100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Hoorcolleges CR $6.85
Add to cart

Class notes

Hoorcolleges CR

 5 views  0 purchase
  • Course
  • Institution

Alle hoorcolleges van CR meegeschreven

Preview 4 out of 83  pages

  • May 9, 2021
  • 83
  • 2020/2021
  • Class notes
  • Cursusdocenten cr
  • All classes
avatar-seller
fHoorcollege 1: introductie CR
E-modules zijn er ontwikkeld → PR5. Die is dus niet meer echt een practica. PR2 hoort bij
PR1, een deel van PR 2 is al gedaan bij digestie namelijk.
Practica is niet verplicht, als je i.v.m. niet covid niet kan.
WCO → die is wel verplicht, daar krijg je een beoordeling op en moet met een voldoende
worden afgesloten. Je schrijft hiermee een wetenschappelijk verslag. Het is ook
wetenschappelijk denken en handelen. Je moet je ook goed voorbereiden. Anders haal je het
ook niet. Het WCO begint pas in de 3e of 4e week. Je moet een verslag schrijven ervan.
Ook een tentamen tussendoor.
Practica mag je ruilen met wederzijdse bevestiging, mailtje wel meenemen. WCO ruilen moet
via de uni gaan.
Je kan een cursus volgen over het schrijven van een verslag. Als je dat wil doen voor je
scriptie kan dat volgens mij het hele jaar.

Tentamenvragen van vorig jaar:
- 2 honden van hetzelfde nest. 1 schud en de ander niet. Wat zie je? → wat schud er.




Hoorcollege 2 & 3: respiratie en circulatie. Hoofdstuk 45-
49
Via de L-harthelft brengt bloed naar de rest vh lichaam.
Convectie → tarnsport lucht door luchtwegen en bloed door bloedbaan. Je overbrugt grote
afstanden. Betekend verplaatstin van totale complete lucht of bloed (niet en stukje maar alles)
en daarvoor is een drukverschil nodig. Het stroomt allemaal niet zonder drukverschil. De
pompen zorgen dat dit plaatsvindt.
Diffusie → vindt plaats in longblaasjes en capillairen in je weefsel. Overbruggen laatste
kleine stukje op deze locaties. Concentratiegradiënt. Niet zozeer een atmosferisch
drukverschil maar afhankelijk Van concentratie gradiënt.
Verschil tussen deze twee dus!

Je hebt een l en rechter long in de thorax. Samen met het hart!
De longen worden 2 pleura omgeven: visceralis (longen zelf omkleden) en pariëtalis (butinse
en vast aan ribben). Tussen de twee liezen zit een pleurale holte. Daar zit vloeistof in. Zo
plakken de pleura aan elkaar vast. Dat geeft de longen beweging in de thorax, maar ze kunnen
niet van de thoraxwand loskomen. Pneumothorax: klaplong! Dat kan komen doordat een
gaatje tussen de ribben komen. In de pleurale holte heerst een onderdruk, dus
subatsmosferisch = negatief. Hij is negatief omdat de longen elastisch weefsel zijn in rust
uitgerekt (willen dus liever naar binnen, → inwaartse kracht). De ribwand wil nog verder naar
buiten, die is naar buiten gericht. Pariëtale wil naar buiten en visceralis wil naar binnen. Ze
kunne niet uit elkaar → zorgt voor onderdruk.
Gaatje = lucht naar binnen door onderdruk. Die vult met buitenlucht en laten los van ribwand
→ klaplong.
PIP = interpleurale druk = negatief.
Wil je het meten → geen meter in de ruime steken. Je kan een ballon in oesophagus brengen
en de druk in de oesophagus is een afspiegeling van de druk tussen de pleura.


1

,2 krachten gaan dus 2 verschillende kanten op, elke een andere elastic recoil.

Röntgen → rechts en links. De L is ongecoat. De ribben zijn verder naar buiten en de longen
gaat verder naar binnen. Rechts zitten ze gewoon vast aan de ribwand.

