Week 1
Tests op Blackboard voor de 1e twee weken, om op te frissen.
Filmpjes online voor bij week 1 en 2.
Overdracht: titel, levering, beschikkingsbevoegdheid.
Goederenrecht gaat over relatie tussen persoon en goed.
Nemo plus: je kunt niet meer overdragen dan je zelf hebt.
Prioriteitsbeginsel: oudere goederenrechtelijke aanspraak gaat voor de jonge. Chronologie!
‘soms bescherming van goede trouw’ – onder omstandigheden en voorwaarden kan het als
uitzondering. Bijv. bij dief (art. 3:86 BW).
Derivatieve verkrijging: afgeleid van je voorganger. Originair is nieuwe verkrijging van nieuw recht.
Koper en verkoper auto. Bij overeenstemming komt er koopovereenkomst. Er is overdracht.
Verkoper is eigenaar. Eigendom = meest omvattende recht dan men op een zaak kan hebben.
Overdracht is een wijze van tenietgaan van verbintenissen.
Geen ruimte om af te wijken van regels bij goederenrecht (dwingend recht), want is er ook een
derde. Bij verbintenissenrecht is regelend recht, mag je zelf bepalen zolang niet dwingend.
Positie van personen ten opzichte van het goed. Wie is eigenaar, bezitter, houder, beperkt
gerechtigde?
Goederen: art. 3:1 zaken en vermogensrechten.
Zaak: art. 3:2.
Roerend/onroerende zaak: 3:3.
Registergoederen: 3:10. Kun je alleen overdragen door over te schrijven in het register. Meest voor
de hand liggende is onroerende zaken. Roerende zaken als registergoed: te boek gestelde schepen
en vliegtuigen en rechten daarop.
Levering roerende zaken: bezitsverschaffing.
Vermogensrechten: 3:6.
Vooral: vorderingsrechten (op naam) en andere vermogensrechten (bijv. IE).
Je bent geen eigenaar van een auteursrecht, we zeggen: rechthebbende.
Eigendom: 5:1.
,Koper en verkoper hebben contract tot overdracht: 3:84. 3 cumulatieve eisen. Overdracht is
rechtsgevolg dat intreedt wanneer aan eisen is voldaan. Levering is geen vereiste, het is het gevolg.
Geldige titel: rechtsgrond, rechtvaardigingsgrond uit verbintenis tussen partijen. (titel huur is geen
causa voor een overdracht). Problemen: vernietiging of nietigheid – geen contract (3:53). Titelgebrek.
Beschikkingsbevoegdheid
Bevoegdheid om te vervreemden (overdragen) en te bezwaren (beperkt recht op te vestigen)
BB hoort bij rechthebbende van het goed
L
BB wordt rechthebbende ontnomen bij faillissement
Beslag: wanneer crediteur beslag legt om een goed om uit te winnen
Regels voornamelijk dwingend recht.
Complicatie: met derden.
Levering: rechtshandeling waarbij je 2 partijen nodig hebt. Is bezitsverschaffing door koper in staat te
stellen dezelfde macht over het goed te verschaffen die jij had. Feitelijke handeling en
wilsovereenkomst. Context bepaalt of leveringshandeling is – overhandigen sleutels bij huur is geen
levering. Art. 3:90.
Het verschaffen van iets is niet perse het overdragen van iets. Art. 3:114. Je kan jezelf niet van
houder bezitter maken.
Nog 3:115 3 varianten. Gevallen waarin er feitelijk niets gebeurt.
- Constituto possessorio
- Brevu manu
- Longa manu (houder van 1 wordt houder van een ander)
3:84 – ook toepassen bij vestiging, overdracht en afstand van beperkt recht. Dit artikel is een
opvolging onder bijzondere titel. Volgt uit artikel 80.
o.o.a.t.: iemand treedt in de schoenen van de voorganger, met alle rechten en plichten: ook
schulden.
o.o.b.t.: je krijgt iets specifieks.
Voorbeeld:
A heeft contract bruikleen met B. A overlijdt, C is erfgenaam. Erfopvolging, dus o.o.a.t., dus is
gebonden aan contracten van zijn voorganger.
