Een uitgebreide samenvatting van het vak mk: ontwikkelingspsychologie aan de hand van de leerdoelen. Alle stof uit het boek en de colleges is hierin uitgewerkt. Ook alle begrippen die er geleerd moesten worden staan in de samenvatting. Inclusief illustraties en links naar filmpjes.
College 1: Prenatale ontwikkeling en de geboorte
1. Het begrip ‘ontwikkelingspsychologie’
‘De wetenschappelijke studie van groei, verandering en stabiliteit van conceptie tot aan de adolescentie.’
Continue verandering Discontinue verandering
Geleidelijke kwantitatieve ontwikkeling, Ontwikkeling die in aparte stappen of
waarbij prestaties op een bepaald niveau stadia plaatsvindt, en waarbij elk stadium
voortvloeien uit die op de vorige niveaus. versus gedrag oplevert dat kwalitatief anders is
Kwantitatief, vaardigheden of kenmerken dan gedrag in eerdere stadia. Kwalitatief,
veranderen in omvang. vaardigheden of kenmerken veranderen
qua inhoud en hoedanigheid
Het nature-nurture debat
De discussie over de oorsprong van ons gedrag en onze eigenschappen; in hoeverre komen deze voort uit onze aanleg
(nature) en in hoeverre uit onze opvoeding en leefomgeving (nurture).
- Nature: verwijst naar eigenschappen, vermogens en capaciteiten die mensen van hun ouders erven. Voorbeelden
hiervan zijn de oogkleur, of iemand snel kaal wordt en of iemand aanleg heeft voor iets.
- Nurture: verwijst naar de omgevingsinvloeden die ons gedrag bepalen. Voorbeelden hiervan zijn:
® Biologisch: de invloed van drank- en drugsgebruik van een zwangere vrouw op haar ongeboren kind.
® Sociaal: de manier waarop ouders hun kinderen opvoeden.
® Maatschappelijk: de sociaaleconomische omstandigheden waarin mensen zich bevinden.
Plasticiteit: de mate waarin een zich ontwikkelend gedragspatroon of fysieke structuur veranderbaar is. We zijn ‘flexibeler’ dan
we dachten.
Gevoelige periode: een afgebakende tijdspanne, meestal vroeg in het leven, waarin mensen extra gevoelig zijn voor bepaalde
omgevingsinvloeden en sterk ontvankelijk zijn voor het leren van specifieke vaardigheden. Denk hierbij aan hechting en taal.
Kritieke periode: een specifieke tijd in de ontwikkeling waarin een bepaalde gebeurtenis de grootste gevolgen heeft. Er is
sprake van een kritieke periode als de aanwezigheid van bepaalde soorten omgevingsstimuli noodzakelijk is voor een normale
ontwikkeling, of wanneer blootstelling aan bepaalde stimuli abnormale ontwikkeling tot gevolg heeft. De consequenties hiervan
zijn permanent. Denk hierbij aan rodehond of waterpokken.
2. Het onderscheid tussen de fysieke-, cognitieve-, sociale- en persoonlijkheidsontwikkeling
Piaget
Erikson
Vygotsky
3. De bedreigingen voor zowel moeder als baby tijdens de prenatale periode
Te vroeg (prematuur = minder dan 37 weken)
Hoeveel een gevaar een premature baby loopt, hangt voor een groot deel af van zijn geboortegewicht. Een groot risico bij te
prematuren is onvoldoende rijping van de longen, oftewel RDS: het respiratory distress syndrom; een ernstige longaandoening
ten gevolge van onvoldoende rijping van de longblaasjes.
Te licht (wegen minder dan 1250/2500 gram)
Vanaf het moment van geboorte verkeren deze baby’s in groot gevaar, omdat hun organen nog niet volgroeid zijn. De
levensvatbare leeftijd ligt nu, dankzij de vernieuwde technologie, op 24 weken na de conceptie.
,Welke cognitieve/psychische problemen kunnen er ontstaan bij een baby die te vroeg of te licht is geboren?
