Bestuursrecht: Rechtsbescherming – video’s week 2
Ontvankelijkheid en voorprocedures
Inhoud
De bezwaar- en/of beroepsbevoegdheid als ontvankelijkheidseis...........................................................2
De eisen aan het bezwaar- en/of beroepschrift als ontvankelijkheidseisen.............................................3
De bezwaar- en/of beroepstermijn als ontvankelijkheidseis...................................................................4
Bezwaarschriftprocedure (algemeen)...................................................................................................10
Beoordeling en besluitvorming in de bezwaarschriftprocedure............................................................16
Introductie
Deze week staat in de eerste plaats in het teken van de eisen die door de Awb worden gesteld als
voorwaarde voor de inhoudelijke behandeling van een geschil in een bestuursrechtelijke
geschilbeslechtingsprocedure, vooral de bezwaarschriftprocedure bij het bestuursorgaan en de
beroepschriftprocedure bij de bestuursrechter. Alleen als aan deze zogenoemde ontvankelijkheidseisen
wordt voldaan zal inhoudelijk naar een bezwaar- of beroepschrift worden gekeken.
Deze ontvankelijkheidseisen zijn:
1) dat degene die het bezwaar- en/of beroepschrift indient daartoe bevoegd is (de bezwaar- en/of
beroepsbevoegdheid);
2) dat het ingediende geschrift voldoet aan de eisen die de wet daaraan stelt (eisen bezwaar- en/of
beroepschrift);
3) dat degene die het bezwaar- en/of beroepschrift indient dat binnen de daarvoor gestelde
termijn doet (de bezwaar- en/of beroepstermijn).
Aanvullende ontvankelijkheidseisen die gelden voor het instellen van beroep bij de bestuursrechter
zijn:
4) dat degene die het beroep instelt ook deel heeft genomen aan de (verplichte) bestuurlijke
voorprocedure;
5) dat degene die het beroep instelt het daarvoor verschuldigde griffierecht heeft betaald.
In de tweede plaats is in deze week aandacht voor de bestuurlijke voorprocedures: de
bezwaarschriftprocedure, maar ook de procedure van administratief beroep. Deze procedures zijn
geregeld in hoofdstuk 7 van de Awb. In het onderwijs ligt de nadruk op de bezwaarschriftprocedure
als procedure van bestuurlijke heroverweging (bij het bestuursorgaan dat het primaire besluit nam).
We bespreken die procedure als bestuursrechtelijke procedure waarin geschillen tussen burgers en het
bestuur kunnen worden opgelost/beslecht en gaan tevens in op de beoordeling van de bezwaren tegen
het primaire besluit en de (wijze van) besluiting in bezwaar.
,De bezwaar- en/of beroepsbevoegdheid als ontvankelijkheidseis
Belanghebbende
Alleen belanghebbenden hebben toegang tot rechtsbescherming bij de bestuursrechter. Het
belanghebbendebegrip is uitgebreid aan de orde geweest bij Bestuursrecht: Inleiding en wordt hier
verder niet besproken.
- Art. 1:2 Awb:
1. Onder belanghebbende wordt verstaan: degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is
betrokken.
2. Ten aanzien van bestuursorganen worden de hen toevertrouwde belangen als hun
belangen beschouwd.
3. Ten aanzien van rechtspersonen worden als hun belangen mede beschouwd de algemene
en collectieve belangen die zij krachtens hun doelstellingen en blijkens hun feitelijke
werkzaamheden in het bijzonder behartigen.
- Art. 8:1 Awb: “Een belanghebbende kan tegen een besluit beroep instellen bij de
bestuursrechter.”
Procesbelang
Het enkele feit dat iemand als belanghebbende in de zin van art. 1:2 Awb kan worden gekwalificeerd
is onvoldoende. Daarnaast moet namelijk sprake zijn van een zogenoemd ‘procesbelang’: iemand
moet voldoende belang bij het besluit op bezwaar of bij een uitspraak van de bestuursrechter hebben.
- In de jurisprudentie wordt hiervoor de volgende standaardoverweging gehanteerd: ‘er is
sprake van voldoende procesbelang indien het resultaat dat de indiener van een bezwaar- of
beroepschrift met het maken van dat bezwaar of beroep nastreeft daadwerkelijk kan worden
bereikt en het realiseren van dat resultaat voor de indiener feitelijke betekenis kan hebben’.
