Oefententamen 4 Financieel Management
Dit oefententamen bestaat uit 15 meerkeuzevragen. Je kunt voor dit tentamen 15
punten behalen.
Je cijfer = aantal behaalde punten/ 1,5
*De uitwerkingen staan op de laatste pagina*
1. Welke van de beweringen is juist? 1pt
a. De gemiddelde boekhoudkundige rentabiliteit wordt bepaald aan de hand van de
gemiddelde cashflow van het investeringsproject.
b. De gemiddelde boekhoudkundige rentabiliteit houdt geen rekening met de
tijdvoorkeur.
c. De gemiddelde boekhoudkundige rentabiliteit laat de restwaarde van de investering
buiten beschouwing omdat de restwaarde niet tot extra winst leidt.
d. De gemiddelde boekhoudkundige rentabiliteit wordt elk jaar lager omdat de
boekwaarde van de investering afneemt.
2. Enkele weken geleden is ingebroken in het magazijn van de winkel De Weldaad. De
dieven hebben voor in totaal € 300.000 goederen ontvreemd. Onlangs heeft de
verzekeraar van de Weldaad € 280.000 uitgekeerd vanwege deze schade. De
resterende € 20.000 is eigen risico van de winkel De Weldaad. Het bedrag van het
eigen risico dat niet wordt vergoed door de verzekeraar wordt opgenomen in: 1pt
a. De resultatenrekening.
b. De balans en de liquiditeitsbegroting.
c. De balans en de resultatenrekening.
d. De balans.
Nikos nv heeft pas geleden een project gestart met een totaal investeringsbedrag van €
3.000.000. De investering is volledig gefinancierd met een bankkrediet tegen een
rentevoet van 9,4%. De rentabiliteit van het totaal vermogen van Nikos nv zal door de
investering niet veranderen en blijft 20%.
3. Wat is de invloed van de investering op het hefboomeffect? 1pt
a. De investering heeft negatieve invloed op het hefboomeffect.
b. De investering heeft een positieve invloed op het hefboomeffect.
c. De financiering van investeringen heeft nooit invloed op het hefboomeffect van een
onderneming.
d. De investering heeft geen invloed op het hefboomeffect, omdat RTV niet verandert.
4. Een student wil nu een bepaald bedrag op een bankrekening storten, om over
precies 5 jaar de beschikking te hebben over een bedrag van € 5.000. De bank
vergoedt 2% samengestelde interest per jaar. De contante waarde van het bedrag
dat nu gestort moet worden is: 1pt
a. € 5.100
b. € 5.000
c. € 5.500
d. € 4.528,65
1
, Oefententamen 4 Financieel Management
5. Bij welke vermogensvorm is sprake van een onderhandse lening? 1pt
a. Een hypothecaire lening.
b. Commercial paper.
c. Een obligatielening die publiekelijk wordt verhandeld.
d. Pandbrieven, die publiekelijk worden verhandeld.
6. Het begrip ‘Near Banking’ betekent: 1pt
a. Hetzelfde rendement als bank.
b. De onderlinge kredietverlening tussen bedrijven.
c. De kredietverlening van banken aan bedrijven.
d. De kredietaflossing aan banken.
7. Wanneer heeft de aankoop van een partij goederen op rekening vlak voor de
balansdatum een gunstig effect op de current ratio? 1pt
a. Dit is nimmer het geval.
b. Dit is altijd het geval.
c. Indien de korte schulden de vlottende activa overtreffen.
d. Indien de vlottende activa de kort schulden overtreffen.
Op 31 december 2019 is het bedrijf STRECH bv opgericht. STRECH bv fabriceert en
verkoopt slechts één product. Het bedrijf heeft drie afdelingen: een magazijn, een
fabricageafdeling en een verkoopafdeling. De verkoopprijs per eenheid product is € 60.
De afzetprognose luidt als volgt:
- Januari: 6.000 stuks
- Februari: 12.000 stuks
- Maart: 8.000 stuks
- April: 10.000 stuks
- Mei: 6.000 stuks
De verkoop geschieden voor 60% contant en voor 40% op rekening met een
krediettermijn van één maand.
8. Hoeveel euro wordt er in februari 2020 van de afnemers ontvangen? 1pt
a. € 144.000
b. € 432.000
c. € 575.000
d. € 618.000
Gegeven zijn twee projecten waaruit gekozen moet worden. De vrije kasstromen, die
aan het eind van het jaar worden ontvangen respectievelijk betaald zijn, luiden als volgt
in Euro:
T0 T1t T2 T3
C -600 400 200 0
D -2.000 1.000 1.500 100
De norm voor de terugverdientijd is twee jaar.
2
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller henkkees. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.23. You're not tied to anything after your purchase.