Samenvatting Inleiding Recht
Week 1: Terreinverkenning
Positief recht/ ius positivum: regels die door een bevoegde instantie uitgevaardigd en gecodificeerd
zijn. Het is gesteld recht/ waarneembaar. Regels zijn vastgesteld door de bevoegde instantie volgens
de juiste procedure en kunnen met dwang worden gehandhaafd.
Ius constituendum: ideëel recht, zoals wij het zouden willen of het zou moeten zijn.
Verschil moraal en recht: moraal gaat om innerlijke houding/intentie en recht gaat om uiterlijke
gedraging.
Objectief recht is het geldende recht.
Formeel recht = procedureel
Materieel recht = inhoudelijke bepaling
Wet in formele zin = regels die door regering en Staten Generaal gezamenlijk tot stand zijn
gekomen.
Wet in materiele zin = wetten die een ieder verbindende bepalingen bevatten.
Privaatrecht regelt de horizontale verhoudingen tussen burgers onderling, particulier belang (vb.
vermogensrecht, personen en familierecht). Initiatief tot de handhaving ligt bij de burgers zelf. Het
primaat ligt bij autonomie (vrijheid) van de burger. Is commuun/gemeen recht, verbindt iedereen.
Publiekrecht regelt de verticale verhoudingen tussen burger en staat, algemeen belang (vb. Staats-
en bestuursrecht, strafrecht, internationaal en Europees recht). Overheid neemt initiatief tot de
handhaving.
Een hogere wet gaat voor een lagere (lex superior derogat legi inferiori);
Een latere wet gaat voor een eerdere (lex posterior derogat legi priori);
Een bijzondere wet gaat voor een algemene (lex specialis derogat legi generali ).
Week 2: Rechtswetenschap en rechtsvinding
Inductie: het afleiden van een algemene theorie uit een hele reeks afzonderlijke waarnemingen/ van
het bijzondere naar het algemene.
Deductie: uit een algemene theorie een hypothese afleiden / een gevolgtrekking van het algemene
naar het bijzondere/ van het algemene naar het bijzondere.
Abductie: door bepaalde gevolgen van een gebeurtenis te interpreteren worden de oorzaken van
die gebeurtenis onderzocht / zoeken naar specifieke oorzaken die onzichtbaar in het verleden liggen,
oorzaken die we alleen kunnen reconstrueren als we ze abduceren uit wat in de waarneming
gegeven is.
Redeneerwijzen van de rechter:
Analogieredenering: een bijzondere regel wordt algemeen gemaakt en van toepassing
verklaard op een niet uitdrukkelijk geregeld geval dat in relevante opzichten lijkt op het wel
geregelde geval; het gaat hier om de overeenkomsten. Voorbeeld: koop breekt geen huur,
1
, breekt een gift wel huur nee. Kan worden gebruikt in het burgerlijk recht, maar niet in het
strafrecht. Werkt verruimend.
A contrario-redenering: wanneer de verschillen relevant zijn. Voorbeeld: een vrouw mag niet
meteen hertrouwen en een man wel, omdat de vrouw zwanger kan zijn van het eerste
huwelijk en dan bevallen in het tweede huwelijk, waardoor het kind een wettig kind van de
nieuwe man zou zijn; kroostverwarring. Werkt beperkend. Als er zich een ander geval dan
wat in de wet is vastgesteld voordoet, trek je de tegenovergestelde conclusie.
Rechtsverfijning: de bedoeling van de wetgever biedt een criterium aan de hand waarvan we
kunnen vaststellen dat we nog een extra uitzondering kunnen toevoegen; hiermee wordt
een regel verkleind/ingeperkt/gespecificeerd. Voorbeeld: vrouw mag wel hertouwen als
gesteriliseerd. Werkt verfijnend.
Interpretatiemethoden:
- Grammaticaal: een manier om de betekenis van een tekst te begrijpen of uit te leggen.
deductieve model.
- Sociologisch: de woorden van een wettelijke bepaling worden begrepen/geïnterpreteerd
in relatie tot de maatschappelijke context waarin de wettelijke bepaling moet worden
toegepast. Overeenkomst met grammaticale interpretatie: de woordelijke betekenis
wordt toegepast.
- Systematisch: de regel wordt als onderdeel van een groter geheel van regels gezien
waarbij het grotere geheel de interpretatie van de afzonderlijke onderdelen bepaalt /
het systeem van regels waar een regel deel van uitmaakt is de context die de specifieke
betekenis van de regel bepaalt.
- Rechtsvergelijkend: zoeken naar aansluiting bij de wijze waarop een zaak is geregeld in
de rechtsstelsels van andere landen / niet alleen naar onderlinge samenhang regels
kijken, maar ook in samenhang met regels in andere landen die op hetzelfde betrekking
hebben.
- Anticiperend: een rechtsregel interpreteren door rekening te houden met een
aankomende wetswijziging.
- Rechtshistorisch: om de betekenis van de rechtsregel die van toepassing is volledig te
begrijpen, wordt er onderzocht op welke bepalingen in eerdere wetten de huidige
wettelijke bepalingen zijn terug te voeren.
- Teleologisch: zoeken naar de bedoeling van de regel (= hermeneutisch) / het projecteren
van opvattingen en overtuigingen over het nut en de noodzaak van de rechtsregel in een
poging te begrijpen wat we er nu in de huidige situatie mee moeten doen.
- Wetshistorisch: de debatten/ memorie van toelichting bij totstandkoming van een wet.
Resultaat van interpretatie:
- Extensieve interpretatie: het bereik van een rechtsregel wordt uitgebreid.
- Restrictieve interpretatie: het bereik van een regel wordt beperkt.
Week 3: Staatsrecht
Drie typen rechtsvinding bij Montesquieu volgens Wiarda:
1. republiek: de strikte gehoorzaamheid aan de wet. Heteronome rechtsvinding.
2. l’état despotique: niet de wetten maar het oordeel van de rechter. Autonome rechtsvinding.
3. l’état monarchique: een tussenvorm, je gehoorzaamt de wet absoluut, maar als de wet geen
uitweg vindt gaat de rechter de wet interpreteren.
Klassiek model: 1) De centrale positie van de wet, 2) Onproblematische toepassing van de wet, 3)
Legaliteit is belangrijker dan legitimiteit. Kritiek: 1) Wet heeft niet op alle vragen een antwoord, 2)
Wet kan niet “mechanisch” worden toegepast, 3) Legitimiteit is even essentieel als legaliteit.
2
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller paulettevanoosten. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.93. You're not tied to anything after your purchase.