Week 1: Efficiëntie en marktwerking
Recht beïnvloed gedrag. Twee belangrijke vragen:
1. Welke invloed wordt er door het recht uitgeoefend op het gedrag van individuen;
2. Welk effect heeft het recht op de maatschappelijke welvaart.
Bijzondere kenmerken:
Gaat niet om terugkijken wat er mis is gegaan (ex post), maar hoe dingen voorkomen kunnen worden
(ex ante). Economen werken met efficiëntie criterium, niet rechtvaardigheid.
Traditionele benadering: alles-of-niets. Dus in geval van schadevergoeding wordt alle schade
vergoed. Nu Nefalit/Karamus, longkanker als gevolg van asbest of roken of beide? proportionele
aansprakelijkheid; alleen aansprakelijk voor het percentage van de schade dat jij hebt veroorzaakt.
Efficiëntie
Indifferentiecurve: weergave van de goederencombinaties waartussen een individu indifferent is. Elk
punt op dezelfde indifferentiecurve levert hetzelfde nut op voor dat individu. Meer is beter, dus een
hogere indifferentiecurve levert een hoger nut op. Meer van het ene goed betekent minder van het
andere goed, dus de curve loopt dalend. De voorkeuren van een individu kunnen niet door 1
indifferentiecurve worden afgebeeld en de indifferentiecurven van een individu kunnen elkaar nooit
snijden.
Nutsmaximaliserend gedrag: het individu kiest, binnen de grens van het mogelijke (uitgaand van zijn
budgetlijn) het goederenpakket dat op de hoogst bereikbare indifferentiecurve ligt.
Wederzijds voordelige ruil: wanneer Anita chocola prefereert en Sjonnie sigaretten, en Anita
sigaretten wil afstaan in ruil voor chocola en Sjonnie chocola wil afstaan in ruil voor sigaretten. Door
deze ruil zijn beiden beter af dan voorafgaand aan de ruil. Bij sprake van een wederzijds voordelige
ruil komen beide individuen op een hogere indifferentiecurve terecht. Om na te gaan welke ruil
mogelijk is kun je gebruik maken van de Edgeworth-box, waarbij beide indifferentiecurven in
dezelfde figuur worden geplaatst, waarvan 1 curve 180 graden wordt gedraaid (gespiegeld). We gaan
hierbij uit van rationeel denkende individuen. Twee oorsprongen in de box: omdat het gaat om een
vaste hoeveelheid goederen. Opoffering van het een is wat de ander erbij krijgt, altijd samen 100%.
Pareto-criterium
Er is sprake van toename van de maatschappelijke welvaart, indien het nut van één of meer leden
van de samenleving groter wordt zonder dat het nut van enig ander lid kleiner wordt. Nadeel van dit
criterium: geeft geen uitsluitsel wanneer er naast winnaars ook verliezers zijn.
, Pareto-verbetering: verandering waarbij nut van één of meer leden van de groep toeneemt, zonder
dat nut van enig ander lid afneemt. Elke verandering op basis van een wederzijds voordelige ruil is
een Pareto-verbetering (niet andersom hetzelfde!).
Oog van Pareto: vlak tussen de indifferentiecurven; alle punten in dit oppervlak zorgen voor
verbetering en geen achteruitgang.
Pareto-optimum: situatie waarin niemand er in welvaart op vooruit kan gaan, zonder dat iemand
anders erop achteruit gaat. Is een gezamenlijk welvaartsoptimum als geen Pareto-verbetering meer
mogelijk is. Ontstaat wanneer indifferentiecurven 2 individuen elkaar raken.
Interpersonele nutsvergelijking: afwegen van het nutsverlies van de ene individu tegen de nutswinst
van het andere individu. Is slechts mogelijk indien:
- Het nut van de betrokken individuen meetbaar is op een cardinale schaal (= betekenis kan
worden toegekend aan zowel het groter/kleiner zijn van getallen als de verhouding tussen
twee getallen. Bij ordinale schaal kan alleen betekenis worden toegekend aan het groter of
kleiner zijn van getallen).
- Bekend is hoe de nutseenheden van de betrokken individuen zich tot elkaar verhouden.
Nog geen methode gevonden die aan beide voorwaarden voldoet, dus volgens meeste
economen is interpersonele nutsvergelijking onmogelijk.
Hicks-Kaldor criterium
Er is verbetering van de gezamenlijke welvaart, indien er sprake is van een verandering waarbij alle
betrokken erop vooruit zouden kunnen gaan; de in geld uitgedrukte nutswinst van de winnaars
overtreft het in geld uitgedrukte nutsverlies van de verliezers. Kan middels kosten-batenanalyse.
Markt met volledige mededinging
Criteria markt met volledige mededinging:
- Veel vragers, veel aanbieders
- Homogeen product (identiek, uitwisselbaar); bijvoorbeeld staal, grondstoffen
- Geen invloed op de prijs. In de langere termijn is de winst 0, als je als producent een lagere
prijs zet lijd je op de langere termijn verlies
- Vrije toe- en uittreding
Marktevenwicht: snijpunt van de vraag- en
aanbodcurve; gevraagde hoeveelheid
consumenten komt overeen met aangeboden
hoeveelheid van producenten. Leidt tot
evenwichtsprijs.
Individuele producent
Streeft naar maximale winst (= totale opbrengst
– totale kosten).
Marginale opbrengst (MO): extra opbrengst
vanwege een extra eenheid product.
Marginale kosten (MK): extra kosten vanwege een extra eenheid product.
Als MO > MK neemt bij uitbreiden productie winst toe, als MO < MK, neemt bij uitbreiden winst af.
Winst maximaal als MO = MK.
Kostenstructuur individuele producent:
Constante kosten (CK) + variabele kosten (VK) = totale kosten (TK).
Gemiddeld: kosten per eenheid product. Dus GTK zijn de gemiddelde totale kosten per product.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller paulettevanoosten. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.98. You're not tied to anything after your purchase.