Nederlands samenvatting | Literatuurgeschiedenis
Indy Faassen, klas Dv4b
Middeleeuwen (500-1500)
Rond 500 ging het Romeinse Rijk ten onder en ontstonden er allemaal
Germaanse koninkrijkjes. Deze kleine rijkjes zorgden voor het feodale
stelsel. Dat hield in dat een vazal (leenheer) een vorst verdedigt en als dank
een stuk land kregen. De vazal (lener) moest de leenheer trouw en
gehoorzaamheid beloven, de leenheer bij raad en daad bijstaan en mensen
leveren.
- Leenheer: vorst
- Leenman: vazal
- ‘consilium et auxilium’ --> De leenheer met raad en daad bijstaan.
Leenstelsel (feodalisme):
-> Leenheer (vorst): gaf gebieden en kastelen in leen aan zijn leenmannen (ridders/vazallen)
-> In ruil daarvoor ontving de vorst belastinginkomsten en kreeg gewapende steun.
-> Het belangrijkste onderdeel was de trouw tussen de vorst en de ridder.
Hertogen en graven probeerde hun gezag te handhaven door kastelen en ridders te paard (vaak zonen van
adellijke families). De ridders vormden een groep: de ridderschap, met eigen ridderlijk gedrag: moed, trouw,
morele zuiverheid, dienstbaarheid en kameraadschap. (bij hoofse ridders). Ridders en feodaliteit horen bij elkaar:
de zonen van de vazallen werden door de leenheer in huis genomen en werden een ridderopleiding gegeven.
Ook kregen ze wapenrusting van de leenheer. Ze waren de leenheer verplicht tot dienst. Later konden ze hun
vader opvolgen als vazal op het leengoed. De feodale adel en ridders leefden volgens de opvattingen van een
eercultuur: hierbinnen ligt de norm voor het individuele gedrag in het aanzien of de waardering dat men van
anderen ontvangt.
Een belangrijk aspect van het feodale stelsel (leenstelsel) was trouw. De Franken hadden het machtigste rijk.
Rond 800 verovert Karel de Grote West-Europa. Hij brengt het christendom en de officiële taal wordt het Latijn.
Cultuur
❏ 500-1000: Vroege Middeleeuwen
De Germanen gingen hun eigen beschaving bouwen en de Franken bekeren zich tot het Christendom met Karel
de Grote.
❏ 1000-1300: Hoge Middeleeuwen
In de Hoge Middeleeuwen ontstonden steden en kwam de 4e stand “de burgerij” erbij.
❏ 1300-1500: Late Middeleeuwen.
In de Late Middeleeuwen werd de burgerij machtiger, omdat er steden ontstonden en het
feodale stelsel verdween. In de twaalfde en dertiende eeuw werden kooplieden en
handelaren steeds belangrijker, zij waren de opkomende burgerij. Deze verdeling in
maatschappelijke groepen werd de standenmaatschappij genoemd. De burgers waren
de mensen die geld verdienden en de boeren het volk.
De standenmaatschappij:
● De kerk (geestelijkheid) Zij bidden.
● De adel en ridders. Zij strijden.
● Het volk (boeren & werkers) Zij werken.
● De burgerij (ambachtslieden & handelaren)
Vanaf 1100: opkomst steden en burgerij
1
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller indyfaassen. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.63. You're not tied to anything after your purchase.