Hoofdstuk 1: Inleiding economische begrippen
Schaarste: Wanneer de beschikbare hoeveelheid middelen te beperkt zijn.
Alternatief aanwendbaar: De middelen kunnen op verschillende manieren worden
gebruikt.
Bedrijfseconomie: Het onderdeel van de economische wetenschap dat het
economisch handelen bestudeert in de bedrijfshuishoudingen.
Bedrijfstak: Het geheel van de bedrijfshuishoudingen, die hetzelfde reproductieproces
uitvoeren en zich in dezelfde geleding van de bedrijfskolom bevinden.
Bedrijfskolom: De keten van bedrijfshuishoudingen die de oer producent verbindt met
de consument. Hier binnen en tussen is een aantal bewegingsverschijnselen waar te
nemen.
Bewegingen binnen die bedrijfskolom (verticale beweging):
Differentiatie: Het afstoten van een bepaalde fase van het
voortbrengingsproces.
Integratie: Het samenvoegen van bepaalde fasen van het voortbrengingsproces.
Bewegingen tussen de bedrijfskolommen (horizontale beweging):
Specialisatie: Het afstoten van een deel van het assortiment naar
ondernemingen met dezelfde functionele plaats in de bedrijfskolom.
Parallellisatie: Het uitbreiden van het assortiment door het opnemen van
productsoorten die tot dusver door andere ondernemingen met dezelfde
functionele plaats in de bedrijfskolom werden verkocht.
Onderneming: Een bedrijfshuishouding die streeft naar maximale winst.
Ondernemingsdoelstellingen:
Omzetgroei
Behalen van een bepaald marktaandeel
Behalen van een bepaalde marktwaarde
Continuïteit
Winstgroei
Marktwaarde: Het aantal geplaatste aandelen maal de beurskoers per aandeel.
Bedrijfshuishoudingen afhankelijk van de doelstelling:
Ondernemingsvorm: De juridische vorm waarin de onderneming wordt gedreven.
Ondernemingsvormen zonder rechtspersoonlijkheid:
Eenmanszaak: Als een persoon de onderneming leidt en met zijn hele vermogen
aansprakelijk is voor de schulden van de onderneming, terwijl alleen hij alle
beslissingen neemt binnen de onderneming.
Vennootschap onder firma: Als twee of meer personen gezamenlijk een bedrijf
uitoefenen, die samen de leiding hebben en samen aansprakelijk zijn.
Commanditaire vennootschap: Als naast beherende vennoten een
commanditaire of stille vennoot als vermogensverschaffer aanwezig is.
Maatschap: Als twee of meer personen een bepaalde samenwerking aangaan
waarbij de maten iets inbrengen, zoals arbeid, geld of goederen.
Ondernemingsvormen met rechtspersoonlijkheid:
Naamloze vennootschap (nv): Een vennootschap met een in aandelen verdeeld
maatschappelijk kapitaal, waarin ieder van de vennoten voor een of meer
aandelen deelneemt.
Besloten vennootschap (bv): Hetzelfde als de nv, maar de bv kent geen
aandeelbewijzen.
Coöperatie: Een vereniging van personen die de bevordering van de stoffelijke
belangen van haar leden tot doel heeft.
Vereniging: Een vereniging heeft een doel dat nagestreefd wordt. Een
vereniging heeft leden en uit de leden wordt een bestuur gekozen.
Stichting: Een organisatie zonder leden, gericht op het verwezenlijken van een
(goed) doel.
Onderlinge waarborgmaatschappij: Een vorm van een coöperatie, gericht op
verzekeringen.
De wezenlijke kenmerken van de nv en bv:
NV:
Scheiding tussen leiding en eigendom.
Beperkte aansprakelijkheid van de aandeelhouders (lopen alleen risico over het
ingebrachte vermogen).
Treedt op als een zelfstandig persoon met eigen rechten en plichten.
BV:
Kent geen aandelen aan toonder zoals de nv, maar kent aandelen op naam,
dit geeft het besloten karakter weer.
Overwegingen bij de keuze van de ondernemingsvorm:
De leiding van de onderneming.
, De financieringsmogelijkheden.
De continuïteit van de onderneming.
De mate van toezicht op het gevoerde beleid.
De aansprakelijkheid van de schulden.
De publicatieverplichting van de jaarstukken.
De wijze van belastingheffing.
Corporate governance: Transparantie van ondernemingsbestuur. Het gaat hier om de
openheid van ondernemingsbestuur en beleid waarbij de transparantie hoog in het
vandaal staat.
Doeleinden voor kosten en kostprijsberekeningen:
Ter ondersteuning van lange termijnbeslissingen als de keuze van de
vestigingsplaats, productiecapaciteit, productiemethode, etc.
Als informatiebron ter vaststelling van de meest winstgevende verkoop- en
productiegrootte voor de komende periode.
Als grondslag voor de bepaling van de (minimum) verkoopprijs.
Als middel ter bewaking van de bedrijfszuinigheid.
Als grondslag voor de waardering gereed product en goederen in bewerking op
de balans.
Massaproductie: Als de onderneming de hoedanigheid van het product zelf bepaalt,
zich hierbij uiteraard baserend op de vraag van het totale aantal afnemers.
Homogene massaproductie: 1 massaproduct, bijv: waterleidingsbedrijf.
Heterogene massaproductie: 2+ massaproducten, bijv:
verzekeringsmaatschappij waar verschillende soorten verzekeringen kunnen
worden afgenomen.
Stukproductie: Hier wordt geproduceerd overeenkomstig de opdracht van een
individuele afnemer. Bijv: het huis dat op basis van een tekening van de opdrachtgever
wordt gebouwd.
Seriemassaproductie: Mengvorm tussen massaproductie en stukproductie. De
producent bepaalt de hoedanigheid van het product, dat vervolgens gedurende een
bepaalde periode wordt geproduceerd. Bijv: een bepaald type automerk.
Seriestukproductie: De afnemer bepaalt de hoedanigheid van het product, waarvan hij
er een aantal koopt. Bijv: de opdracht aan een scheepswerf voor de bouw van een
aantal identieke containerschepen.
Kostprijsberekening (product costing): De kostprijs bestaat uit twee elementen:
hoeveelheid en prijs.
Hoeveelheid:
Standard cost/norm: De noodzakelijke of toegestane kwantiteit.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller timvos2. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.82. You're not tied to anything after your purchase.