à Er gaat meer energie naar de lichamelijke overleving, en dus niet naar de prikkelverwerking en cognitieve ontwikkeling. Dit
kan leiden tot minder goed kunnen leren, aandachtsproblemen, lager IQ, gedragsproblemen, prikkelverwerking, etc.
Te laat (postmatuur = 2 weken na uitgerekende datum nog in buik) à te groot
Te laat geboren baby’s nemen ook een aantal risico’s met zich mee:
- De bloedtoevoer van de placenta kan verminderen, waardoor de foetus niet genoeg voeding meer krijgt.
- Ook de bloedtoevoer naar de baby’s hersenen kan afnemen, wat tot hersenbeschadiging kan leiden.
- De bevalling wordt riskanter, want hoe groter de baby, hoe moeilijker deze het geboortekanaal kan passeren.
Doodgeboorte; de geboorte van een kind dat niet meer leeft
Zuigelingensterfte; overlijden van een kind binnen het eerste levensjaar
Postnatale depressie
Een somber, prikkelbaar, angstig en neerslachtig gevoel dat bij de moeder ontstaat na de geboorte van de baby, meestal pas
enkele weken/maanden na de bevalling. Dit treft ongeveer 10% van alle nieuwe moeders. Symptomen bestaan uit:
- Behoefte hebben om zich af te zetten van familie en vrienden
- Het ervaren van een overweldigende vermoeidheid of verlies van energie
- Zich intens prikkelbaar en boos voelen
- In 1 op de 500 gevallen verliest de moeder grip op de werkelijkheid en ontwikkeld deze een postpartumpsychose.
Oorzaken van een postnatale depressie kunnen erg verschillen:
- Erfelijk (wanneer depressie in de familie voorkomt)
- Het eerder doorgemaakt hebben van een depressie (vatbaarder zijn)
- Vrouwen die niet voorbereid zijn op de lawine van positieve en negatieve gevoelens die een geboorte met zich
meebrengt.
- Grote schommelingen in de hormoonproductie die na de geboorte kunnen plaatsvinden.
Een depressie van de moeder laat ook haar sporen na bij het kind. Zij zijn uiterst gevoelig voor de geestestoestand van de
moeder. Het gebrek aan interactie met hun moeder heeft als gevolg dat baby’s minder positieve emoties tonen en zich niet
alleen terugtrekken van hun moeder, maar ook van andere volwassenen. Daarnaast zijn kinderen van depressieve moeders
eerder geneigd tot antisociaal gedrag, waaronder geweld.
4. Gevolgen van het teratogene effect
Teratogeen effect: omgevingsfactor tijdens de zwangerschap, die kan leiden tot een geboorteafwijking, bevallingsprobleem of
een miskraam.
Hoewel het de taak is van de placenta om teratogene stoffen tegen te houden, slaagt deze daar niet altijd helemaal in. Het
moment en mate van blootstelling aan de teratogene stof zijn cruciaal. Tijdens de germinale periode bijvoorbeeld kan een
teratogene stof voor veel schade zorgen. Daarnaast zijn organen op verschillende tijdstippen gevoelig voor teratogene
effecten.
Factoren die hierbij meespelen zijn:
- Het voedingspatroon van de moeder. Een moeder die gevarieerd eet en de juiste voedingsstoffen binnenkrijgt, heeft
waarschijnlijk minder kans op complicaties tijdens de zwangerschap. Ook heeft ze vaak een gemakkelijkere bevalling en
een gezondere baby dan een moeder die niet voldoende voedingsstoffen binnenkrijgt.
- Leeftijd van de moeder. Vrouwen die ouder dan 30 zijn wanneer ze een kind krijgen lopen een groter risico op
zwangerschaps- en geboortecomplicaties, zoals vroeggeboorte of een kind met een te laag geboortegewicht. Bij een
vrouw van 42 vertoont 90% van haar eicellen een defect. Ongeveer 1/100 baby’s die wordt geboren uit moeder > 40 jaar
hebben het Downsyndroom. Ook voor hele jonge moeder bestaan er risico’s, zoals vroeggeboorte.
