100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting The First World War $3.80   Add to cart

Summary

Samenvatting The First World War

1 review
 416 views  28 purchases
  • Course
  • Institution
  • Book

Vertaalde samenvatting van het Engelstalige boek The First World War

Preview 3 out of 27  pages

  • Yes
  • October 20, 2014
  • 27
  • 2014/2015
  • Summary

1  review

review-writer-avatar

By: hanengberts • 7 months ago

Translated by Google

Surely there are a lot of spell/typos and it does not read equally easily at all points

avatar-seller
First world war – Hoofdstuk 1: Europa in 1914
* Grote oorlog van 1914-1918 werd op alle oceanen van de wereld uitgevochten en omvatte
oorlogvoerenden van elk continent, daarom heet het ook wel ‘wereldoorlog’.
- Was niet de eerste wereldoorlog, Europese machten vechten de afgelopen 300 jaar al met
elkaar
- Grote oorlog begon als een Europees conflict, ontstaan uit tegenstrijdige/botsende ambities
en een wederzijdse angst voor Europese machten
- Catastrofale gevolgen niet zozeer door de grote schaal (de wereld), maar meer door een
combinatie van militaire technologie en de culturen van de vechtende bevolking
* Karl von Clausewithz  een oorlog ontstaat door een drie-eenheid: beleid van de regering,
activiteiten van het leger en de passie/de belangen van het volk

De Europese machten in 1914
De grote machten van Europa waren de afgelopen twee eeuwen zo goed als hetzelfde gebleven, de
balans tussen de machten was wel veranderd.
* Duitse Rijk was nu het machtigst, Frankrijk was teruggezakt naar tweederangs status.
* De landen van het Oostenrijkse rijk waren sinds 1867 gereorganiseerd in de Monarchie van
Oostenrijk-Hongarije. Dit was een bondgenoot van Duitsland.
* Spanje had nu een derderangs status (het had overzeese gebieden verloren aan de VS. Haar plaats
was ingenomen door Italië.
* Tot eind 18e eeuw waren het sociaal gelijke machten. Het waren vooral agrarische samenlevingen
die gedomineerd werden door een aristocratie en geregeerd werden door historische dynastieën
die door de gevestigde kerk waren aangesteld.

Groot-Brittannië
Groot-Brittannië liep voorop, begin 20e eeuw was het al geheel geürbaniseerd/verstedelijkt en
geïndustrialiseerd.
* De aristocratie was sociaal dominant, de laatste overblijfselen van de politieke macht zijn door het
‘House of Commons’* bij de aristocratie weggehaald.
* 1906 De radicaal-liberale coalitie was aan de macht. Ze leggen de basis van de welvaartsstaat.
* Nog steeds de rijkste macht in de wereld en de eigenaar van het grootste rijk in de wereld. Toch
was ze kwetsbaarder dan ooit. In de hub* van het rijk lag een dichtbevolkt eiland dat afhankelijk
was van de wereldhandel voor haar rijkdom en nog belangrijker voor geïmporteerde
levensmiddelen om de steden/bevolking te voeden.
* De marine hield het rijk bij elkaar en zorgde ervoor dat de bevolking te eten had. Het verliezen van
de oppermacht van de marine was een nachtmerrie die de Britse regeringen achtervolgde en hun
betrekkingen met anderen machten domineerde.

Frankrijk
* 1689-1815  Frankrijk was de grootste rivaal van Groot- Brittannië als het gaat om wereldmacht.
Nu lag Frankrijk ver achter in de economische ontwikkeling.
* Revolutie van 1789 Deze revolutie had de drie pilaren van het Ancien Regime*, monarchie-kerk-
adeldom- verwoest. Verder werd het land verdeeld onder de boeren die tegen de ontwikkeling
waren die hun dreigde te onteigenen. Hun patroon van leven stimuleerde de groei van de
bevolking en de opstapeling van kapitaal die de economische ontwikkeling mogelijk maakte niet.
* Franse leger, dat in 1870 was verslagen, vond een uitweg in de Afrikaanse veroveringen. Dit zorgde
voor wrijving met de Britse imperialistische interesses.

