100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Hoorcolleges Belastingrecht $5.91
Add to cart

Class notes

Hoorcolleges Belastingrecht

 9 views  0 purchase
  • Course
  • Institution

Aantekeningen van de hoorcolleges van het eerstejaarsvak Belastingrecht van de bachelor Rechtsgeleerdheid.

Preview 2 out of 11  pages

  • May 11, 2021
  • 11
  • 2017/2018
  • Class notes
  • H. vording
  • All classes
avatar-seller
Hoorcolleges Belastingrecht
Week 1 (online):
Overheid mag alleen geld innen als dit in de wet staat – art. 104 Gw = legaliteitsbeginsel.
Belastingen zijn betalingen waar je niet perse iets voor terugkrijgt. Doel is niet alleen geld ophalen,
maar ook gedrag beïnvloeden.
Gaat om verdeling geld, maakt uitgesproken politiek proces, want geeft mensen gevoel van
oneerlijkheid/ onrechtvaardigheid. Rekening houden met rechtszekerheid, maar ook gelijkheid.
Elke belasting heeft indeling in 4 facetten:
 Belastingplichtige/belastingsubject (wie moet betalen)
 Belastinggrondslag/ belastingobject (waarover je moet betalen)
 Tarieven (hoeveel je moet betalen)
 Wijze van heffing en heffingstijdvak (hoe wordt geheven)
Bij hondenbelasting is hond object, de houder hond subject. In subjectieve sfeer gaat het om
vrijstellingen van personen die niet hoeven te betalen, zoals iemand die blindegeleidehond nodig
heeft. In objectieve sfeer vrijstellingen kan waakhond zijn voor bedrijf.
In ondernemerssfeer veel subjectieve vrijstellingen – voor ondernemer. Objectieve vrijstellingen zijn
voor wat de ondernemer doet.

Belastingplichtige (=subject)
Wie wordt er belast?
 Natuurlijke personen, rechtspersonen (lichamen)
 Subjectief onderscheid tussen inwoners en niet-inwoners, maakt deel uit van internationaal
belastingrecht.

Heffingsgrondslag (=object)
Waarover belasting wordt geheven.
Inkomen, vermogen etc.

Tarieven
Als ondernemer wordt je belast over je winst, waar je een tarief van 52% over betaalt. Maar dit hoeft
niet over alle winst te zijn, vanwege vrijstellingen, dus kijken naar effectieve belastingdruk.

Effecten van belastingheffing
Vermoeden van belastingontwijking: daarom wetgeving vooral anti-ontgaanswetgeving.

Wet IB
Art 1.1 – wordt alleen geheven over natuurlijke personen – dus niet rechtspersonen/
ondernemingen!
Art. 2.3 en 2.4 zijn inhoudsopgave van de wet.
Cursieve begrippen = begrip krijgt betekenis in de wet, is ergens gedefinieerd.

Drie soorten inkomsten > drie soorten boxen. Hebben verschillende soorten heffingen /
belastingbedragen:
 Elke box heeft eigen regels voor inkomen en evt. aftrekposten
 Elke box heeft een eigen tarief (structuur)
 Geen verliesverrekening tussen boxen onderling. Zijn separate boxen, in elk wordt apart
gerekend. Dus verlies in box 1 kan niet worden gecompenseerd door veel geld in box 3.


Inkomen

, Begrip is vermogensvergelijkingstheorie: hoeveel rijker ben je afgelopen jaar geworden? Hoeveel je
hebt geconsumeerd in een jaar en hoeveel je nog had kunnen consumeren (wat op een bank staat).
In werkelijkheid meer bronnentheorie: wat heeft deze activiteit jou opgeleverd? Dat is je inkomen.
Verschil: bij vermogensvergelijkings kan iets worden meegerekend waar geen bron voor is, dus wordt
niet in bronnentheorie meegerekend.
Winst – kosten > saldo is pas echt je winst.

Bronnentheorie
Wat bronnen zijn staat in jurisprudentie, niet in de wet.
1. Deelname aan economisch verkeer – transacties sluiten met derden, hoe betaald wordt
maakt niet uit;
2. Voordeel beogen – je moet erop uit zijn geweest om inkomen te verdienen;
3. Voordeel verwachten – moet redelijkerwijs zijn dat je dit voordeel ook kan verwachten
(gokken in casino telt niet). Verlies is daardoor niet aftrekbaar. In bronnentheorie is winst bij
casino ook niet belastbaar, want ook niet redelijkerwijs verwachten.
Wanneer sowieso bron van inkomen:
 Onderneming
 Dienstbetrekking – als je in dienst bent is dat jouw bron van inkomen / arbeidscontract
 Eigen woning
 Aandelenbezit
 Andere vermogensbestanddelen

Verschil bronnentheorie en vermogensvergelijkingstheorie
Eentje is casino (net gehad), andere is vermogenswinsten (ook belangrijk in box 2). Onderscheid
tussen jouw vermogen en de opbrengst die daaruit komt. Als je pakket aandelen hebt kan dat je
dividend opleveren, maar je kan ook winst maken omdat ze elk jaar meer waard worden, als je ze
dan verkoopt heb je vervreemdingswinst. Behoort het tot onderneming, dan belasting. Behoort het
tot privé, dan onbelast.
- Vervreemdingswinst/ vermogenswinst
- Incidentele inkomsten

Samengevat
Onder vermogensvergelijkingstheorie belast je alles dat je als inkomen zou kunnen aanmerken op 1
grote hoop – alles waar je inkomen aan hebt gekregen.
Onder bronnentheorie 2 varianten:
1. Synthetische inkomstenbelasting – al het inkomen uit verschillende bronnen samengeteld en
bij elkaar als totaal belast.
2. Analytische inkomstenbelasting – verschillende regels per bron, geen samentelling (ons
systeem sinds 2001).

Rangorderegeling
Gemakkelijkst te zien is eigen woning. Als je pand hebt waar je niet in woont is automatisch box 3.
Waar je wel in woont is in box 1 belast – wanneer hier belast kan niet meer in box 2 behandeld.
Lastiger bij aandelen. Vraag 1: is onderdeel ondernemingsvermogen? Zo niet: aanmerkelijk belang?
Inkomen uit aanmerkelijk belang betreft alleen inkomen uit aandelen met een belang van 5% of
meer. Als minder dan 5%, dan belast in box 3.
Arbeid. Je werkt, waar hoort inkomen? Vraag 1: ben je ondernemer? Dan in box 1 belast. Zo niet, is
het uit dienstbetrekking? Zo ja, dan is het loon en is het box 1. Zo niet, dan resultaat uit overige
werkzaamheden (als je arbeid verricht en dit voordeel oplevert, zonder dat dienstbetrekking), is
verzamelrubriek/vangnet. Nog steeds belast in box 1. Bijvoorbeeld: wanneer je huis verbouwt en
voor winst verkoopt.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller paulettevanoosten. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $5.91. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

52510 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$5.91
  • (0)
Add to cart
Added