Vraag 1
a. Bestuur van een stichting in hoger beroep. Stichting is het er niet mee eens dat ze niet zijn
aangemerkt als b-orgaan. Uitkering in natura aangevraagd (=isolatie hier), niet ontvangen.
Criteria: schrijnend geval. Bestuur vond niet schrijnend (genoeg). Man gaat in bezwaar –
ongegrond. Man gaat in beroep: blijft hangen in voorvraag of rechtbank bevoegd is. Besluit
moet afkomstig zijn van een bestuursorgaan voor beroep: art. 8:1 Awb. Stichting is in hoger
beroep gegaan, waarom willen zij wel worden aangemerkt als bestuursorgaan: zij
functioneerde al als bestuursorgaan – hele bedrijfsproces zo ingericht met mogelijkheid tot
bezwaar etc. Als ze het niet meer zijn moeten ze helemaal anders te werk gaan.
b. Eerst besluit in primo, daarna beslissing op bezwaar – dat is bestreden besluit bij rechtbank.
Nu in hoger beroep: uitspraak van de rechtbank, die wordt aangevochten. Uitspraak gaat
alleen om wat het bestuur van de stichting zegt.
- Afdeling kan niks zeggen over het besluit op uitkering, want zij mogen alleen iets met de
uitspraak van de rechtbank en die ging alleen over bevoegdheid. Dus geen inhoudelijke
bespreking.
c. Verzoeker om uitkering en bestuur Stichting.
d. Is het bestuur van de Stichting een bestuursorgaan? In het bijzonder: is het een b-orgaan,
wat de criteria zijn voldoet de stichting aan de criteria van buitenwettelijk openbaar
gezag? Juridisch kader: art. 1:1 Awb en publieketaakjurisprudentie. R.o. 5.1.
- Wie bepaalt waar het geschil over gaat: de appellant. Punt 5.
- Redenering van de rechtbank staat in de conclusie van de A-G.
Vraag 3
a. Problematisch aan publieke taak: eerst definitie van publieke taakjurisprudentie. Gaat over
b-organen, privaatrechtelijk. Stichting Silicose. Publieke taak = overheid geeft geld aan een
stichting, de stichting keert dit geld uit aan anderen. Overheid bepaalt ook voorwaarden voor
uitkeren. Eigenlijk doet de overheid het, als dat zo zou zijn zou het bestuursrecht zijn. Maar
omdat het via een stichting gaat wordt het privaatrecht. Dit is probleem in de praktijk.
Hierom publieke taakjurisprudentie. Enige oplossing om tegen te gaan: zeggen dat stichting
geen doorgeefluik is, maar een bestuursorgaan. Normaal wordt iets een bestuursorgaan door
een wet, maar hier geen wet. Nu maakt rechter uitzondering op legaliteitsbeginsel. Zo’n
nauwe band met de overheid dat je wordt aangemerkt als bestuursorgaan.
- Ratio publieke taakjurisprudentie: in 3.4 (p. 10). 1) goeie toegang tot de rechter en
gelijkheidscompensatie door rechter (rechtsbescherming) en 2) publiekrechtelijke
normering.
Problematisch: 3.24. 3 meningen in de literatuur met felle debatten. Primair: in strijd met het
legaliteitsbeginsel. Ook: legitimeert ondoorzichtig bestuur – je faciliteert dat de overheid niet
netjes een doorgeefluik creëert. En: criteria te vaag conclusie A-G en uitspraak.
b. Nieuwe criteria. 4.20 van de conclusie. Maar conclusie is een mening. Je moet naar uitspraak.
Hoofdregel is legaliteit. Tenzij je geld of iets in nature uitkeert. Dan inhoudelijk en financieel
vereiste.
c. Kritiek op criteria. Hoe bepaal je het totaal van het geld? Want vermenging – lastig om te
weten welk stukje van het geld waarvandaan komt. Gaat niet om de inhoud bij de criteria
voor uitkeren, maar dat het door de overheid is vastgelegd.
d. Afdeling zegt dit in 5.2. criterium publieke taak niet meer nodig, want als je voldoet aan
inhoudelijk en financieel criterium, dan heb je criterium publieke taak niet meer nodig om te
, bewijzen, dat het een overheidstaak is. Dat is ook verschillend voor andere mensen, dus kan
rechter niet bepalen.
e. Nu heb je criteria die iedereen gaat toepassen, maar je vergeet waarom die criteria er zijn.
Als iemand geen bestuursorgaan wil zijn, gaan ze dus niet 2/3 overheidsgeld doen. Dus niet
te technisch kijken, maar kijken naar waar het om gaat.
Vraag 4
a. Afdeling zegt: stichting is geen bestuursorgaan. In 5.3 en 5.4. Aan allebei de criteria is niet
voldaan.
b. Geen besluit, dus geen toegang tot de bestuursrechter. Ook geen publiekrechtelijke
normering.
Belanghebbende
Hoe groter het effect, hoe meer belanghebbenden.
Geadresseerde is altijd belanghebbenden in de zin van lid 1 art. 1:2 Awb.
Vraag 5
a. Staat in r.o. 3.2 persoonlijk belang.
b. Er was geen eenduidig criterium – voor verschillende gebieden (milieu, evenement, bouw)
werd een verschillen criterium gehandhaafd. Correctie: moet van enige betekenis zijn.
c. Ze zegt mogelijk uitbreiding. Maar als je kijkt naar wat er gebeurt is, is het voor milieu
jurisprudentie een beperking (want daar had je eerst niet perse last van hoeven hebben).
d. Eerst was het: ik hoor het dus ik ben belanghebbende. Maar nu moet je ook ‘van enige
betekenis’ bewijzen.
e. R.o. 2.3.