,* Frankrijk bleef verdeeld tussen degenen die van de revolutie hadden geprofiteerd, degenen die
onder leiding van de katholieke kerk weigerden achter de revolutie te staan en een sterke
socialistische beweging die nog een stap verder wilde.
* Frankrijk bleef zowel vermogend als cultureel dominant, maar de binnenlandse politiek was erg
onrustig.
* De Duitse annexatie* van Alsace (Elzas) en Lorraine (Lotharingen) was niet vergeten en vergeven.
De angst voor de Duitse macht maakte Frankrijk angstig afhankelijk van haar enige grote
bondgenoot: Rusland.

Rusland
* Grote Russische Rijk was een rivaal van Groot-Brittannië. Diens uitbreiding naar het zuiden en
oosten bedreigde de route naar India door het Midden Oosten en de grenzen van India zelf. Dit had
Groot-Brittannië ertoe gebracht het stervende Turkse Rijk te steunen.
* Ruslands potentieel/vermogen was (en is) enorm, maar werd (wordt) beperkt door de achterstand
van de bevolking en de inefficiëntie van de regering.
* Pas laat kapitalisme en industrialisatie in Rusland. Voornamelijk als gevolg van buitenlandse
investeringen en expertise.
* Rusland kende nog steeds een absolutisme zoals West-Europa nooit had gekend. Het absolutisme
werd ondersteund door de Orthodoxe kerk, die nog niet was geraakt door de Reformatie, en door
bureaucratie. De opgeleide elite was verdeeld tussen westerlingen, die een poging waagden om
economische ontwikkeling en een verantwoordelijke overheid te introduceren, en een Russische
boeren gemeenschap die de historische Slavische cultuur wilde behouden.
* Opeenvolgende militaire nederlagen (Fransen en Britten in 1855/1866 en Japanners in 1904/1905)
leerde dat militaire macht in het buitenland afhangt van politieke en economische ontwikkeling in
het thuisland.
* Bestuur bleef lang bang dat industriële ontwikkeling alleen eisen voor verdere politieke
hervormingen zou stimuleren. Bestuur onderdrukte dissidenten* met een wreedheid die ze tot de
extremen van terrorisme dreef (rechtvaardigt dus verdere wreedheid). Dit maakte Rusland een
gênante maar toch noodzakelijke bondgenoot van het liberale westen.

Oostenrijk-Hongarije
* 1867 Habsburgse rijk getransformeerd tot tweedelige monarchie. Dit is gerealiseerd door de
machtigste ‘verzonken’ natie (de Magyaren, historische Hongaren) schijnbare onafhankelijkheid in
het koninkrijk Hongarije te verlenen. Ze deelden een monarchie, een leger, een schatkist en een
ministerie van buitenlandse zaken met de dominante Duitse Oostenrijkers.
* Westelijke helft van de monarchie Duitse Oostenrijkers regeren over de Slaven (Slavische
bevolking) in het noorden (Tsjechen), noordoosten (Polen en Roethenen*) en het zuiden (Slovenen
en Serviërs). De Italiaans sprekende landen op de zuidelijke hellingen van de Alpen en Duits
sprekend Zuid Tirol zijn bijeengekomen in het Nieuwe Italiaanse Koninkrijk.
* Rationele bureaucraten in Wenen probeerden hun subnationaliteiten tolerant te behandelen.
Gelijke rechten met de Duitsers.
- Resultaat: Verlammen mechanisme/werk van de regering in Wenen en de keizer dwingen te
regeren zoals voorgeschreven.
* Rijke mix van culturen maakte Wenen een stad met een uniek levendig intellectueel en artistiek
leven. Maar de intellectuele elite keek af en toe met vrees en wanhoop naar de toekomst.

