,Hoofdstuk 46 Stoornis in cannabisgebruik...........................................................................................46
Hoofdstuk 47 Stoornis in gebruik van een opioïde of stimulantium.....................................................47
Hoofdstuk 48 Stoornis in het gebruik van een hypnoticum of anxiolyticum........................................49
Hoofdstuk 49 Stoornis in tabaksgebruik...............................................................................................49
Hoofdstuk 50 Gokstoornis....................................................................................................................50
Hoofdstuk 7 Waanstoornis...................................................................................................................52
Hoofdstuk 37 Slaap-waakstoornissen...................................................................................................53
Hoofdstuk 8 Kortdurende psychotische stoornis..................................................................................54
Hoofdstuk 9 Schizofrenie en schizofreniforme stoornis.......................................................................55
Hoofdstuk 10 Schizoaffectieve stoornis................................................................................................57
Hoofdstuk 27 Dissociatieve stoornissen...............................................................................................58
Hoofdstuk 28 Somatisch-symptoomstoornis (SSD)..............................................................................60
Hoofdstuk 29 Ziekteangststoornis........................................................................................................61
Hoofdstuk 30 Conversiestoornis...........................................................................................................62
..............................................................................................................................................................64
Hoofdstuk 31 Nagebootste stoornis.....................................................................................................64
Lecture 1 DSM-V
De DSM-V volgt uit een categorisatiesysteem. Er zijn 3 verschillende categoriesatiesystemen te
onderscheiden:
1. Categorieel
o Kwalitatief onderscheid (alles of niets wél of niet zwanger, niet een beetje)
o Niet-overlappende klassen
o Hiërarchisch (ziekte A staat boven B (overkoepelend))
2. Dimensioneel
o Kwantitatief onderscheid (meer of minder intelligentie)
o Meer een continuüm
3. Prototypisch
o Groter variabiliteit, maar ook gemeenschappelijkheid (er is een prototype waar je de
stoornis mee kan verschillen, maar kan afwijken hiervan)
o Onderverdeling o.b.v. mate van gelijkheid
De DSM-V is een prototypisch systeem
Veranderingen van DSM-V t.o.v. DSM-IV
- Geen assen meer minder gericht op sub-activiteiten in het leven
- Minder hoofdcategorieën
- Verschil in classificatie (licht, matig, ernstig)
,Gevolgen van een stoornis
- Juridisch, financieel, ethisch
- Het is bestempeld als afwijkend van de norm
- Het levert ongemak en bezorgdheid op
Verschil diagnose en classificatie
Bij een classificatie heb je iemand ‘vergeleken’ met de DSM-5 en geconcludeerd, ‘jij hebt een
depressieve stoornis’. Dit is een classificatie. Maar dit is nog niet voldoende voor een diagnose. Voor
een diagnose moet er meer gekeken worden naar het individu, en hoe de depressie bij deze persoon
tot uiting komt
Netwerk model
Een model dat eigenlijk het gebruik van de DSM bemoeilijkt. Veel symptomen en stoornissen hangen
met elkaar samen en dit wordt in de DSM niet zo behandeld.
- Symptomen zijn NIET onafhankelijk
- Sommige symptomen zijn belangrijker dan andere
- Symptomen kunnen brugsymptomen zijn naar andere symptomen
o = een paradigma shift!
o Deze benadering is een alternatief voor de ‘DSM-benadering’
RDoC
= Research Domain Criteria
Eigenlijk een alternatief voor de DSM. En stelt dat er 5 domeinen van functioneren zijn:
1. Negative valence (angst)
2. Positive valence (reward learning)
3. Cognitive systems (attention)
4. Social systems (ToM)
5. Arousal systems (Arousal)
Deze domeinen worden ook weer opgesplitst in 7 ‘domeinen’, die weer op 7 manieren geanalyseerd
kunnen worden
NBOS
= neurobiologische ontwikkelingsstoornissen
Stoornissen van de groei en ontwikkeling van de hersenen of het centraal zenuwstelsel met een
effect op ontwikkeling van het leren, EF, geheugen of emoties
- Is een aparte categorie binnen de DSM
o Eén van deze NBOS is de verstandelijke beperking
Verstandelijke beperking
A. Deficiënties in intellectuele functies (redeneren, abstract denken etc.)
B. Deficiënties in adaptief functioneren onvoldoende onafhankelijkheid en
verantwoordelijkheid
C. A & B beginnen vroeg in de ontwikkeling
Een IQ test is NIET genoeg voor het diagnosticeren van een verstandelijke beperking
, Leerstoornissen
- Kan op 3 academische niveaus (lezen, schrijven, rekenen)
- Persistent voor > 6 maanden
Artikel Kozak & Cuthbert (2016)
Kritieken op de huidige gang van zaken
Het onderzoek stelt dat er de afgelopen decennia heel weinig vooruitgang is geboekt in het
verbeteren van mental illness en het ontwikkelen van psychopathology theories. Redenen hiervoor
zijn dat:
1. De mental illnesses die verholpen moeten worden niet op een juiste manier
geconceptualiseerd zijn en dus eigenlijk ‘fictief’ zijn
o Dit komt o.a. doordat er nog te veel uitgegaan wordt van de foutieve assumpties die
gemaakt zijn in eerdere DSM’s
2. Mensen met hele verschillende symptomen kunnen (door de polythetische methode) toch
dezelfde stoornis gediagnosticeerd krijgen. Er is dus heel veel verschil binnen één categorie.
o slechte convergent validity (van een disorder)
3. Daarnaast gebeurt het door de polythetische methode vaak dat een lijst aan symptomen
overeenkomt met meerde diagnoses.
o slechte divergent validity (van een disorder)
Polythetische methode
Methode waarbij er binnen één diagnose meerdere verschillende symptomen mogelijk zijn, maar
waarvan er geen één echt noodzakelijk is voor de diagnose
4. In het artikel wordt er gesteld dat er vooral naar de biologische achtergronden van
psychologische processen als emotie, cognitie, geheugen wordt gekeken, maar dat er
eigenlijk in nog meer detail gekeken moet worden. De constructen die biologisch bekeken
worden moeten dus nóg kleiner worden
5. Er wordt te categorisch (kwalitatief) naar psychopathologie gekeken, waardoor veel gemist
wordt.
o ‘if linearity is assumed of nonlinear data and inadequate analytic methods are
applied, nonlinear relationships are likely to go undetected’
RDoC Goals
Doel van RDoC:
‘to elaborate a set of psychological constructs linked to behavioral dimensions for which strong
evidence exists for circuits that implement these functions, and relate the extremes of functioning
along these dimensions to specified symptoms (i.e., impairment)’
Verschillen tussen RDoC en DSM
RDoC onderzoekt biopsychologische verklaringen voor stoornissen in plaats van een reeks
symptomen op te tellen
Er wordt op een gedetailleerdere manier gekeken (i.p.v. cognitie, emotie etc.)
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller JuliandeGroot. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.05. You're not tied to anything after your purchase.