Een volledige uitwerking van alle kenmerkende aspecten en de historische context. Alle informatie die je moet weten voor je geschiedenis eindexamen. gegarandeerd een voldoende.
Geschiedenis samenvatting
49 kenmerkende aspecten
Eva van Oord
19-04-2021
Prehistorie tot ca. 3000 v.Chr
Tijdvak 1: Tijd van de jagers en boeren:
Kenmerkend aspect 1: de levenswijze van jagers-verzamelaars
Het grootste deel van de geschiedenis leefden mensen als nomaden in de samenleving van jager-
verzamelaars. Dit waren kleine groepen mensen met weinig bezit. Ze kwamen aan hun voedsel door
te jagen en voedsel te verzamelen in de natuur. Omdat mensen nog niet konden schrijven is onze
kennis over de prehistorie gebaseerd op niet-schriftelijke bronnen d.m.v. archeologie.
Kenmerkend aspect 2: het ontstaan van landbouw en landbouwsamenlevingen
De levenswijze van mensen veranderde door de ontwikkeling van de landbouw die voor het eerst
ontstond in het Midden-Oosten omstreeks 10 000 v.C. De overstap van jagen en verzamelen naar
akkerbouw en veeteelt duurde duizenden jaren, maar had zulke grote gevolgen dat gesproken wordt
van de landbouwrevolutie ook wel de neolithische revolutie genoemd. De landbouwsamenleving
ontstond waarin mensen in dorpen leefden dus zij hadden een vaste woonplek. Uit gevonden graven
weten we dat deze eerste boeren geloofden in een hiernamaals.
Kenmerkend aspect 3: het ontstaan van de eerste stedelijke gemeenschappen
In Mesopotamië, langs de vruchtbare oevers van de Eufraat en de Tigris, ontstond de eerste
stedelijke beschaving omstreeks 3000 v.C. Door de gunstige natuurlijke omstandigheden ontstond
een landbouwoverschot, waardoor een deel van de bevolking in steden kon wonen en leven van
nijverheid en handel. Om de bevloeiing van akkers in deze agrarisch-stedelijke samenleving te
organiseren ontwikkelden leiders zich tot koningen, die met ambtenaren, priesters en soldaten
heersten over een groot gebied.
- Er ontstond dus een sociale verandering; toenemende hierarchie en verdeling van rijk en
arm.
- Er een politieke verandering; de opkomst van ambtenaren en belastingheffing.
- Er ontstond een economische verandering: arbeidsspecialisatie en arbeidsverdeling.
Opkomst van handel en ambachtsnijverheid.
Voor de administratie van het bestuur werd het schrift uitgevonden. Mensen geloofden in machtige
goden die alles bepaalden.
Oudheid ca. 3000 v.Chr tot 500 n.Chr
Tijdvak 2: Tijd van de Grieken en Romeinen
Kenmerkend aspect 4: de ontwikkeling van wetenschappelijk denken en het denken over
burgerschap en politiek in de Griekse stadstaat.
In de oudheid bestond Griekenland uit onafhankelijke stadstaten met verschillende bestuursvormen,
zoals de monarchie en aristocratie. In de 6e eeuw v.C. ontstond in Athene de eerste democratie,
waarin burgers in een volksvergadering beslisten over het bestuur.
- De burgers kregen dus meer invloed in bestuur in de stadstaat Athene.
Rond 500 v.Chr gingen de Grieken van mythologisch denken naar wetenschappelijk denken, hierbij
maakte ze gebruik van de rede. Denk hier aan bekende filosofen zoals Plato en Aristoteles.
,Pericles: was een prominent en invloedrijke staatsman, redenaar en generaal in Athene.
Kenmerkend aspect 5: de klassieke vormentaal van de Grieks-Romeinse cultuur.
In de 5e en 4e eeuw v.C. ontwikkelden de Grieken hun bouwkunst en beeldhouwkunst tot op hoog
niveau. Denk hierbij aan: tempels, zuilen, symmetrie, standbeelden van Grieken, verspreiding door
andere Alexander de Grote. Na de verovering van Griekenland namen de Romeinen de Griekse
vormentaal over en voegden er eigen elementen aan toe. Deze Grieks-Romeinse mengcultuur wordt
klassiek genoemd, vanwege de latere navolging.
Kenmerkend aspect 6: de groei van het Romeinse imperium waardoor de Grieks-Romeinse cultuur
zich in Europa verspreidde.
Rome groeit vanaf 500 v.Chr. uit tot een wereldrijk door veroveringen en verspreidt daarmee de
Grieks-Romeinse cultuur. Met een lange reeks oorlogen breidden Romeinen hun stadstaat uit tot een
wereldrijk rondom de Middellandse Zee. Het Romeinse rijk was strak georganiseerd en stond vanaf
de 1e eeuw v.C. onder leiding van een machtige keizer. In het rijk kwam een welvarende agrarisch-
stedelijke samenleving tot ontwikkeling. Er was veel handel, ook met gebieden buiten het rijk. In de
veroverde gebieden verspreidden Romeinen de Grieks-Romeinse cultuur (romanisering); er was ook
invloed van lokale culturen op de Romeinse cultuur. Er vindt een wederzijdse beïnvloeding plaats van
cultuur.