, Duitsland
* Er was een imperialistisch Duitsland, de meest complexe en problematische macht van allemaal.
* 1871  Hereniging van Duitsland had een natie gecreëerd die de meest dynamische economie in
Europa combineerde met een regime dat in veel opzichten het feodalisme nauwelijks was
ontgroeid. De Hohenzollern* dynastie regeerde Pruisen door middel van een ambtenarij en een
leger die beiden werden gerekruteerd uit de Junkers*. Ze ergerden zich aan het bestaan van een
parlement dat onsuccesvol naar macht streefde sinds half 19e eeuw.
* In het Nieuwe verenigde rijk vertegenwoordigde het parlement de hele Duitse bevolking;
agrarische conservatieven in het oosten, industrialisten in het noorden en het westen, Beierse
Rooms-katholieke boeren in het zuiden en de industriële werkende klasse met hun sociale leiders
in de valleien van de Rijn en het Ruhrgebied.
* Reigtag (parlement) stemde over de begroting maar de regering werd aangewezen door en legde
verantwoording af aan de keizer.
* De rijkskanselier was de tussenpersoon tussen de keizer en het parlement. Otto van Bismarck
gebruikte de autoriteit die hij van de keizer kreeg om de Reigstag te laten doen wat hij zelf wilde.
Zijn opvolgers waren niet meer dan boodschappers die de Reigstag informeerde over de
beslissingen van de keizer.
* Persoonlijkheid van de keizer was dus van groot belang. Helaas kwam het huis van Hohenzollern in
deze periode met Wilhelm 2. Hij verenigde in zijn persoon drie eigenschappen die de hedendaagse
Duitse elite hebben gekenmerkt: archaïsch(oud) militarisme, grenzeloze ambitie en neurotische
onzekerheid.
* Militarisme was vooral een culturele erfenis van het oude Pruisen waar het leger een dominante
rol had gespeeld. Ook in het nieuwe Duitsland was het leger sociaal-dominant, een dominantie die
zich over alle klassen verbreidde door een algemene dienstplicht van drie jaar. Burgerij mocht
uniform dragen als men een taak vervulde als reservist (tijdelijk inzetbaar) en het imiteerde de
gewoonten van de militaire Junker-elite. Op lager niveau gepensioneerde onderofficieren
domineerden hun lokale gemeenschap.
In het buitenland werd dit militarisme (met constante parades en uniformen en vieringen van de
zeges van 1870) meer gezien als absurd dan als sinister (onheilspellend). Zou ook zo geweest zijn als
het niet gepaard was gegaan met ambitie.
* Bismarck wilde het Duitse rijk behouden, dat was voor hem voldoende. Volgende generatie wilde
meer. In de trotse, welvarende en succesvolle natie ontstond een diepe kloof die alleen maar
dieper werd naarmate de welvaart groeide. De groei van de industrie zorgde voor een toenemende
omvang en invloed van de arbeidersklasse. De leiders van deze klasse drongen steeds meer aan op
democratie en het afschaffen van sociale privileges. Zij waren de sociaaldemocraten.
* De bezittende klassen waren niet eensgezind. Landeigenaren in het oosten en de industriëlen in
het westen hadden nog wel eens onenigheid. Toch trokken ze samen op tegen wat zij als een
socialistische revolutionaire dreiging zagen. Vanaf begin 20e eeuw bestreden ze deze dreiging door
een voorwaartse politiek (naar het idee van nationale grootheid).
* Rechtse Duitse politici claimden (o.l.v. de keizer) de status van grootmacht en zelfs die van
wereldmacht, alleen het Britse rijk was in deze categorie een concurrent. Om de strijd aan te gaan
met Groot-Brittannië had Duitsland een grote vloot nodig. Om geld in te zamelen voor zo’n vloot
was een groot propagandaoffensief noodzakelijk. De Britten werden afgeschilderd als de volgende
grote tegenstander die de Duitsers moesten overwinnen.

De rivaliserende allianties*
* Duitsland zag zichzelf al omringd door vijanden. Toen Bismarck in 1871 het Duitse rijk creëerde wist
hij dat de natuurlijke reactie van haar buren was om zich tegen het Duitse rijk te verenigen.
Bismarck zorgde ervoor dat dit niet zou gebeuren.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Zerrin. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $3.80. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

64438 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$3.80  28x  sold
  • (1)
  Add to cart