel gefascineerd door hun uitwerpselen en
leren in deze fase ook om op het potje te gaan. Het is
belangrijk dat de ouders niet te vroeg gaan eisen dat het
kind op het potje gaat + ze mogen niet te weinig eisen
stellen, want dit kan later voor problemen zorgen.
Fallisch 3 – 6 jaar Kleuters worden zich bewust van het andere geslacht en
voelen een seksueel verlangen voor de ouder van het
andere geslacht. Om straffen te vermijden geven ze hun
verlangen op + nemen ze de karakteristieken en waarden
van de ouder van hetzelfde geslacht over. Dit heeft als
resultaat dat het superego wordt gevormd en kinderen
voelen zich schuldig elke keer dat ze de standaarden
overschrijden.
Latentie 6 – 11 jaar De seksuele instincten koelen af en het superego
ontwikkelt zich verder. Het kind verwerft nieuwe sociale
waarden van volwassenen en peers van hetzelfde geslacht
buiten de familie. Ze zijn in deze fase bezig met het leren
lezen, schrijven, vriendschappen vormen, etc.
Genitaal Adolescentie Met de puberteit komen de seksuele impulsen van het
fallische stadium weer naar boven. Men gaat in deze fase
oa. een partner zoeken buiten het gezin. Als de
ontwikkeling succesvol is geweest gedurende de eerste
stadia dan leidt dit tot een huwelijk, volwassene
seksualiteit en de geboorte en opvoeding van kinderen.
Deze fase breidt zich verder uit doorheen de
volwassenheid.

Welke kritiek werd er op Freud  Te grote klemtoon op de rol van seksuele gevoelens in de ontwikkeling
en zijn psychoseksuele theorie  Theorie is cultuur-specifiek  19e eeuw = Victoriaanse maatschappij
gegeven?  Geen onderzoek bij kinderen ?!!!
Wat houdt de psychosociale Erikson breidde de theorie van Freud uit dwz 3 stadia toe te voegen.
theorie van Erikson in? Psychosociale theorie: het ego bemiddelt niet enkel tussen de impulsen van

3

, het id en de eisen van het superego. Bij elk stadium vereist het ook attitudes en
vaardigheden die het individu een actief, meedraaiend lid van de maatschappij
maakt.
 Er is een basisconflict in elk stadium
 Er is een invloed van culturele context
Psychosociale theorie van Erikson:
Psychosociale stadia Periode van ontwikkeling Beschrijving
Vertrouwen vs. wantrouwen (oraal) Geboorte – 1 jaar Door liefde, verantwoordelijke verzorging etc.
winnen kinderen een soort vertrouwen dat de
wereld goed is. Wantrouwen ontstaat als
kinderen te lang hebben moeten wachten
voor troost en ze hardhandig werden
aangepakt.
Autonomie vs. schaamte en twijfel 1 – 3 jaar Doordat kinderen hun nieuwe mentale en
(anaal) motorische vaardigheden gebruiken, willen ze
ook zelf kiezen en beslissen. Autonomie wordt
gekweekt wanneer ouders aanneembare vrije
keuzes toelaten en het kind niet forceren of
beschamen.
Initiatief vs. schuld (fallisch) 3 – 6 jaar Initiatief, een gevoel voor ambitie en
verantwoordelijkheid, wordt ontwikkeld als
ouders hun kind steunen bij zijn/haar nieuwe
doel. Wanneer ouders te veel zelfcontrole
eisen, veroorzaken ze een buitengewoon
schuldgevoel.
Vlijt vs. minderwaardigheid 6 – 11 jaar Op school ontwikkelen kinderen de capaciteit
(latentie) om te werken en coöpereren met anderen.
Een minderwaardigheidsgevoel ontwikkelt
zich als negatieve ervaringen thuis, op school
of met peers leiden tot gevoelens van
incompetentie.
Identiteit vs. verwarring (genitaal) Adolescentie De adolescentie tracht antwoorden te vinden
op vragen over de identiteit. Door het
exploreren van waarden en beroepsdoelen
vormt de jonge persoon een identiteit. Het
negatieve gevolg is verwarring over zijn
toekomstige rollen van als volwassene.
Intimiteit vs. isolement Vroege volwassenheid Jonge volwassenen werken aan het tot stand
brengen van intieme banden met anderen.
Door vroegere ontgoochelingen kunnen
sommige individuen geen dichte relaties
aangaan en blijven ze geïsoleerd.
Generativiteit vs. stagnatie Midden volwassenheid Volwassenen op middelbare leeftijd dragen bij
(middelbare leeftijd) aan de volgende generatie door te zorgen
voor andere mensen, productief werk, zich
inzetten voor kinderen, etc. De persoon die
hierin faalt, voelt een afwezigheid van een
betekenisvolle totstandbrenging.
Ego-integriteit vs. wanhoop Late volwassenheid Ouderen blikken terug op het leven, op welke
persoon ze zijn geweest. Ego-integriteit
resulteert in het gevoel dat het leven de
moeite waard was. Degene die ontevreden
zijn over het leven vrezen de dood.


4

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Maaike274. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $4.27. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

53068 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$4.27  2x  sold
  • (0)
Add to cart
Added