,Hoorcollege week 1 – Inleiding
Strafrecht beoogt bepaald gevaarlijk en schadelijk gedrag tegen te gaan. Materieel strafrecht is
het recht dat bepaald welke omstandigheden bepaalde straffen kunnen worden opgelegd en
onder welke voorwaarden het strafrecht mag worden toegepast. Materieel strafrecht bepaalt
dus of, wie en hoe de overheid haar burgers kan straffen terwijl het procesrecht hoe de staat
door middel van zijn organen het recht tot straffen kan doen gelden. Materieel strafrecht
legitimeert het strafrechtelijk optreden voor de overheid.
De straf kan worden gezien als vergelding. Het is dus het opzettelijk toebrengen van leed. Dit
zijn de zogenoemde vergeldingstheorieën. De daad staat hierbij centraal. Het misdrijf zelf
vormt de grondslag voor de straf. Er moet evenredigheid zijn tussen straf en daad. De dader
wordt dus niet voor meer gestraft dan hij zelf heeft aangericht, maar ook niet voor minder.
Een aanhanger hiervan was Beccaria. Hij formuleerde een aantal uitgangspunten voor het
strafrecht:
1) Uitsluitend geschreven wetboeken
2) Geen onnodige strafbaarstellingen
3) Duidelijke en heldere formuleringen
4) Proportionele straffen
5) Effectieve bestraffing
6) Geen preventief optreden door de overheid
7) Openbare bestraffingen
Hierop kwam redelijk wat kritiek. Deze kritiek vormde de basis voor de preventietheorieën.
Deze stellen niet vergelding maar afschrikking en preventie centraal. De straf dient als
instrument om deze doelen te bereiken. Niet de daad, maar de dader staat op de voorgrond.
Dus ook dingen die de daad hebben kunnen beïnvloeden. Denk aan psychische problemen of
opvoeding.
In Nederland is hier een mengeling van gemaakt. Bij ons ligt de verenigingstheorie ten
grondslag. Pompe (1959): Het wezen van straf is vergelding van schuld. Het doel van straf is
de behartiging van het algemeen welzijn en de werking van straf is de speciale en generale
preventie.
Het legaliteitsbeginsel beoogt de waarden van de rechtszekerheid en de rechtstaatsgedachte te
beschermen:
1) Verbod op terugwerkende kracht
2) Lex scripta: geschreven recht
3) Lex certa: toegankelijke en scherpe normen in strafbaarstellingen
4) Grenzen aan de interpretatieruimte voor de strafrechter
,Werkgroep 1 – Causaliteit
Strafrechtelijke aansprakelijkheid vereist: (1) een menselijke gedraging (2) die valt binnen een
delictsomschrijving, welke (3) wederrechtelijk en (4) verwijtbaar is.
Er zijn drie typen delicten:
Materiele delicten
Strafverzwarende elementen
Formele delicten
De causaliteitsleer speelt bij veel strafrechtelijke delicten een prominente rol. Er zijn
verschillende soorten causaliteitsleren:
Conditio sine qua non
o De gedraging van de verdachte moet een onmiskenbaar noodzakelijke
voorwaarde voor het gevolg zijn geweest. In veel situaties is dit selectief.
Voorbeeld: ‘Was de dood van Mitch Henriquez niet ingetreden indien de
verdachten geen, dan wel minder geweld zouden hebben gebruikt bij de
arrestatie?’
o Dit is de ondergrens als het aankomt op toerekening aan de dader. Het nadeel
hiervan is dat het weinig selectief vermogen heeft. Er zijn immers vaak
meerdere onmisbare schakels geweest voordat een gedraging tot een bepaald
gevolg heeft geleid.
Causa proxima
o Is de dichtstbijzijnde oorzaak een juridisch relevante oorzaak geweest? Hoe
groter de afstand tussen het gevolg en de gedraging, des te moeilijker is het
verband tussen die twee vast te stellen. Deze leer is in veel situaties ook te
selectief.
o Nadeel is dat er soms schakels tussen een gedraging en het gevolg zitten die
niet relevant of minder relevant zijn voor het gevolg.
