100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Werkgroepen Burgerlijk Procesrecht $4.82   Add to cart

Other

Werkgroepen Burgerlijk Procesrecht

 21 views  1 purchase
  • Course
  • Institution

Uitwerking van de werkgroepen van het derdejaarsvak Burgerlijk Procesrecht van de bachelor Rechtsgeleerdheid

Preview 3 out of 20  pages

  • May 11, 2021
  • 20
  • 2019/2020
  • Other
  • Unknown
avatar-seller
Werkgroepen BPR
Week 1
Wg docent: Frank Bentvelzen. F.c.bentvelzen@law.leidenuniv.nl.

Onderwerpen:
1. Rechtsmacht
- Internationale bevoegdheid rechter; welke rechter van welk land is bevoegd
2. Absolute/relatieve competentie
- Welke gerechten en op welke plek
3. Soorten procedures
- Belangrijk!! Welke soort procedure bepaalt welke set regels van toepassing is
4. Beginselen

Vraag 1a
EEX-Vo II (want herzien) art. 1 lid 1: burgerlijke zaken. Lid 2: uitzonderingen niet van toepassing. Art.
4: woonplaats gedaagde. Dus Nederlandse rechter bevoegd.
Art. 7 lid 2: verbintenis uit OR, kan ook rechter van plaats waar is gebeurd. Dus ook Belgische rechter
bevoegd.
Nu antwoord prof:
EEX-Vo II is van toepassing als is voldaan aan art. 1 lid 1 en niet sprake is van uitzondering lid 2. Hier
meerdere Europese lidstaten betrokken, dus kijken of Vo van toepassing is.
(Art. 112 Gw (Nederlandse rechter kan burgerlijke geschillen beslechten), art. 1 Rv  de rest van de
afdeling is van toepassing als niet sprake is van een supranationale regeling. Let op: dit is niet de
grondslag voor de gelding van EEX-Vo. Is meer een waarschuwingsbepaling. EEX-Vo is van toepassing
door Van Gend & Loos, door Europese recht zelf.)
Art. 4 EEX-Vo: hoofdregel is woonplaats van opgeroepene, dat is NL. dus NLse rechter bevoegd. Maar
niet enige rechter, want art. 7 lid 2; ook rechter van plaats/land van OR heeft plaatsgevonden.
Art. 5 EEX-Vo II: zegt dat 4 hoofdregel is, maar dat er ook andere grondslagen mogelijk zijn. Is niet
enige mogelijkheid op basis waarvan je van 4 kunt afwijken. Bijv. art. 18. Ook art. 25.
Materiele toepassingsgebied: art. 1 EEX-Vo II.
Voor rechtsmacht bepaling maakt het niet uit welke procedure het is. Gaat puur om rechter van welk
land bevoegd is. Hoef je alleen maar over na te denken als er een internationaal aspect in de casus
zit.

Vraag 1b
Absolute competentie: ziet op hierarchisch bevoegde rechter – welk soort gerecht. Keuze tussen
rechtbank, Hof of HR – 3 gerechten die rechterlijke macht vormen: art. 2 RO.
Art. 42 RO rechtbank bevoegd, want eerste aanleg en burgerlijke zaak. (voor Hof is geregeld in 60 RO.
Voor HR is 78 RO).
Kantonrechter: waardevordering, volgt uit art. 93 sub a Rv. In casu bedrag van 10.500, dat is minder
dan 25.000. Prof: gaat om dagvaardingsprocedure, daarom kijken naar art. 93 Rv.

