,Inhoud
De veroudering van het zenuwstelsel.....................................................................................................2
De pathologie van Multiple Sclerose......................................................................................................4
De pathologie van MS aan de hand van verschillende hersenmodellen van het zenuwstelsel............12
De factoren die het beloop van MS kunnen beïnvloeden....................................................................17
De anatomie en functie van het cerebellum........................................................................................17
Wat is een tremor?...............................................................................................................................28
MS, CVA en de ziekte van Parkinson: verschillen en overeenkomsten.................................................30
Vermoeidheid bij centraal neurologische aandoeningen – centrale en perifere vermoeidheid...........31
Meetinstrumenten bij MS....................................................................................................................36
De fysiotherapeutische en medische behandelmogelijkheden bij MS.................................................39
De toepassingsmogelijkheden van herstellen en compenseren van functies en vaardigheden bij een
neurologisch ziekteproces....................................................................................................................44
Hulpmiddelen en MS............................................................................................................................44
Wat betekent autonomie en participatie? Welke rol hebben deze begrippen bij MS?........................46
De zorgsettings voor patiënten met centraal neurologische aandoeningen en de plaats hiervan
binnen de organisatie van de gezondheidszorg....................................................................................48
De veroudering van het zenuwstelsel
Het centrale zenuwstelsel
,De hersenen bereiken hun grootste massa (gewicht) in de eerste tientallen jaren van het leven.
Daarna neemt de hersenmassa langzaam af, zodat deze op tachtigjarige leeftijd zes tot zeven procent
kleiner is. Hoewel de hersenstam nauwelijks te lijden heeft van het verlies aan hersencellen, is de
mate van verlies in de kwabben van de cerebrale cortex en het cerebellum weliswaar variabel maar
zeker niet onbelangrijk. Hersencellen zijn postmitotische cellen. Het aantal neuronen neemt gestaag
af en de werking ervan wordt minder efficiënt. Het aantal cellen neemt af en de samenstelling ervan
wordt slechter. Naarmate men ouder wordt, degenereren de cellen van de hippocampus door
toename van het aantal vacuolen die dichte centrale granulae omringen. Er ontstaan
amyloïdvlekken; in veel van de overgebleven neuronen wordt lipofuscine afgezet.
Na het zestigste levensjaar kan het aantal neuronale microtubuli afnemen; deze worden vaak
vervangen door zogenaamde ‘neurofibrilaire vormsels’. Hoewel de amyloïdvlekken en de vormsels
deel uitmaken van het normale verouderingsproces, worden ze algemeen in verband gebracht met
het optreden van dementie van het type Alzheimer (SDAT).
De impulsgeleiding en de neurotransmissie worden trager op hogere leeftijd, waardoor het
verwerkingsvermogen van het centrale zenuwstelsel afneemt. Een specifieke verklaring hiervoor
wordt gevonden in de algemene afname van de beschikbare neurotransmitters. Serotonine,
catecholaminen en gamma-aminoboterzuur (GABA) komen minder voor in oudere hersenen. Ook de
hoeveelheid dopamine – een andere neurotransmitter – is afgenomen bij normale ouderen, maar
deze afname wordt eveneens in verband gebracht met de ziekte van Parkinson. Uit onderzoek is
gebleken dat de voortgeleidingssnelheid in het centrale zenuwstelsel afneemt op latere leeftijd. Door
verlies van de myelineschede en de afname van het aantal dikke gemyeliniseerde vezels zijn de
axonen minder goed in staat impulsen voort te geleiden, vooral in de achterstrengen van het
ruggenmerg. Deze zijn onder andere betrokken bij de oprichtreflexen. Als men bedenkt dat
evenwichtsstoornissen gedeeltelijk veroorzaakt worden door celverlies in het cerebellum (gekoppeld
met het trager reageren van het centrale zenuwstelsel),zal het duidelijk zijn waarom ouderen sneller
vallen en minder goed in staat zijn hun evenwicht te hervinden voordat letsel optreedt.
Het perifere zenuwstelsel
Het ouder worden wordt vaak gekenmerkt door een achteruitgang van de sensibiliteit, de
coördinatie en de cognitieve vermogens, alsmede een afname van het vermogen om te reageren op
veranderende omstandigheden. Men neemt algemeen aan dat het verlies van zenuwweefsel (dat wil
zeggen: een kleiner aantal cellen) één van de voornaamste kenmerken van het ouder worden is. In
werkelijkheid is de mate waarin dit verlies optreedt minder groot dan gewoonlijk wordt
aangenomen, hoewel er wel verlies van zenuwcellen plaatsvindt als men ouder wordt.
