Samenvatting Nederlands kennisbasis
Hoofdstuk 2 Taal en taalonderwijs
Aspecten taalonderwijs: mondelinge taalvaardigheid, teksten schrijven, woordenschat,
begrijpend lezen, spelling en taalbeschouwing.
In alle dagelijkse situaties waarin kinderen in contact komen met anderen, ontwikkelen ze
hun taalvaardigheid.
Redenen om apart onderwijs te geven in taal:
1. Schriftelijke taalvaardigheid leren kinderen niet spontaan.
Veel kinderen hebben hulp nodig van een lesmethode en een spellingmethode,
2. Niet alle kinderen kunnen zich zelfstandig een bepaald niveau van taalvaardigheid
eigen maken.
Er zijn veel kinderen die niet het Standaardnederlands dat op de basisschool gebruikt wordt
als moedertaal hebben. Deze kinderen komen met een enorme achterstand de basisschool
binnen en als je daar niets aan doet, wordt het alleen maar groter. Taalzwakke kinderen
hebben speciale begeleiding nodig.
3. Op school leer je een ander soort taalgebruik dan in het dagelijks leven.
Op school wordt Standaardnederlands gesproken waar de nadruk ligt op goed formuleren
en verzorgd spreken. Op school leer je regels voor Standaardnederlands. Regels, woorden
en begrippen maakt een kind zich niet eigen. Hiervoor heb je de hulp van gericht
taalonderwijs nodig.
4. Bepaalde taalvormen leer je alleen met behulp van het taalonderwijs.
Je leert bepaalde taalvormen (samenvatting, goede brief, discussie) niet in het dagelijks
taalgebruik en bij verschillende vakken is er ook geen tijd voor. Binnen het taalonderwijs is
er wel ruimte om kinderen de regels van bepaalde taalvormen bij te brengen.
5. Als je kinderen plezier in het lezen van boeken wilt bijbrengen, dan moet je daar
apart aandacht aan besteden.
Boeken bieden kinderen de mogelijkheid om weg te duiken in de wereld van een verhaal,
om kennis te maken met andere mensen, met andere culturen of om in een spannend
avontuur te ontsnappen aan de sleur van alledag. Je kunt dat plezier in boeken alleen
bevorderen als je kinderen op zijn minst in aanraking brengt met boeken.
De taalronde wordt op diverse basisscholen gebruikt, maar wordt er ook nog apart aandacht
aan besteed aan bepaalde onderdelen van het taalonderwijs, zoals spelling of
woordenschat. Op de meeste basisscholen wordt het taalonderwijs vrijwel altijd opgesplitst
in verschillende onderdelen/domeinen. Bij het taalonderwijs ligt de nadruk sterk op het
schriftelijke taalgebruik en vaak staat de taalvorm centraal: hoe schrijf je woorden, hoe zijn
woorden opgebouwd of hoe zitten zinnen in elkaar. Als leerkracht leer je de kinderen correct
taalgebruik. Taalonderwijs is veel schrijven en overschrijven.
Voordelen van gebruik van een methode:
1. je weet precies wat je moet doen
2. je kunt de leerlingen didactisch verantwoord lesmateriaal voorzetten dat aantrekkelijk is
vormgegeven.
het lesgeven met behulp van een methode = traditioneel taalonderwijs.
Wat in de kleutergroepen wordt gedaan aan de schriftelijke taalontwikkeling valt binnen de
beginnende geletterdheid.
Onderverdeling taalmethode:
- mondelinge taalvaardigheid
Spreken en luisteren en het voeren van allerlei mondelinge gespreksvormen centraal. Het
gaat erom dat kinderen ervaring opdoen met bepaalde mondelinge taalvormen (discussie/
spreekbeurt) en dat ze leren om bepaalde spreek- en luistervaardigheid te hanteren.
- woordenschat
Gaat om het aanleren van de betekenis van nieuwe woorden, uitdrukkingen, zegswijzen en
spreekwoorden. Ook strategieën leren om achter de betekenis van onbekende woorden te
komen. Door het leren van nieuwe woorden ontwikkelen kinderen ook hun spreek- en
luistervaardigheid.
- beginnende geletterdheid (= is geen domein maar een fase)
Het vermogen om schriftelijke taal te begrijpen en te gebruiken.
In de ontwikkeling van de geletterdheid worden 3 stadia onderscheiden:
- ontluikende geletterdheid = ontwikkeling van geletterdheid in de voorschoolse periode van
0 tot 4
- beginnende geletterdheid = ontwikkeling van geletterdheid in groep 1 t/m 3. Belangrijk
onderdeel: het leren lezen in groep 3 = aanvankelijk lezen. Voortgezet lezen is na groep 3.