- 500 – 30 v.Chr. Republiek met senaat
- 30 v.Chr. – 476 n.Chr. Keizerrijk met senaat
- Oorlogen met volken als Carthago, Grieken en Germanen
- Pax Romana: Romeinse vrede, deze vrede begon toen keizer Augustinus in 27 v.Chr. de
macht greep in Rome. Voor deze tijd waren er erg veel burgeroorlogen, maar Augustinus
luidde een tijdperk van stabiliteit in.
Kenmerkend aspect 7: de confrontatie tussen de Grieks-Romeinse cultuur en de Germaanse cultuur
van Noordwest-Europa.
Ten oosten van de Rijn stuitten de Romeinse legers op weerstand van strijdvaardige Germanen.
Hierdoor ontmoeten Romeinse en Germaanse culturen elkaar, dit zorgt voor botsingen.
Voor de bewaking van de Rijngrens gebruikten Romeinen soldaten van bevriende Germaanse
stammen. Vanaf de 3e eeuw viel het westelijk deel van het Romeinse rijk uiteen.
Er ontstond een volksverhuizing: steeds meer Germanen drongen het rijk binnen en stichtten daar
eigen staten, waarvan sommige duidelijk erfgenaam waren van de Grieks-Romeinse cultuur, terwijl in
andere het Germaanse element dominanter was. In 476 werd de laatste West-Romeinse keizer door
Germanen afgezet. Het Oost-Romeinse (Byzantijnse) rijk bleef bestaan.
- Clovis: de eerste koning der Franken van 481 tot 511
Kenmerkend aspect 8: de ontwikkeling van het jodendom en het christendom als de eerste
monotheïstische godsdiensten.
Het jodendom, de oudste monotheïstische godsdienst, kwam in Israël/Palestina tot ontwikkeling.
Nadat de Romeinen het gebied hadden veroverd ontstond uit het jodendom in de 1e eeuw het
christendom, dat over het Romeinse rijk werd verspreid. Het jodendom en het christendom zijn de
eerste godsdiensten die in 1 god geloven. Het jodendom verspreidt sneller dan het christendom
vanwege de achtervolgingen van de christenen.
, Omdat christenen weigerden om de Romeinse keizer als god te vereren werden ze van tijd tot tijd
vervolgd. In de 4e eeuw werd het christendom toegestaan, er ontstond godsdienstvrijheid door
Constantijn (300). Later werd het de Romeinse staatsgodsdienst door Theodosius (390). Andere
godsdiensten werden verboden.
Periode Middeleeuwen 500 – 1500
Tijdvak 3: Tijd van de monniken en ridders
Kenmerkend aspect 9: de verspreiding van het christendom in geheel Europa
Het christendom groeit verder na de val van het West-Romeinse rijk in geheel Europa.
De rooms-katholieke kerk was in het Romeinse rijk ontstaan. Onder leiding van de paus van Rome
werd het christendom in de vroege middeleeuwen door monniken verspreid in de nog 'heidense'
delen van Europa, vaak in samenwerking met de politieke elite. Het was een geleidelijk proces van
verspreiding van boven af (de elite eerst) en van versmelting van christelijke en Germaanse gebruiken
en ideeën. Overal in Europa werden kerken gebouwd. Monniken versterkten het christendom vanuit
kloosters, waar ze volgens strenge regels leefden.
- Wederzijdse afhankelijkheid: politieke elite en de monniken.
- Kersteningen: mensen bekeren tot het christendom, mensen zoals Willibrord en Bonifatius.
- Syncretisme: het naar elkaar toegroeien van religies, het inpassen van heidense gebruiken en
elementen in het christendom.
Clovis bekeert zich tot het christendom en wordt de eerste christelijke koning van de Franken.
Karel de grote wordt in 800 gekroond tot keizer en dwingt al zijn onderdanen af zich te bekeren tot
het christendom.
Kenmerkend aspect 10: het ontstaan en de verspreiding van de islam.
In de 7e eeuw ontstond in Arabië̈ een derde monotheïstische godsdienst, de islam. Voor de
verspreiding van hun godsdienst veroverden Arabische moslims een groot gebied tot aan Noord-
Spanje en India. Er ontstond een Arabisch rijk met een bloeiende cultuur waarin de islam, het
Arabische schrift en de Arabische taal dominant waren. In 750 viel het rijk uiteen, maar de
islamitische wereld bleef een economische en culturele eenheid. De islam heeft grote invloed op
politiek en maatschappelijk leven. Tegenwoordig wordt de islam vaak gekoppeld aan extremistische
groepen zoals de Jihad. Mohammed had contact met god en vertelde zijn verhalen door aan andere
dorpelingen. Hij schreef de Koran wat letterlijk het woord van god betekent.
Kenmerkend aspect 11: het ontstaan van een zelfvoorzienende agrarische cultuur in hof stelsel en
horigheid in West-Europa.
Door de val van het West-Romeinse rijk verminderde de bevolking, zakten nijverheid en handel in en
viel de agrarisch-stedelijke samenleving in West-Europa uit elkaar. In de Germaanse staten trokken
stedelingen naar het platteland waar een landbouwsamenleving ontstond en waar ze bescherming
zochten van lokale machthebbers. Om te zorgen voor wederzijdse zekerheid kwamen de horigheid
en het zelfvoorzienende hof stelsel tot ontwikkeling.
Oorzaak van ontstaan: wegvallen Romeins gezag, waardoor de handel en munt verdwijnen en
landbouwtechnieken terugvallen.
-> Autarkisch systeem; weinig contact met andere streken en gebieden.
Neem het hofstelsel nog door!!
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller evavanoord1. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.95. You're not tied to anything after your purchase.