Hoofdstuk 1 t/m 7 van het boek Sociologie voor de Praktijk. De andere hoofdstukken hoefden wij niet te kennen, maar kunnen alsnog op verzoek samengevat worden!
Samenvatting Sociologie voor de praktijk - Klaas J. Hoeksema
Sociologie voor de praktijk: samenvatting
All for this textbook (2)
Written for
Hogeschool Utrecht (HU)
Sociaal Juridische Dienstverlening
Basis cursus sociale wetenschappen
All documents for this subject (1)
3
reviews
By: jenniferrosez123 • 1 month ago
By: MerelHegeman • 9 year ago
By: Loubnab12 • 9 year ago
Seller
Follow
Anne93
Reviews received
Content preview
Hoofdstuk 1
Inleiding
Sociologie probeert een antwoord te geven op de vraag: hoe slagen mensen erin om samen te
leven?
De benaming sociologie is afgeleid uit het Griekse “sociaal” (= saamhorigheid).
Belangrijke andere menswetenschappen behalve sociologie zijn de psychologie, de economie en de
politicologie.
Sociologie: De betrekkingen tussen mensen en het gedrag dat daaruit voortvloeit.
Psychologie: Het individuele gedrag van de mens.
Economie: De manier waarop mensen de productie en verdeling van schaarse goederen verdelen.
Politicologie: De manier waarop mensen de toekomst van de samenleving vormgeven.
De sociologie heeft drie functies:
- Ideologiekritiek: de functie om bestaande (machts)verhoudingen bloot te leggen.
- Beheersfunctie: Inzicht geven in menselijk gedrag vanuit de samenlevingsverbanden om zo de
samenleving te kunnen besturen.
- Ordende functie: In een min of meer onoverzichtelijke werkelijkheid een zodanige samenhang
aanbrengen dat situaties overzichtelijker en begrijpelijker worden.
Een sociologische relevant probleem: Een zodanig groot probleem dat het een groot deel van de
maatschappij treft, bijvoorbeeld wanneer 10 procent van de beroepsbevolking werkloos is.
Zes criteria voor een sociologisch relevant probleem:
1. Er moet sprake zijn van een aanzienlijk aantal getroffenen.
2. Het moet gaan om persoonlijk letsel van die getroffenen.
3. Het moet samenhangen met andere problemen.
4. Het probleem is niet van tijdelijke aard, maar structureel en van lange duur.
5. Het moet bovenpersoonlijke oorzaken hebben.
6. Het moet tegen serieuze waarden ingaan.
De sociologie zegt dat mensen zich onderscheiden van dieren doordat ze in staat zijn om zich niet
door de omstandigheden te laten leven. Mensen worden door hun samenleving gevormd, maar op
hun beurt vormen ze ook weer de samenleving. Dit vermogen heeft veel te maken met macht.
Deze macht omvat:
1. Het vermogen om doelstellingen in de toekomst te formuleren.
2. Het vermogen om – als doelstellingen voor de toekomst eenmaal gekozen zijn – de middelen aan
te wenden om ze te realiseren.
3. Het vermogen voor de vastgestelde doelstellingen de middelen te organiseren (en) om (hiervoor)
anderen te beïnvloeden.
,Hoofdstuk 2
Socialisatie
Socialisatie: Het proces waarbij mensen leren zich sociaal te gedragen in de voor hen relevante
groep(en). Ook leren mensen de opvattingen over hoe iets hoort in deze groep(en), genaamd
waarden en normen.
Socialisators: Degenen van wie we het gewenste gedrag leren, bijv. ouders, broers en zussen en later
ook school en de arbeidsomgeving.
Waarden: De voorstellingen over wat juist en goed is en daardoor nastrevenswaardig, bijvoorbeeld
vredelievendheid, gerechtigheid, veiligheid, vrijheid en eerlijkheid.
Normen: Concrete gedragsregels die aangeven wat je moet doen of juist niet moet doen, bijv. op je
beurt wachten in een rij. Normen kunnen per cultuur en bevolkingslaag heel erg wisselen. Ook
kunnen ze in de tijd wijzigen.
Er zijn drie verschillende soorten normen:
1. Morele normen: over goed en kwaad.
2. Juridische normen: over legaal of niet legaal, juridisch wel of niet geoorloofd.
3. Sociale normen: over gepast of ongepast.
Internalisering: Het proces waarin je gedrag “eigen leert maken”, zodat je het zonder nadenken en
automatisch kan doen, bijvoorbeeld fietsen, autorijden of de was doen.
Hospitalisering: Een situatie waardoor iemands gedrag zodanig door anderen bepaald en geregeld
wordt, dat ze zelf nauwelijks meer enig initiatief kunnen nemen, bijvoorbeeld in een instelling zoals
een bejaardentehuis, een ziekenhuis of een gevangenis.
Rol: Een complex van normen en verwachtingen met betrekking tot het gedrag en de positie van
iemand anders. Voorbeelden van rollen zijn: dochter, studente, verkoper, docent, vader, etc.
Extern rollenconflict: Iemand kan als gevolg van de verschillende posities die hij tegelijkertijd inneem
de verschillende verwachtingen die aan hem gesteld worden moeilijk combineren. Bijv. een
vrijwilliger bij Amnesty International die voor zijn werk als computerontwerper naar China gestuurd
wordt, waar mensenrechten geschonden worden. Deze twee rollen zijn moeilijk te combineren.
Intern rollenconflict: Iemand heeft één sociale positie die moeilijk te combineren is met
verschillende verwachtingen die aan iemand gesteld worden. Bijv. een bedrijfsmaatschappelijk
werker, er wordt van hem verwacht dat hij loyaal is aan de bedrijfsleiding, maar ook dat hij als
hulpverlener en vertrouwenspersoon voor de personeelsleden optreedt.
Institutionalisering: Een gestandaardiseerd patroon van denken en doen in bepaalde situaties.
Reïficatie: ??
, Sociale controle: Het geheel van reacties om de waarden en normen te handhaven.
Positieve sancties: Beloningen ter goedkeuring, ondersteuning of instemming.
Negatieve sancties: Straffen ter afkeuring.
Overtreding van normen:
Onprettig of onbehoorlijk gedrag: bijv. voordringen bij instappen of luid telefoneren in de trein.
Onduldbare gedragingen: bijv. etensresten laten staan in de trein of pesten op school.
Onwettig gedrag: bijv. in het openbaar vervoer zwartrijden of personeel lastigvallen of bedreigen.
De rationele keuzetheorie: Door internalisering, formele controle en informele controle worden
normen gehandhaafd. Het gedrag van mensen wordt gezien als een afweging van kosten en baten.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Anne93. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.26. You're not tied to anything after your purchase.