- ‘Geen geschil, geen procesbelang’ (CRvB 19 maart 2018, ECLI:NL:CRVB:2018:796)
- Het hebben van een procesbelang is geen statisch gegeven. Een procesbelang kan tijdens een
procedure verloren gaan. Dit was aan de orde in de volgende twee uitspraken:
CRvB 16 januari 2019, ECLI:NL:CRVB:2019:331 → hangende hoger beroep alsnog
toekennen uitkering.
o Deze zaak betrof een arbeidsongeschiktheidsuitkering die door het UWV in
eerste instantie was toegekend voor gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid.
Hiertegen werd geprocedeerd. Tijdens de procedure werd de uitkering alsnog
toegekend voor volledige arbeidsongeschiktheid. De conclusie van de
hogerberoepsrechter was dan ook dat de eiser geen procesbelang meer had
omdat door tijdsverloop en een nieuwe beslissing van het UWV ondertussen
al volledig aan de wens van eiser tegemoet was gekomen.
CRvB 10 januari 2018, ECLI:NL:CRVB:2018:101 → geen woningeigenaar meer.
o Eiser deed een Wmo-aanvraag m.b.t. kostenvergoeding van de aanpassing van
een woning (installatie van een traplift) of een verhuiskostenvergoeding om te
kunnen verhuizen naar een passende woning. Het college wees de vergoeding
voor de woningaanpassingen af. Daartegen werd geprocedeerd. Intussen
verhuisde eiser naar een andere woning en kende het college van B&W de
verhuiskostenvergoeding aan eiser toe. De zaak bleef aanhangig. In hoger
beroep procedeerde de burger nog steeds tegen de afwijzing van de kosten van
de aanpassing van de oude woning. De hogerberoepsrechter kwam tot de
conclusie dat niet viel in te zien wat appellant met zijn hoger beroep tegen de
aangevallen rechtbankuitspraak nog wilde bereiken. De woningaanpassingen
waren immers feitelijk niet meer te bereiken omdat hij was verhuisd naar een
nieuwe woning. Appellant had dus geen procesbelang meer.
2
,De eisen aan het bezwaar- en/of beroepschrift als ontvankelijkheidseisen
Eisen bezwaar- of beroepschrift
De vereisten waaraan een bezwaar- of beroepschrift moet voldoen zijn opgesomd in art. 6:5 Awb. Het
betreft een aantal logische minimumvereisten die de wetgever heeft opgesteld om een goede
behandeling van het bezwaar of beroep te waarborgen.
- Inhoud
Art. 6:5 lid 1 sub a t/m d Awb: naam en adres indiener, dagtekening, gronden van het
bezwaar, ondertekening, afschrift bestreden besluit (waar mogelijk).
- Wat als aan de vereisten niet is voldaan?
De sanctie daarop is niet direct een niet-ontvankelijkheidsverklaring van het bezwaar
of beroep.
Uit art. 6:6 Awb volgt dat het bestuursorgaan of de bestuursrechter de bevoegdheid
heeft om het bezwaar of beroep niet-ontvankelijk te verklaren, maar voordat daartoe
wordt overgegaan dient de indiener wel eerst de gelegenheid te worden geboden om
het geconstateerde gebrek te herstellen.
Het moet dan wel gaan om een herstelbaar gebrek. Het is bijvoorbeeld vaste
rechtspraak dat de identiteit van een bezwaarmaker voor het einde van een
bezwaartermijn bekend moet zijn.
- Herstel mogelijk?
Bij een anoniem ingediend bezwaarschrift is er geen herstelmogelijkheid. Immers, als
het bestuursorgaan niet weet wie het bezwaar heeft ingediend, valt er ook niet in te
zien wie benaderd moet worden voor het herstel ervan.
Als slechts sprake is van een ontbrekende ondertekening/machtiging bij een bezwaar-
of beroepschrift is wel sprake van een herstelbaar vormverzuim. Immers, dan is wel
bekend wie de indiener is, maar ontbreekt slechts een ondertekening. Dan kan worden
gevraagd om alsnog een handtekening te overleggen.