- De gezondheid van de moeder. Zwangere vrouwen die gezond eten, gemiddeld aankomen en voldoende bewegen
hebben meer kans op gezonde baby’s. Ziekte bij zwangere vrouwen kan erg schadelijke gevolgen hebben. Als de moeder
voor de elfde week van haar zwangerschap rodehond krijgt, kan de baby hier ernstige gevolgen aan ondervinden
(blindheid, doofheid, hartafwijkingen of hersenbeschadiging). Dit geld ook voor waterpokken, de bof en bepaalde soa’s.
- Drugs/medicijngebruik van de moeder.
® Aspirine kan leiden tot bloedingen bij de foetus en achterstanden in de fysieke ontwikkeling.
® Softenon (medicijn uit de jaren 50) kan tot veel afwijkingen leiden (stompjes als armen en benen, etc.)
® DES kan leiden tot vaginale kanker, baarmoederhalskanker of vruchtbaarheidsproblemen bij jongens.
® Het slikken van anticonceptie of vruchtbaarheidspillen voordat ze erachter komen dat ze zwanger zijn.
® Het roken van marihuana kan de zuurstoftoevoer naar de foetus belemmeren. Dit kan leiden tot snel geïrriteerde,
snel afgeleide en nerveuze kinderen.
® Cocaïnegebruik leidt tot ernstige vernauwing van de bloedvaten die naar de foetus leiden waardoor deze veel
minder bloed en zuurstof krijgt. Kinderen met een moeder die verslaafd is aan cocaïne kunnen bij de geboorte
zelf ook al verslaafd zijn en moeten dan een heftige afkickperiode doorstaan.
, - Alcoholgebruik van de moeder.
® FAS: foetaal alcoholsyndroom. Een cognitieve stoornis veroorzaakt door alcoholmisbruik tijdens de
zwangerschap.
- Tabaksgebruik van de moeder.
® Roken vermindert het zuurstofgehalte en verhoogt de hoeveelheid koolmonoxide in het bloed van de moeder.,
waardoor de beschikbare hoeveelheid zuurstof voor de foetus snel afneemt.
® Nicotine en de andere giftige stoffen in tabak vertragen de ademhaling van de foetus en versnellen de hartslag.
® Rokers hebben twee keer zoveel kans op een baby met een abnormaal laag geboortegewicht als niet-rokers.
- Cafeïnegebruik van de moeder.
- Invloed van de vader: roken, mishandeling, misbruik, het geven van stress.
5. De mogelijkheden van pasgeboren baby’s in een zorgvisie
Reflexen
De pasgeborene beschikt over meerdere reflexen die erop gericht zijn het leven in stand te houden en te beschermen. Enkele
verdwijnen na verloop van tijd.
® Moro-reflex: Bij plotselinge prikkeling (bijv. naar achter vallen) omhoog en opzij bewegen van de armen. Verdwijnt
naar 3 maanden.
® Zuigreflex: zuigbeweging bij honger/dorst en prikkeling (aanraken van de borst). Verdwijnt na 6-8 maanden.
® Zoekreflex: bij aanraking van de wang of lippen draaien van het hoofd naar de zijde van de aanraking. Verdwijnt na 6
maanden.
® Slikreflex
Zintuigen
- Reuk, tast, zicht, gehoor en smaak
Leren
- Klassieke conditionering: een vorm van leren waarbij een organisme op een bepaalde manier leert reageren op een
neutrale stimulus die dat type respons normaal gesproken niet uitlokt.
- Operante conditionering: een vorm van leren waarbij een vrijwillige respons versterkt of verzwakt wordt, afhankelijk
van de associatie met positieve of negatieve consequenties.
- Gewenning (habituatie): de afname van de reactie op een stimulus die plaatsvindt na herhaaldelijke presentatie van
die stimulus.
Sociale vaardigheden
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller mirtevanstroe. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $8.56. You're not tied to anything after your purchase.