Relevantie
o Er wordt gekeken naar de optiek van de wetgever. Is er sprake van een
typische oorzaak? Je kijkt dus of de oorzaak binnen de delictsomschrijving
valt.
Adequatie
o Hier staat de voorzienbaarheid centraal. Wat zou een gemiddeld mens naar
algemene ervaringsregels hebben voorzien? Hier staan de gedraging en het
gevolg centraal, niet of het gevolg te verwijten valt aan de verdachte.
Redelijke toerekening
o Het brengt een nieuw perspectief om te kijken of er situaties hebben
voorgedaan waardoor het gevolg niet meer aan de verdachte kan worden
toegerekend. Dit is de leer die op dit moment aangehangen wordt. Het
voordeel van deze theorie is dat je het er inhoudelijk eigenlijk niet mee oneens
kan zijn. Het nadeel is dat deze theorie enigszins vaag is, want wat redelijk is,
kan per persoon verschillen.
De Hoge Raad hangt met name de leer van de redelijke toerekening aan, al worden alle
theorieën wel in min of meerdere mate meegenomen in dit oordeel.
, Alternatieve oorzaken
Groninger HIV- arrest r.o. 2.4.4: Om te kijken of er sprake is van aanzienlijke mate van
waarschijnlijkheid, dient er gekeken te worden naar de omstandigheden van het geval. De
aard van de gedraging en de algemene ervaringsregels kunnen als indicatie gebruikt worden.
Hierbij kan tevens gekeken worden of een andere oorzaak niet tot dat gevolg geleid zou
hebben.
Stap 1: Is er sprake van een Conditio sine qua non- verband? Dit verband wordt als
ondergrens gehanteerd. Je dient hierbij te kijken naar:
- Gedraging van de verdachte: was de gedraging een noodzakelijke voorwaarde voor het
gevolg?
- Alternatieve oorzaken: HR Groninger HIV
Stap 2: De toets van de redelijke toerekening. Er wordt hier teruggegrepen op de volgende
leren:
- Voorzienbaarheid
Adequatieleer
Feiten van algemene bekendheid
Garantenstellung (wat mag je van iemand verwachten? Denk aan beroep)
- Verband tussen gedraging en gevolg
Causa proxima theorie
Relevantietheorie
Tijdsverloop
Stap 3: Hebben derden de causale keten beïnvloed?
Wanneer er geen sprake is van Conditio Sine Qua Non, hoeft dit niet in alle gevallen een
probleem te vormen. Soms zijn er uitzonderlijke gevallen waarin niet kan worden uitgesloten
dat het gevolg alleen door gedragingen van een derde is veroorzaakt. Dit hoeft er niet toe te
leiden dat het gevolg niet meer is toe te wijzen aan de verdachte. De maatstaf is in dat geval
redelijke toerekening (Groninger HIV-arrest):
- Gedraging moet het gevolg kunnen hebben veroorzaakt
- Het moet ook aannemelijk zijn dat de gedragingen dit gevolg hebben veroorzaakt.
Je kijkt dan naar de concrete omstandigheden van het geval:
o Is de gedraging geschikt om het gevolg teweeg te brengen?
o Leert de ervaring ook dat de gedraging tot dit gevolg leidt?
o Je moet kunnen vaststellen dat alternatieve oorzaken niet tot het gevolg
hebben geleid.
HR Groninger HIV
Rechtsvraag: bestaat er een causaal verband tussen de door de verdachte verrichte
gedragingen en de besmetting van de aangevers?
Rechtsregel: Dit moet beoordeeld worden aan de hand van de maatstaf of die besmetting
redelijkerwijze als gevolg van die gedragingen aan de verdachte kan worden toegerekend.
Voor redelijke toerekening van een gevolg is in ieder geval vereist dat het met een
aanzienlijke mate van waarschijnlijkheid is verzaakt door de gedraging van de verdachte. Bij
die beoordeling kan als hulpmiddel dienen of in de gegeven omstandigheden de gedraging
naar haar aard geschikt is om het gevolg teweeg te brengen en bovendien naar ervaringsregels
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller lilypots35. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $9.55. You're not tied to anything after your purchase.