Hele boekje
Macro- en microniveau
De macro-eigenschappen van stoffen zijn een gevolg van de bouw en eigenschappen van moleculen.
Het kleinste deeltje: het atoom
Atomen en het atoommodel
Veel stoffen bestaan uit moleculen, moleculen bestaan uit atomen en die bestaan uit elektronen, neutronen en
protonen. Een model is altijd een vereenvoudigde weergave van de werkelijkheid. Niemand weet hoe een atoom eruitziet.
Van klassieke filosofie tot wetenschappelijke theorie
Het eerste atoomidee kwam voort uit de klassieke filosofie, Democritus (ca. 460-370). Latere filosofen vonden zijn theorie
niet mooi, waardoor het concept atomen weer wegging. Dalton is de eerste wetenschapper die bekend is geworden om
een atoommodel, 1803. Hij beschreef atomen als kleine, massieve, onsplitsbare bolletjes. Atomen werden genoteerd als
bolletjes. Met dit model kon toen het gedrag van stoffen worden verklaard. Maar toen men ontdekte dat atomen konden
splitsen, kwam zijn model onder druk, maar zijn model heeft het overleefd.
Het moderne atoommodel
Na Daltons model, ontwikkelde de kennis snel. Thomson, Rutherford en Bohr werkten aan het model. Chadwick deed nog
een belangrijke toevoeging, waardoor het model dat we op school gebruiken bestaat. Atomen noteren we met 1 of 2
letters, symbolen.
Elektronen, neutronen en protonen zijn niet homogeen over het atoom verdeeld: neutronen en protonen bevinden zich in
een klein volume in de atoomkern. De elektronen zijn daaromheen in schillen aanwezig. De elektronen bevinden zich op
vaste afstand van de kern. De schillen worden van onderaf gevuld en er passen in de schillen opeenvolgend 2, 8, 18, 32, 32,
32 enz. Elektronen.
Samenstelling van een atoom in deeltjes en getallen
Om een atoom te kunnen begrijpen moet je iets weten over de subatomaire deeltjes. Neutronen en protonen zijn
ongeveer even zwaar. Omdat de massa erg klein is, is er een nieuwe eenheid bedacht: u, de atomaire massaeenheid. Een
proton en neutron wegen nu beide 1,0 u. Het gewicht van een elektron is ten opzichte van de massa van een proton en
elektron veel minder, en is dus ook verwaarloosbaar. De massa van een atoom bevindt zich dus in de kern. Elektronen
zijn negatief geladen (-1) en protonen positief (+1). Deze ladingen zijn even groot, alleen tegengesteld. Deze lading is
weinig, we maken gebruik van een ander eenheid: e, het elementair ladingsquantum. Neutronen zijn
elektrisch neutraal (0). Aangezien atomen neutraal zijn, zijn er evenveel elektronen als protonen.
Atoomnummer en massagetal
Het atoomnummer = aantal protonen = aantal elektronen
Het massagetal = aantal protonen + aantal neutronen
Isotopen
Het aantal protonen in een atoomsoort ligt altijd vast. Het aantal neutronen is vaak gelijk aan of groter dan het aantal
protonen. Omdat het massagetal de som van het aantal protonen en neutronen is, kan het
massagetal variëren. Isotopen zijn atomen met eenzelfde atoomnummer en een ander massagetal. Het atoomnummer van
een atoomsoort is altijd hetzelfde. Het koolstofatoom met 6 neutronen, en dus massagetal 12 noteer je als C-12
of ^12C, om onderscheidt te maken van een koolstofatoom met 7 neutronen en dus massagetal 13. Chemische
eigenschappen van isotopen verschillen niet.
Het periodiek systeem der elementen
Bepaalde elementen hebben bepaalde eigenschappen met elkaar gemeen. Tabel van Mendeljev heeft het periodiek
systeem der elementen bedacht. De tabel is op 2 principes gebaseerd. 1. De atoomnummers zijn gerangschikt van links
naar echts en boven naar beneden. 2. De regels worden steeds afgebroken zodat de atomen met vergelijkbare
eigenschappen onder elkaar komen te staan.
Perioden en groepen
Perioden zijn de horizontale rijen. Groepen zijn de verticale kolommen met overeenkomstige
eigenschappen. De alkalimetalen en aardalkalimetalen zijn erg reactieve metalen, in contact met lucht en/of water
reageren ze snel. Alkalimetalen staan erom bekend tot brand of explosie als ze in contact met water komen.
De halogenen zijn de prikkelende, ruikende en reactieve stoffen die metalen aantasten. De edelgassen zijn juist weinig
reactief.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller sonjamolenaar. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.53. You're not tied to anything after your purchase.