Opbouw van het boek:
- Systematische opbouw: bestaat uit drie delen
- In eerste deel bespreekt Cantillon de essenties van de markteconomie
- In tweede deel gaat het vooral over de monetaire economie
- In derde deel zal hij een open economie bekijken, internationale handel introduceren en aandacht
besteden aan monetaire innovaties.
Cantillon was een tijdgenoot van John Law en Law was toen enorm bekend omwille van zijn
Système de Law dat in 1720 gecrasht is en veel ophef veroorzaakt in Frankrijk => tegen die
achtergrond moet je het derde deel bekijken.
Methode:
- Modelmatig: hij vertrekt van een eenvoudige situatie en maakt het langzaamaan meer complex
- Concentratie op het essentiële: het is een redelijk kort boek dus hij heeft zeker niet de bedoeling
gehad om een uitgebreid werk te schrijven.
- Verwijzing naar empirische berekeningen: hij verwijst naar een appendix waarin hij empirische
berekeningen heeft gemaakt.
- Beperkte aandacht voor andere auteurs: hij maakt er geen gewoonte van om te verwijzen naar
andere auteurs, hij verwijst maar naar een beperkte aantal auteurs (Davenant, Hailey, King, Locke,
Newton, Petty, Vauban), hij verwijst niet naar Law.
Situering van het uittreksel:
Opbouw van deel 1:
- Hfdst. 1: “De la richesse”: hierin geeft zijn definitie van rijkdom => rijkdom bestaat uit
consumptiegoederen!
- Hfdst. 2-6: land en eigendom: Cantillon zegt dat er twee belangrijke factoren zijn die bijdragen aan
rijkdom, namelijk land en arbeid.
- Hfdst. 7-9: arbeid
- Hfdst. 10-11: waarde van goederen: probleem van waarde van goederen aanpakken.
- Hfdstk. 12-16: verdeling in klassen; landeigenaars; ondernemers
- Hfdst. 17: introductie van geld
Hoofdstuk 10:
- Over de prijs of intrinsieke waarde van goederen: overheersende principe dat hij naar voor
brengt is dat de waarde van goederen bepaald wordt door productiekosten => objectieve
waardeleer. Die productiekosten hebben te maken met hoeveelheden land en arbeid die nodig zijn
om goederen te maken.
- Land en arbeid bestaan in verschillende kwaliteiten: je hebt land van hoge productiviteit en van
lagere; je hebt hooggekwalificeerde arbeid en hele simpele manuele arbeid. Dit maakt ook dat er
loonverschillen en renteverschillen bestaan.
- “La quantité du produit de la terre, & la quantité aussi-bien que la qualité du travail, entreront
nécessairement dans le prix.” (26): zowel de hoeveelheid als de kwaliteit van arbeid en van het
land hebben een bijdrage aan de prijs van het goed. Als je bijvoorbeeld gebruik maakt van hoge
arbeid en land met hoge productiviteit dan gaat dit zorgen voor een hoge prijs.
- Talloze voorbeelden
- Algemeen principe: “le prix ou la valeur intrinseque d’une chose, est la mesure de la quantité
de terre & du travail qui entre dans sa production, eu égard à la bonté ou produit de la terre,
& à la qualité du travail” (28): de intrinsieke waarde van een goed, heeft te maken met
1
, Geschiedenis van het Economisch Denken
hoeveelheid arbeid en land nodig om goederen te maken rekening houdend met de kwaliteit van het
land en van arbeid.
- De marktprijs kan verschillen van de intrinsieke waarde: de marktprijs is de prijs zoals die van
dag tot dag tot stand komt op de markt. Deze kan heel erg fluctueren:
Stel dat er in een bepaald jaar in de landbouw te veel is gezaaid waardoor er een
overvloedige oogst is => daling prijs van graan.
- De marktprijs kan door de overheid worden geregeld zodat hij meer in de buurt komt van de
intrinsieke waarde.
Hoofdstuk 11:
- Over de par (verhouding tussen de waarde van land en die van arbeid): we hebben twee
factoren die van belang zijn om waarde van een goed te bepalen.
Hoe kan men dan weten of goederen goedkoop of duur zullen zijn als de waarde van arbeid en land
niet gekend zijn?
=> men moet proberen te onderzoeken hoe de waarde van land en arbeid zich t.o.v. mekaar
verhouden.
- In het algemeen zijn er relatief weinig landeigenaars: er zijn veel meer arbeiders.
- Cantillon onderzoekt twee systemen:
Slavenarbeid: diegene die arbeid verrichten zijn eigenlijk eigendom van de landeigenaars.
Loonarbeid
- Algemeen principe om de par te bepalen: bereken de hoeveelheid land nodig om arbeid te
onderhouden: dit is simpeler te berekenen bij systeem van slavenarbeid dan bij systeem van
loonarbeid, daarom begint hij ook eerst met systeem van slavenarbeid.
Slavenarbeid: “je conclus que le travail journalier du plus vil Esclave, correspond en valeur au double du
produit de la Terre dont il subsiste” (34)
Al die slaven zijn eigendom van de eigenaar en de eigenaar bepaalt wat er met die slaven gebeurt. De
eigenaar heeft ook de plicht om ervoor te zorgen dat die arbeiders arbeid kunnen blijven leveren. Hij
vertrekt dus vanuit principe dat slaven onderhouden moeten worden en dat de eigenaar moet
opdraaien voor de kosten van onderhoud (alsof het een machine is dat hij aan het onderhouden is). Als
men de slaaf niet zal onderhouden, dan zal die sterven en dan moet je telkens een nieuwe slaaf kopen => te
duur.