De linker en rechter bronchi worden kleine bronchie → bronchiolen → alveoli (longblaasjes).
De hoofdbronchus en hoofdtak hebben kraakbeen → Kunnen niet samenklappen.
Met name de bronchiolen en de alveoli hebben geen kraakbeen → kunnen samenvallen.
Negatieve intrapleurale druk worden de longblaasjes en bronchiolen opengehouden. Hoe
dieper je gaat → kraakbeen weg maar glad spierweefsel neemt toe. Om de bronchiolen dus
veel glad spierweefsel. O.i.v. autonome zenuwstelsel dus. Gladden spierencellen trekken
samen → bronchoconstrictie en bronchodilatatie. Het gaat met name om de bronchiolen, maar
dit praat makkelijker. Daar zit met name het gladde spierweefsel.
Astma → constrictie gladde spiercellen → nadeel → weerstand tegen luchtstroom is enorm
verhoogd. Bronchoconstrictie verhoogd weerstand dus.

Recurrent aiway obstruction → ROA.
Adrenerge en muscarine receptor in gladde spiercel → je wil dan een parasympathyliticus of
een sympathicomemiticus. Adrenaline zet je luchtwegen open, dus dat wil je. Zo kun je hem
helpen.
De hoeveelheid O2 in bloed gaat het om. Hangt af van:
- Kwaliteit buitenlucht
- Avleoli moeten goed geventileerd worden → genoeg lucht door alveoli heen.
- Als er te weinig longblaasjes zijn of er is oedeem in de longen schiet het ook niet op
→ diffusie moet ook goed zijn.
- Genoeg bloed langs je longe stromen.
- Bloed moet volledig verzadigd Hb hebben/worden
- Genoeg Hb in bloedcel en genoeg rode bloedcellen.
Op al deze punten kan het fout gaan.

Alveolaire ventilatie
Heeft vast iets te doen met luchtwegweerstand en te maken met longcompleantie =Te maken
met de elasticiteit gang de longe, hoe makeklijk ze meegeven. Hoge elasticiteit laat zich lastig
uitrekken = lage compleantie. Lage elasticiteit = makkelijke uittrekking = hoge compleantie.

Longcompleantie:
Ventileren gaat niet vanzelf. Niet zo gen dat allerlei sperien in thorax en buik zitten die helpen
met ademhalen
- Diafragma (belangrijkste)
- Buikspieren
- Intercostaal spieren (extern en inter)
Vooral diafragma gebruik je. Je kan het ook alleen met die.
Longen uitrekken bij inademen → gat niet vanzelf. Door negatieve interpleurale druk nog
negatiever maken → diafragma af te vlakken en intercostaal spieren trekken ribben omhoog.
Je maakt hem groter → onderdruk in interpleurale ruimte nog negatiever → trekt long tegen
zijn wil uit. Dus nog negatiever bij inademen. Als je rustig ademt spannen de intercostaal
spieren zich niet aan, bij activiteit wel, zoals bij sport. Afplatten diafragma = contractie! Naast
uitrekken moet je de lucht ook nog lucht naar binnen. Dus 2 processen die onderling
verbonden zijn.



2

, - Elastische arbeid = compleantie werk → arbeid die je moet verrichten om de longen
tegen zijn wil uit te rekken. Elasticiteit/completnatie komt van de elastic recoil. Dat
geeft aan hoe graag hij kleiner wil worden. Dat bestaat uit:
o Vezels → eiwitten met elastische eigenschappen. Dus elastine!. Dit zit in de je
longweefsel. Veel = hoge elastictiet! Weinig zoals bij roken → lage elasticiteit.
o Oppervlaktespanning → alveoli hebben aan de binnenkant een dun laagje
awater dst oppervlaktespanning heeft. Het is tegen uitdroging. Die opp.
spanning draagt nog meer bij aan de elastic recoil dan punt 1. Oppervlakte
spanning → laagje water → grens water en lucht → water moleculen willen
het water in duiken → creëren een soort spanning langs de wand van de alveoli
→ probeert alveoli kleiner te maken. Laat je dit zijn gang gaan, vallen ze
allemaal samen. Dat wil je niet → negatieve intrapleurale druk. Die houdt het
wel open. Surfactant verlaagd opp. spannign en zorgt dat je beter kan
inademen.
Type 2 longweefsel maakt dit. Je hebt 2 typen en type 2 maakt dit. Het
surfactant gaat op opp. zitten tussen water en lucht en verlagen de onderlinge
aantrekkingskracht tussen watermolen → verlagen opp. spanning.
2 longblaasjes → 1 gorter dan de ander. Met de formule uit te rekenen = de
druk. In de kleine is dus meer druk in dan in de grote als je het uitrekent. Dan
zouden de kleine zich ledigen in de gorte een de kiene vallen samen. Dat wil je
niet. Surfactant zit in kleine longblaasjes in grotere hoeveelheden → meer
invloed. Dus ook meer invloed in kleinere blaasjes dan groter. Opp. spanning
in kleinere blaasjes 1 en in groter. Reken je dan de druk uit → gelijke druk →
geen lediging van klein in groot. Bauw staat voor surfactant concentratie.
Tijdens de hele ademhaling zorgt surfactant ook dat ze gelijkmatig gorter en
kleiner worden. Niet dat de een veel sneller gaat dat dan de ander. Verlengen
opp. spanning → makkelijker meegeven → toename compleantie en afname
elastic recoil = rol surfactant.
- Luchtwegweerstandwerk = niet-elastisch werk/