Bij aanvankelijk lezen willen we kinderen de beginselen van het leren lezen bijbrengen. Ze
moeten leren welke letters er zijn en ze moeten in staat zijn om eenvoudige woorden hardop
te lezen.
- gevorderde geletterdheid = de periode na groep 3.
- Voortgezet technisch lezen
Doel: de vaardigheid van het decoderen van teksten te vergroten. Het gaat dus om vlot en
nauwkeurig lezen en niet begrijpen van je leest. Onderdeel: technisch lezen. Ook bij
technisch lezen gaat het om het kunnen ontcijferen van de letters en het hardop lezen van
woorden, er wordt ook aandacht besteed aan efficiënte leesstrategieën.
- Begrijpend lezen (andere vorm van voortgezet lezen)
Het gaat hierbij om het begrijpen van de tekst, het achterhalen van de bedoeling. Door
vragen te stellen kom je erachter of het kind de tekst begrijpt.
- Stellen
Gaat over het schrijven van teksten. Kinderen moeten hun gedachten, ervaringen en
waarnemingen kunnen weergeven in de vorm van verschillende soorten teksten. Ze moeten
weten hoe je te werk kunt gaan bij het schrijven en wat de regels en kenmerken zijn van de
belangrijkste tekstsoorten.
- Jeugdliteratuur
Het lezen van literaire teksten (jeugdboeken zoals informatieve en fictie) staat centraal.
Doel: kinderen in aanraking brengen met verschillende literaire genres, hun literaire smaak
te ontwikkelen en ze te laten genieten. Zo motiveer je kinderen tot zelfstandig lezen.
- Taalbeschouwing
, kinderen leren te reflecteren op de taalvorm, de manier waarop iets is verwoord en het
gebruik van taal. Het gaat erom dat kinderen in de vorm van de taal bijzonderheden en
regelmaat ontdekken. Belangrijk onderdeel: traditionele grammatica, waarbij kinderen zinnen
moeten ontleden in zinsdelen en de verschillende soorten woorden kunnen benoemen.
- Spelling
Doel: meest voorkomende woorden correct schrijven en de belangrijkste spellingregels
kunnen toepassen, ook regels voor interpunctie.
Taal is communicatie. Taal is om ideeën, ervaringen en meningen over te brengen en te
onderscheiden van anderen.
Verschillende sociale taalfuncties aanwijzen:
- zelfhandhaving: jezelf beschermen en verdedigen.
- zelfsturing: de spreker met woorden zijn handelen ordent of plannen aankondigt.
- sturing van anderen: de taal wordt gebruikt om het gedrag van andere te beïnvloeden.
- structurering van het gesprek: de taal wordt gebruikt om het gespreksverloop te
beïnvloeden.
cognitieve taalfuncties:
- rapporteren: Je hebt iets meegemaakt of gezien en je vertelt erover. Daarbij kun je dingen
benoemen, etiketteren, beschrijven en ook vergelijken.
- redeneren: Je bewerkt de gebeurtenis door een extra denkstap in te bouwen. Je kunt dat
doen door de gebeurtenis chronologisch te ordenen of je trekt conclusies of je legt een
relatie tussen middel en doel of je legt relaties tussen oorzaak en gevolg of een voorstel om
het probleem op te lossen.
- projecteren: Je probeert je te verplaatsen in de gedachten en gevoelens van iemand
anders.
Niveaus van taal:
- fonologisch niveau: uitspraak
- morfologisch niveau: opbouw van woorden
- syntactisch niveau: volgorde van woorden
- semantisch niveau: betekenis
- pragmatisch niveau: gebruik (je kunt niet alles tegen dezelfde persoon zeggen.
- orthografisch niveau: spelling
Taal is een recursief systeem: een element van de taal weer eenzelfde element van de taal
kan bevatten. Zo een zin ook weer een andere zin bevatten.
Hoofdstuk 3 mondelinge taalvaardigheid
Verschillende theorieën over taalverwerving:
1. Behaviorisme
Stroming binnen de psychologie die ervan uitgaat dat kinderen hun taal leren door imitatie,
kinderen bootsen de taal na die ze in hun omgeving horen. Daarbij worden de meeste
frequente woorden het eerste geleerd. Als het kind wordt geprezen door een woord te
zeggen, zal het kind het vaker zeggen. Kinderen zeggen ook zinnen die ze nog nooit eerder
hebben gehoord (ik ben gevald). Eerste woorden zijn concrete zelfstandige naamwoorden
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller demimeeuwse1. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.51. You're not tied to anything after your purchase.