Twee soorten procedures:
 Dagvaarding – regels in titel 2 Boek 1 Rv
 Verzoekschrift – regels in titel 3 Boek 1 Rv

Hier dagvaarding; als het geen verzoekschriftprocedure is. Gaat hier om OR, 6:162, daar staat niks
over verzoekschrift. Dus dagvaarding. Volgt uit art. 261 Rv: als de wet zegt dat er een verzoekschrift

,moet worden gebruikt, dan verzoekschrift. Art. 78 Rv: als 261 niet zegt verzoekschrift, dan
dagvaarding.
Hier: art. 78 jo. 261 Rv  dagvaardingprocedure. Art. 93 valt onder de regels van 78, dus van
toepassing.
Tip: lees subs van d naar a. Want in sub c staat veel waarvoor altijd kantonrechter bevoegd is,
ongeacht de waarde van de vordering.
Hier: kantonrechter bevoegd.
Nu relatieve competentie: art. 99 Rv e.v. Woonplaats gedaagde, die komt uit Ede. Staat achterin
werkboek een bijlage waarin staat dat rechtbank Gelderland is.
Art. 4 EEX-Vo bepaalt dat je wordt opgeroepen voor gerechten van die lidstaat, maar niet welke
plaats. Dus heb je art. 99 Rv nodig om de plaats te bepalen.

Art. 102 Rv niet van toepassing. Want vastgesteld NLse rechter competent (staat in vraag) en volgens
art. 102 zou het Belgische gerecht bevoegd zijn.
Stel: 2 Belgen en schade in NL. Dan ook niet 102 van toepassing, want staat al in art. 7 lid 2 EEX-Vo II.

Dus nu hier: art. 99 Rv voor relatieve competentie.

Vraag 1c
Zijn naar Zuthpen gegaan, terwijl Arnhem zou moeten zijn. Dus fout in relatieve competentie.
Rechter zal zich onbevoegd verklaren, en doorverwijzen naar ander gerecht. Staat in art. 110 lid 2 Rv.
In art. 110 lid 1 staat dat als het gaat om vordering van max 25.000, de rechter ambtshalve bepaalt of
hij relatief bevoegd is.

Vraag 2
Stap 1 rechtsmacht hoeft hier niet behandeld, want alles gebeurd in NL.
Art. 2 jo. 42 RO. Rechtbank in eerste aanleg bevoegd, voor burgerlijke zaak. = absoluut bevoegd.
Kantoncompetentie: art. 261 Rv bepaalt over verzoekprocedure. Hier gaat om verklaring voor recht +
schadevergoeding nader op te maken bij staat. Hij wil verklaring en dat bepaalt wordt dat aparte
procedure komt waarin schade definitief wordt vastgesteld. Dus hij vordert niet 50.000 euro. Dus
niet kijken naar OR 6:162, want dat geeft bevoegdheid schadevergoedingsprocedure. Hij zegt:
rechter, ik vorder dat hij verklaart dat onrechtmatig is gehandeld en ik vorder dat wordt vastgesteld
dat de schade in een andere procedure wordt vastgesteld.
Verklaring voor recht: art. 3:302 BW. Hier staat geen verzoekschrift, dus geen 261. Wel 78 Rv. Dus
kijken bij 93 Rv. Geschatte waarde is 50.000, dus niet max 25.000, dus geen sub a. Sub b: vordering
van onbepaalde waarde en duidelijke aanwijzing niet hoger dan 25.000. Hier aanwijzing duidelijk
50.000. Dus kantonrechter niet bevoegd, maar afdeling civiel.
Relatieve bevoegdheid: gaat om dagvaarding, dus kijken in titel 2. Art. 99 jo. 102 Rv. Kiezen:
alternatieve bevoegdheid. Art. 99 Rv: rechter woonplaats gedaagde, dat is Amsterdam, want daar is
de BV gevestigd, dat volgt uit art. 1:10 BW, dus rechtbank Amsterdam. Art. 102 Rv: ook rechter van
plaats waar schadetoebrengende feit zich heeft voorgedaan, dat is Utrechtse Heuvelrug, dat is
Rechtbank Midden-Nederland, zittingsplaats Utrecht.
Nog een mogelijkheid om woonplaats van de BV te bepalen: art. 1:10 t/m 1:15. Art. 1:14 voor
woonplaats kantoor/filiaal – woonplaats is waar filiaal is, en dat is hier het restaurant. Dus Vink BV
heeft eigenlijk 2 woonplaatsen; Amsterdam en Utrechtse Heuvelrug.