Met toepassing van art. 6:6 Awb is het ook mogelijk een zogenoemd pro-forma
bezwaar- of beroepschrift in te dienen.
o Men dient dan bezwaar of beroep in met daarbij het verzoek om de gronden
later te mogen indienen (nog te mogen aanvullen). Op die manier is het in
feite mogelijk om de termijn voor het bedenken van inhoudelijke argumenten
nog wat op te rekken.
o Let op: deze mogelijkheid kan in een bijzondere wet zijn uitgezonderd. Een
voorbeeld is art. 1.6a van de Crisis- en herstelwet: “Na afloop van de termijn
voor het instellen van beroep kunnen geen beroepsgronden meer worden
aangevoerd”. Hieruit volgt dat beroepsgronden voor het einde van de termijn
bekend moeten zijn. Uiteindelijk moet een bezwaar en beroep gronden
bevatten. In de jurisprudentie gaat de bestuursrechter vrij soepel om met wat
wordt aangemerkt als een beroepsgrond.
3
,De bezwaar- en/of beroepstermijn als ontvankelijkheidseis
Kanttekening
Een bezwaar- en/of beroepschrift is tijdig ingediend als het voor het einde van de termijn is ontvangen
door het bestuursorgaan (art. 6:9 lid 1 Awb). Ingevolge art. 6:9 lid 2 Awb is een voor het einde van de
termijn ter post bezorgd bezwaar en/of beroepschrift eveneens tijdig ingediend indien het niet later dan
een week na afloop van de termijn wordt ontvangen. Tot vorig jaar was het vaste jurisprudentie dat
onder ‘ter post bezorgen’ alleen werd begrepen het ter verzending aanbieden van het bezwaar- en/of
beroepschrift aan PostNL (en dus niet aan een andere postvervoerder). Anders dan op p. 130 van het
boek Bestuursrecht Deel 2 is vermeld, geldt tegenwoordig dat het aanbieden van het geschrift aan elke
door de Autoriteit Consument en Markt geregistreerde postvervoerder, moet worden beschouwd als
‘ter post bezorgen’. Op grond van jurisprudentie van het Hof van Justitie van de Europese Unie, heeft
eerst de CRvB in juni 2020 en vervolgens ook de ABRvS in juli deze nieuwe interpretatie omarmd.
Deze video gaat over de bezwaar- en beroepstermijn. Om toegang te krijgen tot rechtsbescherming
moet tijdig bezwaar worden gemaakt of beroep worden ingesteld. Hieronder worden de relevante
bepalingen om deze termijn te kunnen vaststellen besproken.
Bezwaar- en beroepstermijn
In hoofdstuk 6 van de Awb zijn de algemene bepalingen voor zowel bezwaar als beroep opgenomen.
Lengte termijn
- Art. 6:7 Awb: 6 weken (→ 42 dagen).
- Dat dit een relatief korte termijn is heeft te maken met de aard van het geschil. Dit gaat veelal
over besluiten van bestuursorganen die betrekking hebben op bijv. een omgevingsvergunning,
studiefinanciering, subsidiebesluiten, boetes, enz. Iedereen die bij zo’n besluit betrokken is
(direct belanghebbenden, eventuele derde-belanghebbenden en het bestuursorgaan zelf) heeft
er belang bij dat niet langer dan strikt noodzakelijk onzekerheid bestaat over de
rechtmatigheid van het besluit. De ratio van de korte bezwaar- en beroepstermijnen is dus,
kort gezegd, rechtszekerheid voor partijen.
- Wordt binnen de bezwaar- of beroepstermijn van 6 weken geen bezwaar- of beroepsschrift
ingediend, dan verkrijgt een besluit formele rechtskracht. Dat wil zeggen dat het besluit
geacht wordt rechtmatig te zijn.
Aanvang termijn
- Art. 6:8 lid 1 Awb: “De termijn vangt aan met ingang van de dag na de dag waarop het besluit
op de voorgeschreven wijze is bekendgemaakt.”
- In art. 3:41 of 3:42 Awb valt na te lezen hoe een besluit bekend moet worden gemaakt (→ niet
zelf nadenken, maar de wet lezen! Mededeling ≠ bekendmaking!)
Art. 3:41 Awb: voor besluiten waarbij een of meer belanghebbenden zijn die als
geadresseerde kunnen worden beschouwd, geldt dat bekendmaking geschiedt door
toezending of uitreiking.
o Bijv. een last onder bestuursdwang of omgevingsvergunning voor bouwen.