A heeft contract bruikleen met B. A verkoopt en draagt over aan C. Kan C van B vorderen?
Hoofdregel: opvolger onder bijzondere titel zijn niet gehouden om contractuele verplichtingen
voorganger over te nemen (Blaauboer Berlips).
Berlips heeft 2 percelen. Blaauboer koopt 1 perceel. Berlips is in contract verplicht om het andere
perceel te bestraten. Berlips deed niet en verkocht tweede perceel aan Maks. HR: Berlips blijft
gebonden aan zijn persoonlijke verplichting, pleegt dus wanprestatie. Maar Maks krijgt niet
verplichting tot bestrating mee met overdracht. Overeenkomsten gelden alleen tussen partijen!
Verkrijger o.b.t. verkrijgt een specifiek goed. Is in beginsel niet gebonden aan de verbintenissen van
zijn voorganger die zien op het verkregen goed. Verbintenissen hebben relatieve werking, alleen
tussen debiteur en crediteur. Maar er is wel gebondenheid, ook van de o.o.b.t., als sprake is van een
goederenrechtelijk recht dat rust op het goed, zoals een beperkt recht.
Voorbeeld
Huis van A staat deels op grond B. Schrijven op bierviltje: B gaat akkoord met huis op zijn erf en in ruil
ervoor betaalt A een prijs. Is een contract, maar niet zo stevig. Wat als B zijn huis verkoopt? Want is
o.o.b.t., dus bij een koper gaat niet mee. Als B grond verkoopt aan C, kan C A verplichten om stenen
van zijn erf te halen. Dus je wil er een beperkt recht van maken (3:8).
Numerus clausus: beperkt aantal/domein – je kunt beperkt rechten vestigen als het genoemd is in de
wet. Je kan er niet zelf een bedenken.
, Genotsrechten en zekerheidsrechten (hypotheek en pand). Nu zoeken in richting: erfdienstbaarheid
of opstalrecht. Als je dat doet heb je meer dan een contractuele afspraak, maar goederenrechtelijke
aanspraak. Het beperkt recht volgt een goed, ook als het goed wordt overgedragen (droit de suite).
Schema beperkte rechten (van boven naar beneden)
Nemo plus regel pas je toe bij opvolging. Je kan niet meer overdragen dan je zelf hebt. En je kan niet
meer krijgen dan je rechtsvoorganger had. Staat in 3:84.
Uitzondering. Soms bescherming verkrijger te goede trouw. A is eigenaar, B is huurder. B wordt
houder, A middellijk bezitter. B verkoopt en levert aan C. Er is titel en levering, maar geen
beschikkingsbevoegdheid. Wordt C eigenaar? Niet op basis 3:84. Tenzij uitzondering, zie 3:86. Dan
krijgt C toch eigendom en verliest A eigendom.
Originaire vs derivatieve verkrijging (stukje vorige week)
A is eigenaar van een vakantiehuis, B heeft in bruikleen. A verkoopt en levert aan C bruikleen
eindigt, want is C niet aan gebonden (want o.o.b.t.). = derivatief.
A is eigenaar van een vakantiehuis, B heeft in bruikleen (B is houder). B koopt een nieuwe voordeur
(roerende zaak) van C, C behoudt eigendom totdat de deur is afbetaald. B monteert de deur in het
huis van A. Kan originaire verkrijging opleveren voor A, want bestanddelen worden onderdeel van de
hoofdzaak. Deur bestaat dan technisch gezien niet meer, want is onderdeel geworden van huis. Hele
staat roerende zaak en rechten hierop verdwijnen (dus eigendom C op deur verdwijnt).
Uitzondering: Zalco zaak (Zeeland Aluminium) – komt later terug.
Hoofdregel: originaire verkrijger is in beginsel niet gehouden aan eerdere rechten op de zaak, dus
geen droit de suite etc. Ook niet gehouden aan oudere contractuele afspraken.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller paulettevanoosten. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.35. You're not tied to anything after your purchase.