Elastic recoil → zie waar het van komt in de tabel.

Grafiek weergeven → hoe harder je trekt, hoe groter je de longen
maakt. Ptp → is de intrapleurale druk voor nu. Hoe groter je deze
druk maakt, hoe verder je ze uitrekt. Het is neit helemaal hetzelfde
als PIP, maar voor nu is het negatieve PIP hetzelfde als de
positieve x-as van PTP.
Richtingscoëfficiënt = compleantie in deze grafiek




3

, Longemfyseem → lang roken bijv. en afbraak elastine. Hogere richtingscoëfficiënt → slappen
longen met een hogere compleantie. Ze geven makkelijker mee.
Fibrosis → stugge longen → Lage compleantie → enorm hard aan
trekken wil je nog lucht je longe in krijgen.
Richtingscoëfficiënt = compleantie.
Een lage elasticiteit = hoge compleantie = niet gelijk slecht. Het kost
wel elastische energie om ze uit te rekken, je slaat potnetiele energie in
je longen op. Die je gebruik je bij passief uitademen.
Emfyseem = actief uitademen omdat je geen elastische energie opslaat
op het geen energie op slaat omdat het zo makkelijk gaat.
Fibrosis = teveel energie, je gebruikt niet alles bij het uitademen.
Uitademen is bij een normaal persoon passief.
Compleantie is druk t.o.v. volumeverandering, zie formule.




Luchtwegweerstand
- Ook belangrijk voor ventilatie!
- Stel je rekt de longe uit door de diafragma afgeplatte en ribben uit te trekken en
intrapleurale druk negatiever. Niet gelijk lucht naar binnen stromen. Dit gaat pas als de
druk in de alveoli de longen lager is dan de atmosferisch druk → lucht naar binnen.
- Er komt een onderdruk in de alveoli → volume kleiner = druk gorter, en gorter = druk
lager. Longblaasjes wordt groter bij uitademen → zie formule → druk in longblaasjes
gaat omlaag.
- Daling va de druk in de longblaasjes → longen rekken uit en de moleculen die erin
zitten komt in een grotere ruimte → druk gaat omlaag. Gaat hij onder de buitendruk →
lucht de luchtwegen in. Aan het eind van de inademen is er voldoende lucht naar
binnen → geenlucht meer naar binnen. Hij is gelijk aan de buitendruk. Dan ontspant je
diafragma → elastic recoil zorgt dat longen kleiner worden → stijgt de druk in de
alveoli t.o.v. buiten → lucht.
- Druk in de alveoli schommelt dus rond de atmosferische
druk.

Formule → druk = luchtstroom x weestand. Alveolaire druk →
gelijk aan luchtstroom x luchtweerstand. Dat is dan de grootte van
de luchtstroom.

De weerstand hangt af van :
- Straal luchtwegen (vooral deze door de macht in de formule)
- Lengte luchtwegen



4

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller kiravanopstal. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $6.85. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

51292 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 15 years now

Start selling
$6.85
  • (0)
Add to cart
Added