Art. 3:42 Awb ziet op de bekendmaking van besluiten van algemene strekking, zoals
bijv. een verkeersbesluit.
o Een besluit van een centrale overheid wordt bekendgemaakt in de
Staatscourant.
o Voor besluiten van decentrale overheden geldt als hoofdregel dat
bekendmaking geschiedt door kennisgeving van de zakelijke inhoud ervan in
4
, een gemeentekrant of huis-aan-huisblad. Dit zijn tegenwoordig veelal digitale
uitgaven.
- Concreet betekent dit: als een besluit tot verlening van een omgevingsvergunning op
woensdag 1 april 2020 is toegezonden aan de aanvrager vangt de termijn op donderdag 2 april
2020 aan. Meer precies: aan het begin van die dag, dus om middernacht.
Let op: de dag waarop zo’n besluit wordt ontvangen is niet relevant. De dag waarop
het bestuursorgaan eventuele mededelingen doet van een dergelijk besluit ook niet.
- Uit art. 3:43 en 3:44 Awb volgen verplichtingen van het bestuursorgaan om bijvoorbeeld
derde-belanghebbenden die betrokken zijn geweest bij de indiening van een zienswijze
mededelingen te doen van een dergelijke genomen beslissing. Op grond van een bijzondere
wet kan zo’n mededelingsplicht ook aan de orde zijn (zie bijv. art. 3:9 lid 1 sub a Wabo).
→ Samenvattend: relevant is de dag waarop een besluit op voorgeschreven wijze is bekendgemaakt.
Kijk hiervoor naar art. 3:41 of 3:42 Awb en laat u niet afleiden door mededelingen door data van
ontvangst van een besluit, deze zijn niet relevant!
Einde termijn
- Bij het bepalen van het einde van de termijn is het handig om uit te gaan van de volgende
vuistregel: de laatste dag van de termijn is dezelfde weekdag als die van de verzending of
uitreiking.
Voorbeeld: als een besluit tot verlening van een omgevingsvergunning op woensdag 1
april 2020 wordt toegezonden aan de aanvrager, dan eindigt de termijn in beginsel
over zes weken ook weer op een woensdag (13 mei 2020 om 23:59 uur).
o Bij het vaststellen van het einde van de termijn is het altijd een kwestie van
opletten. Het kan zomaar zijn dat de termijn eindigt op een zaterdag, zondag,
of een algemeen erkende feestdag. Op grond van de Algemene termijnenwet
schuift de termijn dan door. De bezwaar- of beroepstermijn wordt dan
verlengd t/m de eerste dag die geen zaterdag, zondag of algemeen erkende
feestdag is.
Let op: dit geldt alleen voor het einde van de termijn. Dat de termijn aanvangt op een
zaterdag, zondag of algemeen erkende feestdag of dat er gedurende de zes weken dat
de bezwaar- of beroepstermijn loopt veel algemeen erkende feestdagen zijn, is niet
relevant.
Tijdig ingediend?
- Art. 6:9 Awb
Lid 1: ontvangsttheorie → een bezwaar- of beroepsschrift is op tijd als het voor het
einde van de termijn is ontvangen.
Lid 2: verzendtheorie → een bezwaar- of beroepsschrift is op tijd als het voor het
einde van de termijn per post is bezorgd en niet later dan een week na afloop van de
termijn ontvangen is door het bestuursorgaan.
o In dit artikellid wordt de ontvangsttheorie gecombineerd met de
verzendtheorie.
o Er is alleen sprake van terpostbezorging wanneer het geschrift via de officiële
postdienst wordt verzonden. Tegenwoordig geldt dat het aanbieden van het
geschrift aan elke door de Autoriteit Consument en Markt geregistreerde
postvervoerder (dus niet alleen PostNL!), moet worden beschouwd als ‘ter
post bezorgen’.
- Digitale weg: fax, email?
Digitale communicatie met bestuursorganen is opgenomen in Afdeling 2.3 Awb (art.
2:13 e.v.). Dit is uitgebreid besproken bij het vak Bestuursrecht: Besluitvorming.
5
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller cjjmm. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.23. You're not tied to anything after your purchase.