Vraag 3
Kijken naar welke procedure. In art. 1:150 staat ‘op verzoek van’, dus gaat om
verzoekschriftprocedure. Dan is 261 Rv van toepassing en zitten we in titel 3 Rv. Let op: achterin titel
3 staan ook lex specialis waardoor van 261 kan worden afgeweken. Art. 815 Rv e.v. gaat over
echtscheiding. Die zijn hier niet op van toepassing.

, We kunnen 93 Rv niet gebruiken, want dat is voor dagvaarding. Hoe bepalen of het kantonzaak is? Is
geen specifieke bepaling voor, zoals 93. Voor kantoncompetentie bij verzoekschriftprocedures kijken
naar materiele wetgeving, dus of in 1:150 iets staat. Staat er niet, dus sectie civiel is bevoegd.
(Bij arbeidsrecht staat dat verzoekschriftprocedure is bij ontbinding, en dat kantonrechter bevoegd
is).
Relatieve competentie: art. 262 Rv sub a is hoofdregel; woonplaats verzoeker of belanghebbenden.
Dus hier zowel Peter als Sanne, dus Rotterdam en Dordrecht. Er is keuze, ligt bij verzoeker.
(voor van tafel en bed gescheiden is ook een verzoek nodig, dus ondanks dat ze niet meer
samenwonen is dat niet van toepassing).

Vraag 4
Niks met rechtsmacht, want alles in NL.
Gaat om koopovk.
In ovk wordt relatieve bevoegdheid bepaalt, dat is forumkeuze.
Uit art. 108 Rv volgt: stel partijen kiezen bij ovk een rechter, dan moeten ze daar exclusief heen,
maar alleen bij rechtsbetrekking die ter vrije bepaling partijen staat. Hier koopovk, dat kunnen zij zelf
bepalen (bij familierecht vaak niet, wanneer ook om openbare orde gaat). Maar consumentenkoop
(art. 101) en in art. 108 lid 2 staat dat bij consumentenkoop 108 lid 1 niet geldt.
Dus forumkeuzebeding op basis 108 lid 2 jo. lid 1 niet geldig.
Ambtshalve: art. 110 lid 1 Rv: zaken zoals art. 101 worden ambtshalve getoetst.

Art. 101 is hier niet de bevoegdheid, maar omdat 101 als uitzondering in 108 staat, wordt die hierbij
betrokken. En in 108 lid 1 staat een uitsluiting, waardoor exclusieve bevoegdheid is en 101 niet van
toepassing zou zijn.

Vraag 5
Toegang tot de rechter wordt belemmerd, EHRM zaak Airey/Ierland: vrouw wilde scheiden, had
advocaat voor nodig maar had hier geen geld voor.
Prof: griffierechten worden veel duurder, mensen kunnen niet of minder makkelijk betalen. Effectief
niet echt toegang. Gaat om het recht op effectieve toegang. Vloeit voort uit art. 6 EVRM – recht op
eerlijk proces, door onpartijdige en onafhankelijke rechter. Daarin ligt recht op effectieve toegang
besloten.
Airey/Ireland: vrouw wilde scheiden, kon zonder advocaat, dus had ze wel toegang, dus kon wel
vragen, maar eigenlijk was het effectief niet toegang, omdat procedure heel ingewikkeld was en
emotioneel, waardoor je de facto wel advocaat nodig was. Maar omdat zo duur was, kon ze niet
betalen, dus effectief geen toegang tot de rechter. EHRM: geen effectieve toegang, dus feitelijk niet,
alleen op papier.


Week 2: Dagvaarding
Programma
1. Dagvaarding & gebreken
2. Bijzondere procedures
3. Betekening
4. Comparitie/ mondelinge behandeling

Dagvaarding (proces inleidende stuk) – conclusie van antwoord – comparitie na antwoord - … -
vonnis.

Vraag 1

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller paulettevanoosten. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $4.82. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

71498 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$4.82  1x  sold
  • (0)
  Add to cart