In dit document vind je de multiple-choice vragen voor dit vak. Ik heb een 8 gehaald door dit document en de open vragen met antwoorden uit mijn hoofd te leren. Veel mensen moeten dit vak herkansen, maar met deze documenten kan je het tentamen wel halen!
GR MC
STELLINGEN
Stelling I: De vereisten voor een geldige overdracht zijn constitutief. Dat betekent dat hierop geen uitzondering
mogelijk is. Onjuist.
Stelling II: Alleen eigendom, beperkte rechten en vorderingsrechten zijn voor overdracht vatbaar. Onjuist.
Stelling I: Een vordering op naam is altijd voor overdracht vatbaar, tenzij de wet of haar aard zich daartegen
verzet. Onjuist
Stelling II: De overdracht van (overdraagbare) goederen, die geen vorderingsrechten zijn, kan noch
goederenrechtelijk, noch obligatoir worden uitgesloten. Onjuist
Stelling I: De eis van een geldige titel brengt mee dat de verkrijger nimmer tegen de gebreken van zijn eigen
verkrijgingstitel wordt beschermd. Juist
Stelling II: De eis van een geldige titel brengt mee dat een titelgebrek in de overdracht A-B altijd leidt tot
beschikkingsonbevoegdheid in de vervolgoverdracht B-C. Juist
B vervaardigt, voor zichzelf, beroepsmatig radio’s. De onderdelen worden onder eigendomsvoorbehoud
toegeleverd door A. Tot meerdere zekerheid voor de betaling van de onderdelen draagt B de reeds door hem,
uit A´s onderdelen, vervaardigde radio´s tot zekerheid aan A over. Beoordeel de juistheid van de volgende twee
stellingen.
Stelling I: De overdracht B-A is nietig, omdat er een nietige titel aan ten grondslag ligt. Juist, fiduciair.
Stelling II: De overdracht is nietig, omdat B beschikkingsonbevoegd is. Onjuist
Stelling I: Een rechthebbende kan de bijbehorende beschikkingsbevoegdheid niet afsplitsen van zijn recht als
rechthebbende, maar kan de beschikkingsbevoegdheid wel kwijtraken. Juist.
Stelling II: Beschikkingsbevoegdheid kan desgewenst contractueel worden beperkt. Onjuist.
Postuma verhandelt sanitair. Aan De Wilde, één van zijn afnemers, levert hij op 1 maart 2017 een badkuip
onder opschortende voorwaarde van betaling (eigendomsvoorbehoud) af. De Wilde metselt het bad meteen in
zijn badkamer vast. Op 10 maart 2017 wordt (op instigatie van Postuma) de met De Wilde gesloten
koopovereenkomst wegens dwaling in rechte vernietigd; het bad is nimmer betaald.
Beoordeel nu de juistheid van de onderstaande stellingen.
Stelling I: De Wilde is op 3 maart 2017 eigenaar van de badkuip.
De badkuip wordt vastgemetseld, mitsdien bestanddeel van het huis en eigendom van De Wilde. Het
eigendomsvoorbehoud is daarmee vervallen. Stelling I is juist.
Stelling II: Indien De Wilde het bad op 11 maart 2017 losmaakt, wordt Postuma van rechtswege eigenaar van
de badkuip.
De vernietiging van een koopovereenkomst heeft terugwerkende kracht en (in beginsel) goederenrechtelijk
effect. Het goederenrechtelijke effect kan in dit geval echter niet intreden omdat de badkuip geen
zelfstandige zaak meer is. Dat wordt natuurlijk anders op het moment dat De Wilde de badkuip losmaakt; de
badkuip wordt dan wederom een zelfstandige zaak en (met terugwerkende kracht) eigendom van Postuma.
Stelling II is juist.
A komt op 1 mei 2018 met B overeen dat hij zijn auto voor de periode van een jaar aan B in eigendom zal
overdragen. Beoordeel nu de juistheid van de volgende stellingen.
Stelling I: De rechtsverhouding A-B levert van rechtswege een titel op welke A tot de vestiging van een beperkt
recht ten gunste van B verplicht. juist (zie artikel 3:85, eerste lid, BW).
Stelling II: Indien de overdracht A-B wordt geëffectueerd, wordt B geen eigenaar van de auto. juist. Een
verbintenis strekkende tot overdracht van een goed voor bepaalde tijd, wordt aangemerkt als een
verbintenis tot vestiging van een vruchtgebruik op het goed voor de gestelde tijd. Mitsdien wordt B geen
eigenaar van de auto, maar vruchtgebruiker als de overdracht A-B wordt geëffectueerd.
, A verkoopt (voor € 45.000) en levert onder eigendomsvoorbehoud een computergestuurde zetmachine aan B,
die een drukkerij heeft. Beoordeel nu de juistheid van onderstaande stellingen.