Dus men moet rekening houden met hoeveel land er nodig is om een slaaf in leven te houden (voor zijn
voedsel). Maar dit is niet het enige waar men rekening mee moet houden. Als die slaaf sterft, dan zullen de
kinderen van die slaaf hem opvolgen, het is dus belangrijk dat die kinderen ook onderhouden worden.
Bovendien leefde Cantillon in een tijd waar kindersterfte nog groot is dus men moet er wel vanuit gaan dat
eentje zal sterven.
Elk kind heeft dus voedsel nodig om in leven te blijven (ongeveer helft van wat de volwassene nodig heeft).
Dus als je twee kinderen wil onderhouden => ongeveer evenveel voorzien als wat je voor de slaaf voorziet
om die in leven te houden. Vandaar dat hij in die quote zegt “correspond en valeur au double du produit de
la Terre dont il subsiste”
Loonarbeid: gelijkaardig principe, maar de arbeiders zijn geen eigendom van de landeigenaars (iets beter
af dan slaven). Loon moet wel dienen als levensonderhoud voor de arbeiders.
Zowel bij de slavenarbeiders als bij de loonarbeiders heb je verschillende categorieën van arbeiders en voor
ieder categorie moet je de nodige hoeveelheid land weten om die arbeider in stand te houden. Hij illustreert
dit met praktische berekeningen en geeft aan dat er van land tot land grote verschillen kunnen bestaan
afhankelijk van de productiviteit van het land.
2
, Geschiedenis van het Economisch Denken
Rest van hoofdstuk dient om andere aspecten aan te stippen => inzichten die tonen dat Cantillon inzicht
heeft in de werkelijkheid en hoe arbeidsmarkten functioneren. Uiteindelijk komt hij tot besluit dat alle arbeid
in hoeveelheid land kan worden uitgedrukt => landwaardeleer. Dus hij begon met principe dat men zowel
land als arbeid nodig heeft om goederen te maken en de waarde ervan te bepalen. Door het feit dat men
arbeid kan uitdrukken in hoeveelheden land komt hij tot een landwaardeleer.
Hij zegt op einde van hoofdstuk dat geld een goede maatstaf is van de par => geld is een goede maatstaf
om die verschillen van kwaliteit in land en arbeid in kaart te brengen.
3
, Geschiedenis van het Economisch Denken
Les 3 – François Quesnay
Tekst: Journal de L’Agriculture du Commerce et des Finances
Geschiedenis van de tekst:
- Eerst verschenen in de Journal de l’Agriculture, du Commerce et des Finances (juni 1766):
verschenen in een van de fysiocratische journals.
- Een aangepaste versie (met figuur) is daarna verschenen in Physiocratie (onder redactie van
Dupont de Nemours)
- De aangepaste versie opent met een citaat van Xenofoon: “Lorsque l’agriculture prospère, tous
les autres arts fleurissent avec elle; mais quand on abandonne la culture, par quelque cause que ce
soit, tous les autres travaux, tant sur terre que sur mer, s’anéantissent en même temps.”: wanneer
de landbouw het goed doet, zullen alle andere vaardigheden/activiteiten mee bloeien. Maar als men
de landbouw verwaarloost dan zal al de rest daar de consequenties van ondervinden.
Hypothesen:
- Een groot land, met een geavanceerde landbouw
- De landbouw is in staat om jaarlijks goederen ter waarde van 5 miljard te produceren: hij drukt
de waarde van de productie uit in monetaire hoeveelheid.
- De prijzen komen overeen met internationale prijzen zoals die tot stand komen in een regime
van vrijhandel en zekerheid van eigendom
Opdeling in klassen:
- Classe productive: al wie in de landbouw actief is
- Classe des propriétaires: koning, adel, clerus: diegene die het land bezitten
- Classe stérile: wie actief is in de handel en de ambachten
Voorschotten en inkomen:
- Avances annuelles van de landbouw: 2 miljard: avancues annuelles zijn de grondstoffen, maar
ook wat de arbeiders nodig hebben om in leven te blijven.
- Avances annuelles van de industrie: 1 miljard
- Revenu van de eigenaars: 2 miljard: wat de eigenaars zullen verdienen onder de vorm van rente.
- Zowel landbouw als industrie moeten daarenboven jaarlijks 1 miljard opzijzetten om het
kapitaal in stand te houden (‘intérêts’): boven op die avances annuelles komt er een miljard bij
om kapitaal in stand te houden. Dit kan voor twee zaken zijn:
Vervangingsinvesteringen: een deel van dat miljard voor nieuwe investeringen te maken
als de oude nood hebben aan vervanging.
Reservefonds tegen rampen: een deel van dat miljard wordt opzij gehouden als een soort
reservefonds moest er zich een ramp voorden. Je kan het zien als een soort spaarpot.
Belang van intérêts:
- Quesnay schat dat de verhouding tussen de intérêts en de waarde van de avances primitives
(begininvesteringen) gelijk is aan 10%: als je dus ervan uitgaat dat je jaarlijks in de landbouw en
in de industrie 1 miljard moet opzij leggen voor die intérêts dan komt het erop neer dat Quesnay
veronderstelt dat die avances primitives zowel in landbouw als in de industrie 10 miljard bedragen.
- Dit is “une des principales conditions d’un état de prospérité”: Quesnay beschrijft “intérêts” als
een van de belangrijkste voorwaarden om een land te hebben dat welvarend is en blijft.
Dan volgt er in zijn tekst zo’n zevental observaties: bijkomende uitleg om die “tableau économique” beter te
verstaan en uit te leggen wat men eruit kan leren.
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller StudentTEW99. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.94. You're not tied to anything after your purchase.