Het lagere niveau waarop het zenuwstelsel functioneert bij ouderen kan beter gezien worden als een
gevolg van biochemische veranderingen die optreden in de neuronen tijdens het ouder worden en
de ouderdom. Het ouder worden gaat gepaard met een opeenhoping van lipofuscinekorrels in de
cellichamen van de neuronen. Hierdoor wijzigt de celsamenstelling. Vroeger werd dit gezien als het
resultaat van slijtageprocessen in cellen waarin veel oxidatieve activiteit plaatsvindt. Lipofuscine
blijkt gevormd te worden uit lysosomaal materiaal in de cel. Er zijn geen aanwijzingen dat de
aanwezigheid van lipofuscinegranulae in het cytoplasma een schadelijke invloed heeft op het
normale functioneren van de cel. Het is zelfs zo dat één van de grootste opeenhopingen van
, lipofuscine vóórkomt in de nucleus olivaris inferior, die normaal blijft functioneren tijdens het ouder
worden, terwijl het aantal neuronen niet afneemt.
Men heeft ook andere veranderingen waargenomen in de celsamenstelling. Veranderingen in het
Golgi-apparaat, de afname van de ribosoomconcentratie in het endoplasmatisch reticulum en de
kleinere hoeveelheid celvloeistof beperken zich niet tot de zenuwcellen, maar zijn algemene
kenmerken van alle typen degenererende en oude cellen. In rust vindt men in het inwendige van de
zenuwcel veel kaliumionen en weinig natriumionen; deze ionen spelen een rol bij de celprocessen.
Buiten de cel is de verhouding tussen deze aantallen omgekeerd. Vanwege deze ongelijke verdeling
van ionen en het feit dat het membraan in rust veel makkelijker gepasseerd kan worden door kalium-
dan door natriumionen, heeft de zenuw een rustpotentiaal van ongeveer zeventig mV, waarbij de
omgeving elektrisch positief is ten opzichte van het inwendige van de cel. Een zenuwimpuls ontstaat
door tijdelijke depolarisatie van het zenuwmembraan. Er worden kanalen gevormd in het membraan
waardoor natriumionen naar het inwendige van de cel kunnen stromen. Vlak hierna zorgt een
tweede stel kanalen ervoor dat kaliumionen uit de cel stromen. Een depolarisatiegolf wordt over het
gehele oppervlak van het neuron voortgeleid vanaf het punt waar hij werd opgewekt. In
gemyeliniseerde zenuwvezels springt een zenuwimpuls snel van de ene knoop van Ranvier naar de
andere. De voortgeleidingssnelheid van zenuwimpulsen langs gemyeliniseerde vezels is tot 25 maal
groter dan langs niet-gemyeliniseerde vezels met een vergelijkbare dikte. De voortgeleidingssnelheid
van perifere zenuwen neemt gestaag af tijdens het ouder worden. De ionuitwisseling door het
zenuwmembraan voor het opwekken van een zenuwimpuls is een betrekkelijk simpel mechanisme
dat weinig veranderingen ondergaat door het verouderingsproces.
Er is geen significant verschil in de voortgeleidingssnelheid langs een bepaald gedeelte van een
zenuwbaan tussen ouderen en jongvolwassenen. Bij ouderen zowel als jongeren kan men aannemen
dat een eventuele afname van de geleidingssnelheid veroorzaakt wordt door een afknellen van
zenuwvezels waardoor de werking ervan wordt verstoord of door een lokale belemmering in de
doorbloeding van de zenuw.
Bron geriatrie in de fysiotherapie blz 59
De pathologie van Multiple Sclerose
Samenvatting pathologie MS
Bij multiple sclerose (MS) wordt op verschillende plaatsen in het centrale zenuwstelsel de
myelineschede aangetast door een ontstekingsproces. De myelineschede wordt op die plek hard
(sclerose). MS is een auto-immuunziekte. Waarschijnlijk spelen bij het ontstaan verschillende
factoren een rol, waaronder erfelijkheid. Daarnaast denkt men aan een heel langzaam verlopende
virusinfectie of een tekort aan vitamine D. Wanneer de myelineschede rondom een axon wordt
aangetast, wordt de geleidingssnelheid van dat axon lager en daardoor ook de maximale
impulsfrequentie. Omdat in principe alle gemyeliniseerde axonen in het centrale zenuwstelsel
kunnen worden getroffen, kan zowel sensoriek als motoriek zijn aangetast. Veelvoorkomende
verschijnselen zijn slecht zien, tintelingen, krachtsverlies, evenwichtsstoornissen en problemen met
plassen, stoelgang en seks. Maar ook mentale stoornissen komen voor. De symptomen treden
meestal op in periodes van verergering (met een Duitse term aangeduid: een Schub) en periodes
waarin de ziekte niet of nauwelijks verergert. Na het optreden van een Schub kunnen de symptomen
weer afnemen. Dat kan komen doordat op plaatsen waar de myelineschede is beschadigd, gliacellen
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Femke2000X. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.88. You're not tied to anything after your purchase.