Vraag 6
a. 3 soorten. Collectief belang = bundeling van individuele belangen. Stapje hoger : collectief
belang dat individueel belang ontstijgt (bovenindividueel) – feitelijke werkzaamheden! Top:
algemeen belang – dingen die niet voor zichzelf op kunnen komen (klimaat, ganzen).
b. Buggenum: toepassingsvraag op collectief of algemeen belang. Rechtbank: de individuele
mensen zijn geen belanghebbende, dus bundeling ervan ook niet. Maar Afdeling: heeft in
statuten staan woonklimaat. Dat kan niet voor zichzelf opkomen, dus algemeen belang (en
bovenindividueel collectief). Dan feitelijke werkzaamheden.
c. Statuten ruim: woonklimaat, en feitelijke werkzaamheden heel precies, dan gaat rechter via
feitelijke werkzaamheden je statuten inkleuren. Belang in het bijzonder behartigt.
Vraag 11
Rechtshandeling is vereist voor besluitbegrip in de zin van art. 1:3 Awb. Rechtshandeling sluit aan bij
het burgerlijk recht – art. 3:33 BW. Belangrijk: het beogen van eht rechtsgevolg is relevant. Feitelijke
handeling kan ook rechtsgevolg hebben – ik gooi per ongeluk koffie over je heen en nu heb ik een
schadevergoedingsplicht. Maar dat was niet beoogd.
Waarom belangrijk: in bestuursrecht gebeurt het dat rechtshandeling wordt verricht door een
onbevoegd orgaan. Ortlep: onbevoegdheid maakt niet uit, zolang rechtsgevolg was beoogd. Want
anders gaat het naar de burgerlijke rechter, terwijl die geen kennis heeft over bestuursrecht.
Legaliteits- en specialiteitsbeginsel – bevoegdheid heel belangrijk. Het beogen van het rechtsgevolg is
, wel constitutief vereiste voor een rechtshandeling, het bewerkstelligen van het rechtsgevolg niet. Is
een strategische benadering.
Bestuurshandelen
Grijs gebied tussen bestuursrechtelijk- en privaatrechtelijk handelen.
Vraag 1
Legaliteitsbeginsel, maar ook specialiteitsbeginsel! Mogen alleen voor specifiek doel handelen.
Vraag 2
Tipgeld arrest: iemand vroeg om tipgeld, werd niet toegekend. Vraag: is brief waarin staat dat hij het
niet krijgt een besluit, valt het onder de publiekrechtelijke taak? Nee.
In lijn met legaliteitsbeginsel: ja.
Long Lin arrest. Staat: je mag wateren in, maar dan moet je wel van te voren al ‘schadevergoeding’
voor betalen.
Overeenkomst met Tipgeld: allebei een a-orgaan en iets doen dat ook in het privaatrecht kan
(toestemming geven/weigeren, tipgeld geven). Is dat privaatrechtelijks zodanig een must om
publieke taak te behartigen? Innen belastingen is ook een publieke taak.
Verschil met Tipgeld: bij Long Lin is het een must, soevereiniteit beschermen door toestemming te
weigeren. Bij Tipgeld geen must, want tipgeld is niet noodzakelijk.
Vraag 3
Publieke taak-jurisprudentie. Wat als geen wettelijke grondslag is? Strategisch besluitbegrip:
rechtsbescherming bieden aan burgers die opkomen tegen rechtshandelingen van het bestuur die
niet op een specifiek publiekrechtelijk wettelijk voorschrift zijn gebaseerd.
Long Lin: privaatrechtelijk uitvoeren valt binnen publieke taak, omdat niet anders kan (?).
Beleidsregel: hoe bo eigen bevoegdheid gaat uitoefenen – geen wettelijk voorschrift. Beleidsregel is
geen wettelijk voorschrift voor – is mix privaat en publiekrecht. Beleidsregel kan voorwaarden
stellen, bijv. voor uitkeren geld. Als jij aanvraag doet, dan is de beslissing die je krijg een besluit.
Vraag 4
Van der Veen in AB Klassiek: Long Lin wordt gezien als een speciale zaak waarin naar publiekrecht is
getrokken, maar het waarom is onduidelijk.
Past Tipgeld hierin? Past in publieke taak van belasting innen, wanneer je tip krijgt. Of:
privaatrechtelijke bevoegdheid en privaatrecht is de beste optie. Also: geschillen over
overeenkomsten horen bij de burgerlijke rechter.
Casussen
Melding – meneer wil porsche bij huis, wil weg aanleggen naar woning. Maakt melding, na 4 weken
niks gehoord. Wacht nog 2 weken en gaat dan bouwen. Buurman is boos door lawaai. Wel appellabel
besluit: niet gereageerd dus van rechtswege instemming. Niet appellabel: er is geen rechtsgevolg.
Bestuurlijk rechtsoordeel: meneer wil uitbouwen, krijgt te horen zonder vergunning mogelijk. Gaat
bouwen, daarna te horen toch vergunning nodig. Wel: beroepen op vertrouwensbeginsel. Tegen:
meneer heeft onderzoeksplicht.
Waarschuwing: sticker op scootmobiel plakken die in strijd staat met in APV geparkeerde straat. Wel
appellabel: als past in sanctietraject. Niet appellabel: geen belastend besluit.
Overeenkomsten in het bestuursrecht – gemeente verkoopt perceel aan woningbouwcorporatie. Kan
deze na verkiezingen nakoming afdwingen? Wel besluit: gemeente handelt als particulier. Geen
besluit: bevoegdheidsovereenkomst.
(worden hierna beantwoord, dit waren antwoorden studenten)
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller paulettevanoosten. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.93. You're not tied to anything after your purchase.