Stelling I: B is eigenaar onder opschortende voorwaarde van de zetmachine en tevens houder voor A, totdat hij
aan zijn verplichtingen jegens A heeft voldaan. juist. B wordt ten gevolge van de levering houder (detentor)
van de zetmachine en eigenaar onder opschortende voorwaarde (van betaling) (art. 3:92 j° 91 BW).
Stelling II: Indien A zijn vordering tot betaling op B aan een derde (C) cedeert, kan C, wanneer B zijn
verplichtingen niet nakomt, een beroep op het eigendomsvoorbehoud doen. Onjuist
Z is eigenaar/bezitter van een aantal fietsen. Op 3 augustus 2017 verpandt X de fiets die hij binnenkort van Z zal
verkrijgen stil aan Y, tot zekerheid voor de terugbetaling van een geldleen. Op 10 augustus 2017 draagt Z zijn
fiets onder voorbehoud van een vruchtgebruik aan X over. Beoordeel nu de juistheid van onderstaande
stellingen:
Stelling I: De fiets die op 3 augustus 2017 door X wordt verpand, is voor X een relatief toekomstige zaak. Juist
Stelling II: Y verkrijgt op 10 augustus 2017 een stil pandrecht op X´s fiets die reeds ten behoeve van Z met een
vruchtgebruik is bezwaard. Juist, vestigen van het vruchtgebruik en de overdracht van de fiets vallen hier
samen. Waar twee rechtsmomenten samenvallen, een formele volgorde vastgesteld moeten worden om te
weten wat de rechtsgevolgen zullen zijn. In een dergelijke situatie wordt aangenomen dat het vruchtgebruik
al is gevestigd bij de overdracht. Zo dient men de tekst van artikel 3:81 BW te lezen. Potharst/Serrée
In het arrest Stichting Ontwikkelings- en Saneringsfonds voor de Visserij/ABN (HR 26 maart 1982, NJ 1982, 615)
dat de Hoge Raad nog onder het oude recht (van vóór 1 januari 1992) heeft gewezen, is onder meer bepaald
dat een cessie van een toekomstige vordering mogelijk is, indien zij haar onmiddellijke grondslag vindt in een
ten tijde van de cessie reeds bestaande rechtsverhouding. Beoordeel nu de juistheid van onderstaande
stellingen.
Stelling I: Onder de vigeur van het huidige BW is een cessie van een toekomstige vordering op naam óók
mogelijk, indien zij haar onmiddellijke grondslag niet vindt in een ten tijde van de cessie reeds bestaande
rechtsverhouding. Juist, cessie van een toekomstige vordering geschiedt op basis van de artikelen 3:84, 94 en
97 BW. Bekend moet zijn wie debiteur is, andere eisen niet gesteld.
Stelling II: Onder vigeur van het huidige BW is een stille verpanding van een toekomstige vordering op naam
slechts mogelijk indien zij haar onmiddellijke grondslag vindt in een ten tijde van de verpanding reeds
bestaande rechtsverhouding. Juist, 3:239, eerste lid
A, een autohandelaar, heeft op 1 maart 2017 voor e 65.000 een Mercedes aan B verkocht. De auto is de
volgende dag onder opschortende voorwaarde van betaling (eigendomsvoorbehoud) aan B afgeleverd.
Afgesproken is dat B de auto vóór 15 maart 2017 zal betalen. Op 16 maart 2017 is A´s vordering tot betaling
van de koopprijs echter niet voldaan. Beoordeel nu de juistheid van onderstaande stellingen.
Stelling I: Als A op 21 maart 2017 alsnog betaling van de koopprijs accepteert, wordt B eigenaar van de auto.
Juist, hij kan ex 5:2 revindiceren want niet voldaan aan voorwaarde, maar als hij accepteert is ex 3:58 B
eigenaar.
Stelling II: Op 21 maart 2017 kan A de voorbehouden eigendom (rechtsgeldig) aan een zekere C overdragen.
Juist, A is nog eigenaar (3:92 jo 3:91) en kan zonder strijd 3:84 lid 3 zijn rechten die hij nog heeft overdragen.
Stelling I: Toekomstige goederen kunnen vrijelijk onderwerp van een overeenkomst uitmaken, mits de
verplichtingen die partijen op zich nemen in voldoende mate bepaalbaar zijn en er geen strijd is met
dwingendrechtelijke bepalingen. Juist
Stelling II: Het is mogelijk een vordering uit een nog te sluiten overeenkomst bij voorbaat te verkopen. Juist
Stelling I: Toekomstige goederen kunnen binnen ons wettelijk stelsel in beginsel vrijelijk onderwerp van een
overeenkomst uitmaken, terwijl overdracht van een toekomstig goed onmogelijk is te bewerkstelligen. Juist
Stelling II: Overdracht van een toekomstig goed is weliswaar onmogelijk en er is dan dus geen sprake is van een
rechtsgeldige ‘ rechtsovergang’, maar de vervreemder kan een goed nog voordat hij het rechtsgeldig heeft
verkregen wel reeds bij voorbaat rechtsgeldig leveren. Juist
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller lelliey1992. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.16. You're not tied to anything after your purchase.